Free Jazz, de legendarische plaat van Ornette Coleman uit 1961, was verpakt in een schilderij van Jackson Pollock dat perfect weergaf hoe het er met de muziek aan toeging: ongecontroleerd kliederend en toch met een prachtig eindresultaat. Als Mechanisms, de tweede van het trio Ballister – Dave Rempis (tenor- en baritonsax), Fred Lonberg-Holm (cello/elektronica) en Paal Nilssen-Love (drums) – ook zoiets zou krijgen, dan werd het een even grote smeerboel, maar dan met kokende teer, zoutzuur en beton in plaats van verf en canvas. Wat dit gezelschap doorheen drie geïmproviseerde kolossen laat horen, is immers een staaltje krachtpatserij van de zuiverste soort: woelig, ongedurig en nu en dan ingetogen, maar vooral ook keihard, wild om zich heen schoppend en aangedreven door een drang tot vrije creativiteit die aanvoelt als een daad van geweld. Van weerstand. Aan de zijde van Ken Vandermark wisten Rempis en Lonberg-Holm al te imponeren, maar nu is het tijd dat ook zij referentiepunten worden. Kers op de taart is naar goede gewoonte het rammelende, kletterende, razende drumwerk van de Noor, die nu en dan bewijst een uitstekend colorist en textuurbewerker te zijn, maar vooral uitblinkt in testosteronmanie die zelfs vanuit een gemakkelijke zetel en met een koptelefoon op verzengend intens klinkt. Echt confronterend is dit spul na een halve eeuw misschien niet meer, maar de vijfenzestig minuten zijn doordrongen van de geest van volk als Peter Brötzmann, Joe McPhee en Mats Gustafsson, kanonnen die je ook een haast fysieke sensatie kunnen bezorgen met vergelijkbaar levendige muziek. Er zijn veel overeenkomsten met voorganger Bastard String, maar deze ‘Mechanisms’ is misschien nog beter en een zoveelste bewijs dat het Portugese Clean Feed een van de onbetwistbare toplabels van de vrije jazz en improvisatie is. Een absolute must voor liefhebbers van het taaiere, vrije werk.