me su eyrum vi apilum endalaust

De vrije vertaling van de titel is ‘met een zoem in ons hoofd spelen wij eindeloos door’. Oei, hebben de heren soms tinnitus opgelopen? Aldus het vijfde studioalbum van het IJslandse gezelschap dat graag in zelfverzonnen brabbeltaal zingt. Het opent met de hitgerichte song ‘Gobbledigook’ waarbij er meer dan een ferme knipoog gegeven wordt aan Animal Collective. Wat volgt, zijn bombastische songs met strijkers op de achtergrond, rustige popsongs met én zonder de welbekende IJslandse soundscapes. Afwisselende songs die, al zijn ze niet slecht te noemen, toch sfeer missen en nogal verwaterd overkomen. Pas in de song ‘Festival’ krijgen trouwe fans het nostalgische, zalige geluid te horen waarbij dagdromen worden uitgestrekt door de galmende stem van zanger Jónsi Birgisson en lijzige achtergrondtonen. Eventjes terug bij Sigur Rós anno 1999, het schone ontdekkingsjaar voor velen. Er komt een omslag naar een mooie postrock eclips en het hervonden geluid wordt doorgetrokken naar de volgende song. Het bewandelen van dit bekende pad verveelt ons niet, we ruiken nu eenmaal graag aan geurige bloemen die we kennen. Na de verstilde pianosong ‘Ara Bátur’ is er plots een omwenteling qua stijl, met een dwepende songwritersong op de wijze van Tim Buckley, waarna de laatste paar songs opnieuw in het gareel springen. De reden van deze vele stijlwisselingen moet gezocht worden achter het feit dat het gefragmenteerde album op vier plekken werd opgenomen; in Reykjavík, London, New York en zelfs Havana. Het is de eerste keer dat er opnames buiten IJsland werden gedaan, maar of de uitkomst nu zoveel specialer klinkt? De IJslandse atmosfeer kan blijkbaar niet uit de betere songs geweerd worden, terwijl in de mindere songs de gewenste popidealen van EMI naar lucht happen. Hoe valt hier een algeheel oordeel van te bakken? (Be)proef uw oordeel maar zelf.

tekst:
Seb Bassleer
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!