We herinneren ons levendig het debuut van Laurent Pernice uit 1987, getiteld ‘Details’. Toen al was hij in de weer met experimentele elektronische muziek waarvoor hij een waaier aan instrumenten, genres, geluiden en invloeden in elkaar liet smelten. Zijn oog voor detail maakte die plaat tot een vorm van geluidspoëzie. Kort daarna trad hij toe tot het collectief Nox, al bleef hij ook soloplaten maken. Geluidspoëzie is hij steevast blijven maken, werkend voor theater of samen met anderen bleef hij zijn initiële opzet trouw. Jacques Barbéri schrijft niet alleen science fiction, maar maakt ook deel uit van Palo Alto, waar Pernice geregeld gastbijdrages verzorgt. In 2004 maakten ze als duo de plaat ‘Drosophiles & Doryphores’, een al net zo radicale luistertrip als deze opvolger. Musique concrëte, experimentele elektronica, geluidspoëzie, een verhalende en tegelijk intrigerende verhalende en declamerende stem, industriële geluiden, avant-garde, en dat alles in een eerbetoon aan de Italiaanse renaissanceschilder Paolo Uccello. De surrealistische en tegelijk donkere sfeer van het album, de totale vreemdheid eigenlijk, maakt dat het luisteren naar ‘L’Apocalypse Des Oiseaux’ dwingt tot luisteren. Vrijblijvend deze cd opzetten is quasi onmogelijk. Barbéri en Pernice zuigen ons de wereld van Ucello binnen, of is het er eentje van de ondergang van het vogelrijk? Ucello wordt beschouwd als de uitvinder van het visuele perspectief in de kunst, iets wat het duo omzet in bewerkte geluiden al dan niet afkomstig van trompet, gitaar, cello en, inderdaad, vogelgeluiden. Het lijkt wel een luisterboek voor avontuurlijke mensen, die graag ontsnappen naar een donkere, bevreemdende wereld waar niets is wat het lijkt. Intrigerende plaat, zeker weten.