Individ

‘Carrier’ verscheen in 2013 en die plaat schiep toch wel enige verwachtingen voor de opvolger. Het duo uit San Francisco, bestaande uit Meric Long en Logan Kroeber, gaat sinds 2005 zijn eigenwijze indiefolkgangetje zonder rekening te houden met wat anderen, publiek en recensenten, daarvan vinden. In het begin van hun carrière werden The Dodos nogal eens bij de weird folk ingedeeld, met Animal Collective als steeds terugkerende verwijzing. Inmiddels is daar allemaal nog weinig van te bespeuren. The Dodos spelen gewoon integere liedjes die ergens wel een beetje folk in zich hebben en tegelijk stekelig en melodieus uit de hoek komen. Door de soms ietwat dwarse ritmes die worden gebruikt, klinken de liedjes net iets anders dan gelijkaardige bands. Het is echter wel een veeg teken dat in alle aankondigingstukjes van dit album steevast alleen afsluiter ‘Pattern/Shadow’ wordt vernoemd als publiekstrekker, omdat daar Brigid Dawson (Thee Oh Sees) enkele zangbijdrages aandraagt. We vermoeden dat dit hoofdzakelijk komt omdat de nummers weliswaar enigszins catchy zijn, maar nooit echt een grote indruk weten te maken. Daarvoor zijn ze ietwat te simpel, zelfs al laat het duo hier en daar een lichte toets psychedelica de boel opvrolijken. Alleen net die afsluiter leent zich tot volledig loos gaan en klinkt ook anders dan de rest. Waar het album eerst acht liedjes lang rustig voortkabbelt, gaat de bende plots aan het freaken, alsof ze eindelijk loos mogen gaan na zich een hele tijd te hebben ingehouden. Volgende keer mogen ze net die slotakkoorden als beginpunt nemen, en van daaruit verder borduren. We zullen ongetwijfeld veel geboeider naar het album luisteren.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
The_Dodos_Individ
geplaatst:
di 6 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!