Jeff Carey is sonoloog en dat zijn wetenschappers, geen muzikanten. Met nieuw werk van dergelijke heerschappen beloofd het een lange avond te worden, we negeren de wekelijkse voospogingen van vrouwlief, academische exercities als deze vragen tenslotte alle toewijding van lichaam en geest. Na uren die dagen leken, met vingers op de slaap en een frons gebrand in het voorhoofd voel ik mij na het doorworstelen van ‘Impulse’ geen beter mens. Sterker nog, ik voel mij zelfs een beetje in het ootje genomen. Carey deed eerst drones als 87 Central, en maakte deel uit van diverse improvisatie collectieven als Skif++ en Office-R(6). Impulse is zijn eerste solowerk en volgens zijn woorden: real-time multichannel electro-instrumental music. Aldus. Naast de schokkend korte duur van het album van net meer dan twintig minuten zijn de eerste twee tracks welbekende brokken aan fragmentarische noise volgens beproefd cut-up recept. Robin Fox en Russell Haswell zijn er groot mee geworden. Niemand snapt waarom. De derde track cultiveert het geluid van een vliegend hert in een kortegolfradio, en doet het voorlaatste juweeltje denken aan een buizenversterker met darmkanker. Nee, dit is sonische kunst dus het gaat om de ervaring, houd ik mij dapper voor. De laatste dan: de soundtrack van een imploderende vliegtuigmotor mag tot het twijfelachtige hoogtepunt worden genoemd. Carey mag dan een sonisch genie zijn en gecertificeerd wetenschapper, het plezier in het beluisteren van dergelijk werk is ver weg. Impulse voegt bar weinig toe aan een geluidsspectrum wat door velen al in den treuren is verkend. En zelfs dan – mocht dit wel uw kop thee zijn heeft u hier nog niets te zoeken. Daarvoor biedt Carey niets nieuws onder de zon, en doet dat niet eens goed.