Het is soms verleidelijk om te veel in de titels en hoezen van albums te willen lezen. Als het debuut ‘Vertical Ascent’ (met raket op de hoes!) de lancering betrof van Moritz Von Oswalds post-Basic Channel combo, dan geven ze zelf al aan met ‘Horizontal Structures’ in een plateaufase te zijn beland: niet te ambitieus graag, en rustig rechtdoor. Die eerste was een moeilijk benoembare, maar geslaagde mix van techno, jazz, dub en krautrock. Optredens volgden, waarbij het geluid experimenteler, en door toevoeging van Afrikaanse ritmes ook dansbaarder werd, zoals gedocumenteerd op ‘Live In New York’. Maar het toeren is de heren naast Von Oswald ook Vladislav Delay en Max Loderbauer (Sun Electric) blijkbaar niet in de koude kleren gaan zitten, want op het tweede studioalbum doen ze een stap terug qua intensiteit. Het openingsnummer begint met een kalme bas, willekeurige percussiegeluiden en een gitarist die in de verte jazzy staat te pielen. Het geluid is wollig, in de lijn van Vladislav Delays ‘Whistleblower’, maar uiteindelijk komt een ritmebox orde op zaken stellen. Er is ook wat percussie op conga’s en andere trommels, maar het hangt er een beetje los bij. De andere nummers zitten wat beter in elkaar, en volgen eenzelfde stramien: een licht elektronisch ritme waartegen het drietal spaarzaam improviseert met gitaar, elektronica, percussie en dubeffecten. Het voelt soms jazzy aan, vooral door de gitaar; en de techno-invloeden van de eerste plaat zijn goeddeels verdwenen. Eigenlijk gebeurt er niet erg veel, en het geluid is zeer ingetogen, wat met name de twintig minuten durende uitsmijter een hele zit maakt, de plotselinge introductie van een haperende strijker ten spijt. Tijd te over om over de betekenis van het geabstraheerde hondenbot op de hoes te filosoferen.