Op vrijdag 10 januari 2025 ging als onderdeel van FIBER x The Rest is Noise de allereerste audiovisuele show van Animistic Beliefs en Jeisson Drenth in première, onder de titel ‘Thức Tỉnh’ (‘Ontwaak’). Hierin volgen we het trio in hun zoektocht naar identiteit en afkomst.
De bedoeling van het stuk wordt goed samengevat in de woorden van Drenth zelf, die als media- en performancekunstenaar de vormgeving op zich heeft genomen:
Bij liveshows met elektronische muziek mis ik vaak het lichaam en de stem, maar zeker ook de boodschap. […] Ik wil niet dat onze show veilig en abstract is […]. Veel liever maak ik expliciet en fysiek werk. Van daaruit is het idee ontstaan om met Animistic Beliefs dit allemaal in één avond te vangen.
Als regelmatig bezoeker van de hoogst abstracte exercities van deze kunstscene, weet ondergetekende waar Drenth het over heeft. De belofte van een meer concrete aanvulling op de onmiskenbare muzikale kwaliteiten van Animistic Beliefs grijpt mij dan ook gelijk aan. Maar voldeed Thức Tỉnh aan deze door zichzelf opgeworpen hoge verwachtingen? Wat mogelijk een theaterstuk met extra elektronisch geweld zou hebben kunnen worden, liep uit op iets anders en wierp vooral de vraag op: “Hoe streng moet je zijn op je vorm, voor het effectief overdragen van je inhoud?’’
Mijn balkonplek biedt comfortabel zicht op een bijna leeg podium. In het midden staat een enkele gong en vanachter de dj-tafel leidt Animistic Beliefs het eerste deel in, met een ritmisch stuk dat smaakvol put uit de percussiegefocuste tradities waarin het duo is gegrond. Men hoort invloeden uit de Gamelan en er wordt een scala aan Vietnamese en Molukse instrumenten gesampled. De inleiding neemt haar eerste interessante wending wanneer de beide leden van het collectief zich losmaken van hun tafel en al dansend de confrontatie aangaan met elkaar en de gong in het midden. Ondanks de geraffineerd ontworpen maskers die het duo draagt, ontbreekt het de voorgenomen dansscene aan een intrigerende choreografie: het duo draait vrij lang rondjes om elkaar heen, zonder de benodigde podiumenergie om de aandacht echt vast te houden. Complexiteit en training doen ertoe en ik zoek naar de toegevoegde waarde van een dansscène die niet echt is doorontwikkeld. Uit de minimale dans die wordt getoond, ontwaart de oplettende toeschouwer het subtiele begin van een verhaallijn, opgemaakt uit de winst van het ‘zonnemasker’ op het ‘nachtmasker’. De gong wordt nog eenmaal geluid en de eerste akte is voorbij.
Het schaduwpoppenspel van de tweede akte is scenisch een effectiever onderdeel. Zowel het stijlvol futuristische waaierscherm, als diens spectaculaire entree onder begeleiding van twee sprookjesachtige figuren, concretiseert de nog vrij abstracte wereld die het trio verkent. Maar ook hier worden de conventies van de theatervorm maar weinig aangesproken: waar gebruikelijk schaduwspelen het verbeelden van een verhaal dienen, voelt de reeks mysterieuze schaduwen als een soort screensaver naast Linh Luus poëzie – de ene helft van Animistic Beliefs. Daardoor blijft het geheel wat in de lucht hangen. Wel krijgt langzaamaan de conceptuele materie van het stuk meer vorm in hun voordracht. Dit is een indrukwekkende reflectie op de twee limbo’s die typisch zijn voor de nakomelingen van personen met een migratieachtergrond. In trefzekere bewoordingen treedt Luu in dialoog met hun ouders over het onvermijdbare trauma dat bij een dergelijk ouderschap komt kijken: toen zij afscheid namen van hun vaderland, verloor ook hen de geworteldheid die daarbij hoort, met een identiteitscrisis tot gevolg.
Ook de toon die Luu aanslaat is treffend. Er lijkt sprake van ongenoegen vanaf hun kant als kind, maar niet zonder erkenning van de tragiek van de situatie. De nadruk die hen op de schuld van hun ouders legt, verdiept de kwestie: als kinderen van meerdere generaties emotioneel afgestompte vaders en moeders, is er een flinke inhaalslag te maken. Luus ouders hebben hen nooit de emotionele zorg geboden om hun trauma achter zich te leggen, omdat zij ook hun eigen trauma’s niet goed hebben verwerkt. Luu zit gevangen in zowel het limbo van hun afkomst als in deze emotionele kloof tussen generaties.

Het intrige komt op gang en op dit punt is de aandacht gegrepen, maar de change-over tussen dit en het derde deel van Jeisson Drenth duurt lang: de stage-hands lijken zich weinig te bekommeren om de precaire energie die zonet de zaal is ingeslingerd, maar aan momentum verliest. Een aantal mensen in de zaal begeeft zich ongeduldig van hun plek.
Nadat de nodige apparatuur eindelijk op het podium staat, gaat Drenth in ieder geval uitstekend verder op de voorzet van Luu, met een gewaagde expansie van de dimensies. Ook hij houdt zich bezig met etniciteit en de relatie tot zijn ouders. Voor zijn gedicht op intieme pianomelodie is de leidende metafoor het zand nog ouder dan zijn voorvaderen en dan het concept van etniciteit zelf. De allusie naar deze grootheden is pakkend en wordt versterkt door de weidse woestijnvisuals en het verdonkerde podium. Helaas verliest de inhoud kracht wanneer ook bij Drenth het ongenoegen de overhand neemt. Hij beklaagt zich over het misbruik van de termen ‘woke’ en ‘queer’ die vrij abrupt entree in zijn gedicht doen. Maar: was de deugd van je voordracht niet om je bezig te houden met je vervreemde afkomst, zonder de betekenis daarvan politiek aan te vliegen? Toegegeven, het begrip ‘queerness’ is hier zeker van toepassing, maar het verfrissende van voorgaande leek mij eerder de afstand die het deed van die identiteitspolitiek. Wat blijft er over van de kosmische dimensies die zonet nog werden aangeroepen?
Inmiddels zet Animistic Beliefs de vierde akte in. Ditmaal vanop links speelt het collectief het vooraf aangekondigde ‘snoeiharde slotstuk’ en inderdaad; het is duidelijk dat het elektronische geweld van dit duo iets viert en dat goed doet, maar ook hier mist de nodige reflectie op vorm: zes uur meefeestend op een dansvloer vliegen zo voorbij, maar twintig minuten is vrij lang om getuige te zijn van een feestje dat exclusief georganiseerd is voor de achtergelaten instrumenten van Jeisson Drenth. Daarbij zijn de meegeleverde visuals praktisch dezelfde als die je op die welbekende feestjes ziet. De onhandig geplaatste tekstbalk aan de linkerkant van het scherm moet de conclusie zijn van de zo plotseling achtergelaten afkomstoverpeinzingen van de vorige aktes. Hierop leest men de boodschappen die al regelmatig worden uitgedragen tijdens bijbehorende clubnachten en daarom in podiumsetting triviaal overkomen. De details van de zinnen die over de balk schuiven ontgaan me, maar duidelijk is dat non-binaire- en andere queer-identiteiten worden gevierd. Maar de nuance van het narratief is als sneeuw voor de zon verdwenen en wat resteert blijft onbevredigend hangen tussen diepgang, theater en clubnacht.

De in het begin van dit verslag beschreven vraag van Drenth klinkt nog na. Later op dezelfde avond wordt gelukkig een antwoord gegeven door Aïsha Devi, die juist een goede balans weet te vinden tussen vorm en inhoud: haar optreden kan het beste worden samengevat als hyperpop postclub extravaganza. Bedolven onder Emmanuel Biards decor, dat doet denken aan een belegerd rebellenkamp, vinkt Devi alle vakjes af die op de takenlijst van Drenth en Animistic Beliefs hadden moeten staan. Allereerst wordt het podium niet enkel gebruikt, maar voluit benut. Een stel windmachines begint te loeien en genereert een storm die door een wirwar van steigers en doeken woedt, resulterend in een spectaculair uitzicht. Er wordt ons een sfeer opgediend, die de boodschap kracht bijzet. Devi begint te zingen en ik mag dan geen woord van haar moedertaal verstaan, maar zie haar recht voor mij als aanvoerder van het dappere rebellenleger dat zo ten strijde zal trekken. Nu de toon gezet is, is het volgende op onze beide lijsten performance. Devi’s podiumaanwezigheid bestaat uit de typische handbewegingen, uithalen en publieksinteracties van bijvoorbeeld een Taylor Swift. Misschien zijn deze af en toe wat uit de toon voor de gemiddelde smaak van FIBERs doelgroep, maar ze overbruggen succesvol de afstand tussen haar en de balkonzitters die ook visueel bij het feestje betrokken moeten worden. Wanneer eenmaal de aandacht is gegrepen, rest enkel nog de vraag hoe iedereen tot het einde van de avond bij de show betrokken blijft. Weer kiest Devi voor een klassieke vorm die nou eenmaal werkt, door haar optreden een heldere opbouw, climax en conclusie te geven.

Juist de eendracht van wat ze aanlevert is een krachtig weerwoord tegen hoe Drenth en Animistic Beliefs een kunstvorm onderzoeken maar zonder haar vormtaal voldoende te spreken. Drenth mag dan de voorkeur geven aan het begrip ‘audiovisuele show’, zijn boodschap blijft halverwege steken omdat hij niet theatraal genoeg wordt uitgewerkt.