Deze recensie begint met een kat, die een sigaar rookt van het merk Nipple Tantrum. Dat merk werd in 1960 bedacht door iemand, over wie we het hier niet gaan hebben. Dit is namelijk een boekbespreking. Daar is geen plaats voor sigaren. Dat staat in het Handboek voor het schrijven van recensieën, van Guillame Kwaedwilligheid, die zich na het scheren van zijn oksels plots naakt voelde en daarom een verzuurd recensent werd.
(De telefoon rinkelt)
-Ja?
-Ga je nog iets over het boek zeggen?
-Eh, ik zou kunnen zeggen dat het eigenlijk nergens over gaat? Dat het een verzameling absurde schetsen is, en dat het enige waar ik tijdens het lezen aan kon denken een flauwe sketch van Monty Python was?
-Monty Python, die waren geniaal!
– Maar soms ook heel flauw. Miauw.
De kat legt de telefoon neer, en wandelt naar zijn boekenkast waar hij de boeken van Daniil Charms, Slawomir Mrozek en Kamagurka uit haalt en ze op leven en dood laat vechten tegen Een ander boek van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk. Die laatste gaat dood.
De kat schrijft in zijn memoires over hoe iedereen boeken met onzin vullen kan, en gaat daarna ook dood.
Hij doet maar alsof.
EINDE.