Op 17 april 1975 viel de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh in handen van de Rode Khmer en betekende dat het einde van de progressieve cultuur. Muziek werd in de ban gedaan en artiesten werden opgespoord, in werkkampen gestopt of vermoord. Alles wat refereerde naar het oude regime of beinvloed was door het westen werd vernietigd of verboden. De film ‘Don’t Think I’ve Forgotten: Cambodia’s Lost Rock And Roll’ van de Amerikaanse regisseur John Pirozzi behandelt zowel de aanloop naar dit kantelpunt als ook het ondergaan van deze zware jaren vanuit het gezichtspunt van de enkele muzikanten die dit overleefd hebben. Deze film was eerder dit jaar nog te zien en horen op het IFFR festival in Rotterdam en nu is daar de soundtrack, gevuld met pop -en rocksongs vanaf de jaren 1950 tot 1975. Hierop verzameld staan onder meer zeldzame opnames uit de koninklijke archieven van de toenmalige koning Norodom Sihanouk die een opnamestudio had en lokale bands en zangers steunde. De muziek werd naar het buitenland gesmokkeld, verstopt of begraven uit vrees voor het strenge Rode Khmer regime. Platen opgraven in Cambodja is dus een letterlijke realiteit voor verzamelaars; en de nostalgische waarde van deze muziek en haar tragische geschiedenis leeft sterk voort tot in het heden. De soundtrack wordt gesierd door de grootste sterren van deze generatie zoals Ros Serey Sothea, Sinn Sisamouth, Pen Ran (of ook Pan Ron), Sieng Vannthy, Huoy Meas, de jonge rebelse rocker Yol Aularong en anderen, bijna allen vermoord of zichzelf doodgewerkt in kampen. Hun songs staan stuk voor stuk voor de vrijgevochten tijdsgeest van die tijd en verhouden zich tussen krachtige rock, swingende go go pop en trage schuifelaars. De film en soundtrack zijn een must voor liefhebbers van Aziatische vintage pop en rock in de lijn van Sublime Frequencies en andere verwante archieflabels.