De Keisnijders

Ongeveer vijfentwintig jaar na de val van de Berlijnse muur laat theaterschrijver en essayist Pieter de Buysser een nieuwe muur verrijzen in de Duitse stad. Vier kinderen, twee broers en twee zussen, starten hier een nieuwe gemeenschap. Als juridische vrijhaven is het nadrukkelijk een nulpunt: een nieuw begin voor een samenleving die volgens de kinderen in puin ligt. Uit dat puin bouwen zij een ronde muur, als een zendmast voor ideeën die de gevestigde samenleving opnieuw leven inblaast. Hun programma: verhalen vertellen die als een frisse wind door de maatschappij blazen. Tientallen jaren later arriveert er een nieuwe generatie op het terrein, dat inmiddels is uitgegroeid tot een “laboratorium voor antropotechnieken”. Opnieuw zijn het twee broers en twee zussen, die op dezelfde leeftijd naar de muur trekken als de originele pioniers. Al snel blijkt dat zij de boel willen opblazen: het is tijd voor een nieuwe generatie. De kinderen zijn fundamentalisten die graven en wroeten, en niet stoppen voor de onderste steen boven ligt. Hoeveel botsingen mag je maken op weg naar dat ene doel? Hoe ver mag je gaan op basis van je rotsvaste vertrouwen? De kinderen gaan over lijken om hun utopische dromen te verwezenlijken: het doel heiligt de middelen, een oorlog kost nou eenmaal slachtoffers.
Tijdens zijn vertelling van deze plaatselijke veldslag tussen de oude en de nieuwe generatie gunt De Buysser zichzelf veel ruimte om uit te weiden in parabels, die het midden houden tussen utopische mythes en optimistische sprookjes. Die verhalen zijn fascinerend verteld, ondanks het muffige jaren-zeventig-optimisme dat vaak uit de pagina’s opstijgt. Door de verhalen krijgt het boek lucht, maar daardoor wordt de roman nogal eens ijl: het boek leest alsof het al vele malen is doorverteld, wat nog rest op de pagina’s is de neerslag van alle adem die er aan is verspild. Wat hier staat opgetekend zijn nog slechts de indrukken en grote lijnen – de rest is voor eigen invulling. De Buysser meandert en droomt graag, maar leert je opnieuw luisteren naar verhalen zonder dwingend te zijn als verteller. Dat hij daarbij zwalkt als verteller maakt het boek uitnodigend: het luchtfietsen leest verfrissend, de manier waarop hij met grote gebaren en lege handen een nieuwe wereld schept is aangenaam. Het is koffiedik kijken in een Berlijn aan het einde van de 21e eeuw, dat maar mondjesmaat futuristisch aanvoelt: de enige technologische snufjes waar van gerept wordt zijn een digitale lever en geïmplanteerde kastjes die de mensen in staat stellen om telepathische telefoongesprekken te voeren.

tekst:
Gonzo (circus)
beeld:
PieterdeBuysser_DeKeisnijders
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!