Tyondai Braxton is de zoon van Anthony Braxton. Jawel, de kwieke vijfenzestigjarige freejazz-cat die samen met Wolf Eyes Black Vomit op de wereld losliet. Maar waarschijnlijk kent u Tyondai Braxton niét als zoon vàn, maar wel als één vierde Battles. Al lang voor er sprake was van Battles maakte Tyondai soloplaten. De eerlijkheid gebiedt ons toe te geven dat we alleen maar gelezen hebben dat Braxton op die soloplaten elektronische impro aan popliedjes koppelde. Maar ook bij Battles was Braxton de man die de math injecteerde met song. ‘Central Market’ – alweer een hele poos uit, maar pas recent hier in ons luisterhok beland is van een heel andere orde. Central Market is namelijk veruit het minst definieerbare plaatje dat we het laatste jaar onder de laser schoven. Magistraal georkestreerde cartoonmuziek komt misschien nog het dichtst in de buurt, qua cryptische omschrijving. Raymond Scott doorgestraald naar 2010, na een spoedcursus ProTools is een goeie tweede. Braxton wordt op ‘Central Market’ bijgestaan door het Wordless Music Orchestra (zie ook Monos ‘Holy Ground: NYC Live With The Wordless Music Orchestra’) en heeft dankbaar gebruik gemaakt van alle mogelijkheden die zulk een modern orkest biedt. Waarschijnlijk zijn de liefhebbers van klassieke muziek (denk Strawinsky, denk Penderecki, maar verwacht u ook aan een kazoo-solo en een smurfenkoor dat Wow!-Wow! En Deng Deng Deng mag roepen) nog het best voorbereid op het bombardement aan ritme – en melodiewissels waarmee Braxton de argeloze luisteraar bestookt. Naar het einde toe keert Braxton terug naar wat we maar zijn reguliere biotoop zullen noemen. Zo is J. City een naar omstandigheden vrij normaal liedje, met donkere, bijna gothisch aandoende vocalen over een repetitief stompende gitaar. Zeer geslaagde, volstrekt genreloze plaat. Moge hieruit spoedig een scene voortkomen!