Wij hebben niets tegen humor in de popmuziek: er staan behoorlijk wat platen van Ween in onze kast en we leggen ze nog regelmatig op ook. Knoerten van Scandinavische accenten, daar luisteren wij probleemloos langs; tranen met tuiten hebben we gehuild bij ballades die door de drummer (de drummer!) van Motorpsycho gezongen werden. Voorts vinden wij de mandoline een allersympathiekst instrument; op onze imaginaire ipod staat dan ook een hele playlist rembetiko. We verdragen tenslotte een flinke scheut op toon gezette alcohol: de groetjes aan Mark E. Smith, Harry Nilsson én Roland van Campenhout! Maar de heren van Friska Viljor gaan op àlle genoemde fronten verscheidene stappen te ver. Niet alleen hebben zij zich voorgenomen om nooit één noot te componeren in nuchtere toestand, ze achten het bovendien ook nog eens aangewezen een volledige plaat op te nemen met niets dan dronken bralnummers, stuk voor stuk gul voorzien van mandoline en escalerende hoemparitmen. Dat ze menen er het plaatselijke carnavalcomité mee tot een polonaise te bewegen, tot daaraan. Maar dat ze het geheel ter recensie in een relatief sobere hoes naar de gonzohoofdkwartieren sturen om er uw plichtsbewuste, nietsvermoedende dienaar de gordijnen mee in te jagen, dàt weze hun nooit vergeven. We voelden ons namelijk, amper halfweg Bravo!, een héél klein beetje verkracht. Dit moet dan ook de allereerste keer zijn dat we een plaat niét hebben uitgeluisterd alvorens ons oordeel erop los te laten. Toch nog een primeur. Antropologen met stalen zenuwen mogen ons exemplaar komen ophalen. Dat de alcoholprijzen ondertussen nog maar flink wat verder doorpieken, daar in het hoge Noorden.