Het geheugen blijft een raar orgaan, of je het nu bedient vanuit de neus of vanuit de oren. Neem nu die recente plaat van Nasmak ‘Beautiful Obscenery’. Vanaf de eerste klanken word je teruggesmeten in de tijd. Zoals op te maken is uit de summiere info op de hoes, stamt de muziek uit het prille begin van de jaren 1980. Hoogtijdagen van doem, doe-het-zelf, goedkope elektronica en kil betonnen jeugdhonken, waar je massaal nog niet dood gevonden zou willen worden. De opnamen op deze schijf werden gemaakt tijdens repetities, optredens en een van de bandleden thuis. Het is een merkwaardige paradox waar je mee geconfronteerd wordt. De muziek klinkt mechanisch en kil; levenslust en optimisme zijn ver te zoeken. Veel hoop leken deze mensen niet te hebben. Daar stond wel een drang tegenover om zich te uiten. Zelfs in die ogenschijnlijk weinig vruchtbare grond bloeide de creativiteit. De instrumenten en de klankkleur geven de stukken een sterk gedateerd karakter. Bij de live-opnamen hoor je de stereotiepe omgeving van het uitzichtloze jeugdhonk mee-echoën. Maar dat zijn wel de stukken die de tand des tijds het best hebben doorstaan, die de groep een eigen gezicht geven, ook achteraf. Ze zijn het meest gevarieerd, met springende bas en swingend drumwerk onder monotoon gescandeerde woorden (waarschijnlijk Van Brakel) en Lorelei-achtige zang waarmee een jonge Truus de Groot luisteraars op de klippen liet lopen. Andere nummers roepen herinneringen op aan Tuxedomoon, aan Joy Division, of de vroege Human League (voor die met die zangeressen gingen werken). Het hoesontwerp van Joop van Brakel sluit mooi aan bij de tijdgeest van veertig jaar geleden: gestempelde letters en gekleurde punaises op het golfkarton van een doos met op een tape de aanduiding dat de inhoud breekbaar is.