Even dachten we -dat was na concerten in de AB en in 013 enkele jaren terug- dat de Amerikaan Tristan Shone zou gaan voor een toegankelijkere vorm van industriële elektronica. Je weet wel, voor het publiekssegment waar Nine Inch Nails wordt beschouwd als een heftige industriële act. Geheel verwonderlijk is dat niet want het vroegste werk van Author & Punisher zoals zijn in eigen beheer uitgebrachte debuut ‘The Painted Army’ schurkte nog heel nauw aan bij het geluid van Trent Reznor.
De wereld heeft echter genoeg aan één Nine Inch Nails; verstandig – artistiek, niet commercieel- dus van Shone om zijn eigen niche verder (zwart) in te kleuren. Met elke stap distantieerde hij zich van die vroege vergelijking en gaandeweg transformeerde de industriële rock in een soort van machinale doom metal, met de ‘Drone Machines’ en ‘Ursus Americanus’ albums uit 2010 en 2012 als eerste hoogtepunten.
Shone (uit San Diego) heeft een achtergrond als ingenieur en heeft het gros van zijn machines zelf ontworpen. Vaak zijn die gemaakt van robotonderdelen. Waar de meeste artiesten in het genre werken met laptops, software en synths heeft Shone er altijd voor gekozen om zelf zijn instrumenten te bouwen. Wie hem live ooit al aan het werk zag, weet dat hij de personificatie is van de mens-machine waarnaar Fritz Kahn en later onder meer Kraftwerk refereerden. Met elk nieuw album zet Shone een stapje vooruit en omhoog. Na een album op Housecore (‘Melk En Honing’ uit 2015) -het label van Phil Anselmo (Pantera, Down) notabene- vond hij voor zijn zesde studioalbum onderdak bij het (relatief) grote Relapse: hét Amerikaanse label voor extreme metal.
‘Beastland’ opent veelzeggend met noise en distortion en die compromisloze houding wordt het volledige album consequent aangehouden. Af en toe komt er een melodisch refrein tussen het gruizige geluid piepen zoals in ‘Night Terror’ bijvoorbeeld, maar in zijn totaliteit is ‘Beastland’ energiek, krachtig, dynamisch en brutaal. Als vanouds schreeuwt en brult Tristan Shone de longen uit zijn lijf. Geen toegevingen dus, maar tegelijkertijd is het niet onverteerbaar. Het is geen noise om de noise; Shone weet ondertussen wel hoe het lawaai te omzwachtelen. Beetje vergelijkbaar met Fuck Buttons, maar dan nog dat tikkeltje agressiever. Met een uitdijend oeuvre dwingt Shone stilaan zijn positie af als een van de ware erfgenamen van industriële wegbereiders als SPK.