Dat Brazilië muzikaal altijd zeer interessant is geweest, wisten we al. Een vermoeden dat nog bevestigd werd door de reeks die Lieven Verstraete ooit voor dit blad schreef. De Brazz-ill compilatie die hij maakte gaat hier nog regelmatig in de cd-lader. Niet alleen in de bekende steden São Paulo en Rio De Janeiro broeit de ondergrond. Pal in het midden van het reusachtige land ligt de in 1933 gestichte stad Goiânia. Van daaruit opereert het jonge duo Fernando Almeida en Benke Ferraz. Op As Plantas Que Curam, het debuut van dit tweetal, stoeien ze met jengelende psychedelische pop, garagerock en naar sixties geurende Braziliaanse Tropicalia. Hun muziek zou perfect gedijen in de hoogtijdagen van Os Mutantes en Tom Zé. Het spelplezier spat van het schijfje af. De opnames gebeurden dan ook in vaak rudimentaire omstandigheden. Vochtige kelders waren een geliefkoosde plek om op te nemen. Het moet gezegd dat het resultaat vaak de moeite is. In opener Lucifernandis laat Ferraz zijn gitaar brommen en stuiteren, Almeida declameert haast zijn zanglijnen. Er sluipen al een pak tegendraadse ritmes in de muziek. Check ook de video daarvan en ontdek de Jimi Hendrix-lookalike. Gedurende Despreocupar horen we constant vogels fluiten. In het refrein werden kinderstemmetjes gebruikt. Een nummer dat klaarblijkelijk op straat werd opgenomen. Doce is het nummer met het meeste popgevoel. Heldere gitaarlijntjes kringelen rond de stem van Almeida. Canção Perdida is een bruggetje van stadsgeluiden. Afsluiten doen ze in Paul met een soort lo-fi garagerock hommage aan iemand als Ty Segall. De nonchalance die de plaat soms kenmerkt zullen we wijten aan jeugdig enthousiasme.