Deel zes inmiddels van deze boeiende serie van Sub Rosa. Het project dat labelbaas Guy-Marc Hinant in 2001 startte uit persoonlijke fascinatie begint inmiddels encyclopedische vormen aan te nemen. Zoals de ondertitel aangeeft, is het geenszins een chronologische weergave van het begin van de elektronische muziek en de ontwikkeling naar noise. Eerder lijkt Hinant bij elk deel artiesten samen te brengen rond een bepaalde invalshoek. Dat betekent dat elk deel klassieke opnamen van de pioniers-die-ertoe-doen kan bevatten, naast minder bekend of onuitgebracht werk en onbekende artiesten, uit verleden en heden. Dat geldt ook bij deze nieuwe dubbelaar in de reeks. De keuze wordt overigens gepresenteerd volgens een zeer weloverwogen opbouw een kunst op zich bij het compileren, die Hinant absoluut beheerst. De luisteraar wordt op deel zes bijvoorbeeld gevoerd vanaf de acousmatische, concrete composities uit gevonden geluiden (van onder meer contemporaine componisten als Israel Martinez en Ata Ebtekar) en elektronica via de metalige klanken van Henry Cowell(The Banshee uit 1925, hier in een uitvoering van de componist in 1957) en de perfect daarop volgende Piano-Forte (1959-60) van Dick Raaijmakers tot een blok chaotische noise van artiesten als Kohei Gomi/Pain Jerk, Hijokaidanen Torturing Nurse. Dat is cd 1, om een indruk te geven. De tweede schijf bevat onder meer onuitgebracht werk van ZEV, een werk op verzoek van Sub Rosa door Daniel Menche, een gezamenlijke compositie van Christian Vogel en Pablo Palacio, en werk van wellicht onbekendere namen als de Deense elektroakoestische componiste Else Marie Pade en de DuitserTzvi Avni. En nog veel meer, dat ook deel zes weer bijzonder begerenswaardig maakt.