Een stem en een piano, meer is er soms niet nodig om te imponeren. En ja, reverb, tonnen reverb. Want dat is wat Melissa Ann Sweat in ruime mate aanwendt om haar liedjes een dromerige sfeer mee te geven. Op de hoes van haar plaat, de tweede die ze uitbracht in eigen beheer en die nu in Europa door een echt label wordt uitgebracht, met de toevoeging van twee bonusnummers, poseert ze een beetje als een hooghartig bloemenmeisje. Wat we horen is echter een hedendaagse versie van het donkere werk van Nico. We kunnen haar muziek ook vergelijken met recentere namen als Joanna Newson of als een vrouwelijke versie van een trieste Bill Callahan. Cat Power en zeker de vorig jaar overleden Jason Molina (Songs:Ohia), aan wiens tributeplaat ze een bijdrage leverde (net als bijvoorbeeld Will Oldham, Scout Niblett), zijn eveneens duidelijke invloeden. Anders dan voornoemden verdrinkt ze haar liedjes in reverb, en past ze het minimalisme toe van Steve Reich en Philip Glass, wat haar meteen onderscheidt van wat voor haar kwam. Ze is tevens een beetje een rusteloze ziel, pendelend tussen een aantal Amerikaanse staten, een beetje naar hoe ze zich voelt en in welke mate ze zich in het muzikale klimaat kan inpassen. Ze vernoemde zich naar het gelijknamige gedicht van Sylvia Plath toen ze nog bezig was zichzelf keyboards aan te leren in 2008. Sindsdien is ze heel ernstig bezig met haar liedjes, en dat is er duidelijk aan te horen. Hier is geen ruimte voor luchtigheid. Integendeel. De elf liedjes komen bij momenten verstikkend over in hun eenvoud. Zo sterk zijn ze, en dat met zeer beperkte middelen.