Van de Prog geslagen op dag twee van Roadburn 2014

RB poster Verschillende keren horen we enkele fanatieke en oudgediende Roadburners morren over de daginvulling. Die werd voor een goed stuk bepaald door gastcurator Mikael Åkerfeldt van het Zweedse Opeth, een band die ooit begon op de rand van death metal en mettertijd steeds meer opschoof richting progressive totdat er op de laatste platen nauwelijks nog een grunt te horen is. Logisch dus dat de man het podium vult met prog en jazzrock, psychfolk en een paar geïmproviseerde jamsessies. De hamvraag die op menig lippen brandt: hoort dit nog thuis op Roadburn? Een vraag die natuurlijk in het verleden al is beantwoord – Opeth is niet de eerste progrock band die er staat (denk maar aan Astra vorig jaar, of Voivod in 2012) en de jaarlijkse curatoren zorgen altijd voor een lichte verschuiving van de inhoudelijke focus, of dat nu richting death/black dan wel prog en jazzrock is.

Dus al gaat onze eigen voorkeur naar de zwaardere gitaren op het menu, om half vier ‘s middags staan we vol goedkeuring te kijken naar de ongrijpbare legende Magma, met verrassend veel volk in de grote zaal en een opmerkelijk geestdriftige applaus na elk nummer. Zelf omschrijft de band (of beter gezegd: drummer en stichter Christian Vander, samen met zijn vrouw Stella zowat het enige originele lid in de huidige bezetting) zijn muziek nog steeds als “Zeuhl”, een zelfgevonden woord dat “hemels” moet betekenen. En daar is iets van: nog steeds is de muziek van Magma een unieke mengeling van jazzpatronen in vreemde toonladders, stuwende grooves met een complex ritme en onverwachte overgangen en breaks. Hun geluid heeft bovendien iets tijdloos: de band kan een gevarieerd maar toch consistent programma puren uit een oeuvre van een dozijn platen over bijna een halve eeuw. En vooral tijdens de bezwerende stukken waar Magma bijna een krautrock band gaat lijken wordt het verbindingslijntje naar zoveel andere bands op de affiche duidelijk. Een verdiende triomf voor een gewaagde programmatie.

The Body
The Body

Kent u dat, die ene nurk die temidden een dolenthousiaste zaal komt beweren dat hij niet snapt waar al die drukte om is? Dat zijn wij, tijdens het optreden van The Body. Letterlijk iedereen waar we achteraf mee spreken is vol lof over de onophoudelijke aanslag op lijf en leden die het duo voor een concert laat doorgaan. En steevast moeten we dan eerlijk bekennen: “vond er geen hol aan”. De gelaagdheid van de platen wordt ingewisseld voor puur volume en intensiteit, zoveel als je met een drummer, een gitaar, vocals en wat spaarse electronica kan teweegbrengen. Voor de volledigheid: we vinden het iele overslaande gekrijs van vocalist Chip King al een hele beproeving op plaat, live wordt het ons regelmatig gewoon te veel. Best mogelijk dat dit nu even het snoepje (lees: de bloederige homp vlees) van de week is op enkele hippe muziekblogs, ook al dankzij de recente samenwerking met The Haxan Cloak. Maar wat we op plaat bij momenten nog verfrissend en creatief vinden klinken, valt in deze brute kakafonie totaal niet terug te vinden. Zullen we het maar houden op “ieder zijn meug”?

Corrections House keert vandaag terug in Het Patronaat, een iets intiemere setting dan het hoofdpodium van gisteren. Eens te meer wordt de insteek van dit project duidelijk: het optreden verloopt volledig anders dan de eerste keer, met zo goed als geen noise en alle ruimte voor donkere soundscapes en akoestische intermezzo’s. Mike Scheidt van Yob komt een rondje akoestische gitaar meetokkelen, en op zeker moment heft Scott Kelly zelfs een cover aan van Neil Young’s ‘Cortez The Killer’. Corrections House is duidelijk een ongefilterde uitlaatklep voor alle gedeelde en afzonderlijke obsessies van de individuele leden, en net daardoor blijft de performance boeiend en onvoorspelbaar. Wij hopen alvast dat het niet bij een eenmalig onderonsje zal blijven.

Claudio Simonetti’s Goblin‘ is een slinkse manier om de opzet van het project te omschrijven: de originele toetsenist/componist van vele Italiaanse horrorsoundtracks, aangevuld met enkele jonge sessiemuzikanten die zijn werk met de legendarische band Goblin uitvoeren. Het optreden krijgt dan ook meer ons respect dan onze goedkeuring, want eerlijk: los van de beelden is veel van deze muziek gewoon licht melige progrock die nog wat gedateerder gaat klinken door de plastieken violen en blazers die Claudio uit zijn keyboard haalt. De compilaties met videofragmenten uit de originele films (zoals ‘Dawn of the Dead’ en ‘Suspiria’) dragen in deze context weinig bij tot de sfeer. We hebben dan ook het meest genoten van Simonetti’s enthousiaste bindteksten: “Who here likes him some zombies? Alright!” Goeie maar beetje overbodige vraag, zo op een metalfestival.

Getuige het feestje dat losbarst tijdens het optreden van Obliteration was er vandaag dringend nood aan wat ongecompliceerd gebeuk, en of we dat kregen! De groep draait al een tijd mee in het death metal circuit, en misschien zullen ze het zelf niet graag horen, maar het sleutelwoord hier is “fun”. Overal zie je de hoofden heftig op en neer knikken met een goedkeurende grijns op de smoel. Obliteration voegt niks toe aan het genre en kan misschien zelfs als “retro” bestempeld worden met nummer na nummer dat perfect aan de verwachtingen beantwoordt, maar wat zou het! Evenwicht moet er zijn, en direct na dit optreden zal blijken dat drieste avontuurlijkheid ook niet altijd tot een goed einde komt.

Terra Tenebrosa
Terra Tenebrosa

Want na Obliteration volgt Terra Tenebrosa, en als dat nu geen naam was waar we reikhalzend naar hebben uitgekeken! Hun laatste plaat ‘The Purging’ van vorig jaar is een werkelijk onbeschrijflijk werkstuk van hoogst abstracte metal, met misschien wel de meest buitenaardse vocalen die ik ooit heb gehoord. Voeg daarbij nog de ronduit bloedstollende visuele inkleding (zwarte puntmutsen, een demonisch kattenmasker) en je hebt het recept voor een mogelijk gedenkwaardige performance. En gedurende de eerste paar nummers lijkt die hoop zelfs bewaarheid te worden: daar zijn de puntmutsen en de maskers, daar weerklinkt die ijzingwekkende stem, en terwijl de gitaren razen staat frontman “The Cuckoo” (niet z’n echte naam, vermoed ik) met de handen voor zich gevouwen onbeweeglijk voor zich uit te staren. We worden er weer een beetje koud van, maar eens we aan dit tafereel gewend geraken krijgt het concert een onverwachte wending: het begint zowaar saai te worden! Plots beseffen we dat we die plaat eigenlijk ook nooit in één ruk hebben uitgeluisterd, en dwingt zich het idee op dat Terra Tenebrosa beter werkt als concept dan als volwaardige band – uiterst effectief in kleine doses, maar als totaalervaring niet sterk genoeg om een uur lang te boeien. Of misschien ligt het aan ons, en beginnen de eerste tekenen van metaalmoeheid de kop op te steken. Want terwijl we dit zo schrijven met de plaat op de achtergrond, bevangt ons toch weer het verlangen om dit live een tweede kans te geven. En natuurlijk geen Belgische tourdate in zicht – typisch, typisch!

Graag hadden we u hier verteld dat we uiteindelijk toch nog een stukje Opeth hebben meegepikt. En dat het toch wel in orde was, strakke show en goed gespeeld, altijd interessant en u kent dat wel. Dat is ook het voornemen, maar we houden geen rekening met Roadburn als sociaal fenomeen: hier verzamelen muziekfreaks van over letterlijk heel de wereld, en dus raken we voor de ingang van de 013 aan de praat met een vlotte Texaan en zijn bedeesde metgezel uit San Francisco. Op het ene biertje volgt het andere, en voor we het in de gaten hebben is Opeth afgelopen zonder dat we er één noot van hebben gezien. Maar eerlijk: hebben we het gemist? Dat nu ook weer niet.

tekst:
Dimitri Vossen
beeld:
TheBody-Band
geplaatst:
do 17 apr 2014

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!