Recensie Ludo is Fantastic

In de nieuwe intrigerende documentaire ‘Ludo is Fantastic’ volgt Willie Stewart de Antwerpse (Fluxus-)kunstenaar en muzikant Ludo Mich in zijn dagelijkse doen en laten. Dat een Ierse filmmaker dit portret maakt, kenmerkt de ambivalente waardering voor Mich in zijn eigen land.

‘Ludo is Fantastic’ is nu uit op dvd. Je kunt hem bestellen via Hypnagogic Tapes.

In de hele film is de karakteristieke luide en rokerige, altijd hartelijke lach van Ludo Mich te horen. Hij staat dan ook bekend als een door- en dooroptimistische man, zelfs toen hij recent zware gezondheidsproblemen had. De in Antwerpen wonende IJslandse performancekunstenaar Sigtryggur Berg Sigmarsson proest het uit wanneer hij praat over die lach, terwijl de Antwerpse kunstenaar Dennis Tyfus zijn pret met moeite onderdrukt bij een anekdote over de politie die aanbelt bij Mich wanneer de buren over die luide lach hebben geklaagd.

Pionier

Mich schildert, Mich musiceert, Mich drinkt wijn met vrienden, Mich doet naakt een performance, Mich loopt door Antwerpen, Mich omhelst GNOD na een optreden, Mich rookt een sigaretje, Mich lacht, Mich zwijgt… Mich scharrelt rond met in zijn kielzog zijn vrouw die een tasje met blikjes bier rondsjouwt.

Stewart volgt de kunstenaar in zijn dagelijkse doen en laten waarbij leven en kunst voortdurend in elkaar overlopen. De impressionistische montage is doelbewust, ‘Ludo is Fantastic’ mocht geen zouteloos, biografisch kunstenaarsportret worden, zoals ‘Tony Conrad: Completely In The Present’ (2016). Maar ondanks die ongebruikelijke aanpak vermijdt Stewart het cliché van de rommelige kunstenaar-hoarder met psychische problemen.

Hoewel Stewart slechts een handvol familieleden, vrienden en nauwe medewerkers aan het woord laat, is ‘Ludo is Fantastic’ ook geen hagiografie geworden. Uit de interviews en het archiefmateriaal – inclusief Mich’ eigen netjes geordende archief – komt het beeld naar voren van een kunstenaar die weet wat hij doet, en die weigert te conformeren of zich in een hokje te laten duwen.

Vaak wordt Mich immers als een Fluxus-kunstenaar beschouwd, maar ook binnen die beweging bleef hij altijd een buitenbeentje. In elk geval trof hij begin jaren 1960 in Antwerpen een vruchtbare artistieke bodem binnen het collectief G58. Ook werd hij beïnvloed door nieuwe ontwikkelingen in het buitenland (zie kaderstuk). Bovenal is hij echter steeds een free radical en een pionier gebleven.

Transgressie

Net zoals Mich’ artistieke carrière is ook deze documentaire niet lineair. Stewart kiest wel duidelijk voor het vroege werk met een nadruk op performances, videowerk en acties in Fluxus-stijl. Ook het latere werk gebaseerd op nieuwe technologische ontwikkelingen en de muziekperformances komen aan bod. Daarbij valt telkens op hoe Mich een eigen idioom heeft ontwikkeld vanuit al zijn invloeden.

Zo vloeien in de film ‘Lysistrata’ (1976) de Fluxus-invloed en zijn eigen aanpak mooi samen. De film past perfect binnen de tijdgeest: het werk is vergelijkbaar met dat van Yayoi Kusama, Jack Smith, Carolee Schneemann of Hermann Nitsch. In deze klassieke Griekse komedie weigeren vrouwen seks zolang de Peloponnesische oorlogen duren. Bij de première was er in het conservatieve Vlaanderen grote beroering over de naakte acteurs en de orgieën. Inzicht in de onderliggende ideeën over transgressie en genderfluïditeit kwam pas later.

Performen doet Mich al bijna zestig jaar onbevreesd en met volle overgave; vaak in blote kont zonder zich te bekommeren om het publiek of de consequenties van zijn doordachte guerrilla-acties. Als hij filmreels door de straten van een mainstream bioscoopcomplex naar het filmhuis Klappei trekt, dan is dat met de urgentie om iets zeggen over de gentrificatie en cultuur.

Officiële vergunningen en georkestreerde ‘spontane persaandacht’ zijn niet aan hem besteed, aan juridische dreigementen geeft hij geen gehoor. Toen er tijdens de performance ‘Who’s Afraid Of Red, Yellow And Blue’ (2013) in de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten gekleurd poeder op andere kunstwerken terechtkwam, liet hij de heisa van zich af glijden.

Singulariteit

Van jongs af aan is Mich gefascineerd door nieuwe ontwikkelingen zoals ruimtevaart, hologrammen, snaartheorie en singulariteit. Vanaf de jaren 1980 wordt technologie een centraal thema. Als ware renaissanceman wil hij zich niet laten beperken door traditionele genres en disciplines. In bijvoorbeeld ‘Who’s Afraid… ’ scandeert hij het woord ‘singularity’, het moment waarop kunstmatige intelligentie het van de mens zal overnemen.

Dankzij de invloed van het na-oorlogse vooruitgangsoptimisme – tot uitdrukking gekomen in Expo ’58 (zie kaderstuk) – houden technologie en wetenschap een betoverende belofte in voor Mich. Daarnaast zoeken Fluxus-kunstenaars naar goedkope registratiewijzen voor hun spontane performances. Zo komen ze algauw in contact met nieuwe video- en geluidstechnieken en mediakunst. Die inhoudelijke verschuiving opent bijkomende dimensies en zorgt voor verrijkende samenwerkingen.

Actief samenwerkingen opzoeken doet Mich niet meer, stelt Stewart vast. Als kunstenaars zoals Thurston Moore in Antwerpen zijn, willen ze wel graag met hem optreden. Zelf ontdekte Stewart het werk van Mich tijdens een Schots festival; hij was meteen onder de indruk. Toen hij later in Antwerpen speelde met zijn eigen band, logeerde hij bij Mich. Zo maakte hij kennis met diens warme vrienden- en werkkring en besloot hij een intiem portret te maken.

Hij besteedt dan ook nauwgezet aandacht aan de geluidsfragmenten en de geluidsmix. Alledaagse geluiden vloeien over in improv-sessies met vrienden thuis of geluid uit de performances van ‘Ludo Mich & his Ant Band’ doorspekt met zijn lach en grom. Die soundtrack is apart verkrijgbaar als cd, met daarop een passende illustratie van Mich’ hoofd, voorzien van een schilderskwast, een viool, biertjes, vinyl, sigaretten én mieren.

Erkenning

Mich is niet alleen bekend in het Antwerpse kunst- en muziekcircuit, maar heeft ook internationaal een naam als artist’s artist en in de noisescene. En toch, na vertoningen in Antwerpen, Amsterdam en Rotterdam, is er weinig animo voor meer screenings in de Lage Landen.

In de 20ste en 21ste eeuw heeft België diverse stromingen en kunstenaars voortgebracht die tot de wereldwijde top behoren. Mich daarentegen ontwikkelt een eigen parcours aansluitend bij internationale avant-gardeniches, zoals de Black Mountain College-kring, Zero en Fluxus. Daarnaast scharen pers en critici hem weleens badinerend onder naïeve kunst, outsiderkunst of ‘onbegrijpelijk’. Het helpt niet dat hij zich nooit heeft bekommerd om etiketten en gevestigde kunstinstellingen blijft bespotten. Dat gebrek aan erkenning doet onrecht aan het artistieke werk en zijn invloed op een jongere generatie artiesten als Dennis Tyfus. Die laatste zet zich met succes in om Mich’ oeuvre bekender te maken, al zou een mooi gepresenteerde en completere (online) ontsluiting zeker welkom zijn.

Rondspringen

Nu de alomtegenwoordige ‘millenial mumble art’ geen inzicht lijkt te bieden in de ons omringende chaos, is het juist verfrissend om te luisteren naar de stemmen van de na-oorlogse generatie free radicals als Han Bennink, Peter Brötzmann, Laurie Anderson én Ludo Mich. Met hun ongeremde, tomeloze en onbevreesde energie, hun punkmentaliteit zonder belemmerende nostalgie en hun genadeloze kritiek op onze laatkapitalistische samenleving.

Veelzeggend is daarbij een interview met de toenmalige BRT uit 1967. Op de vraag wat hij doet, antwoordt Mich: ‘Bewegen [… ], wandelen, stappen, in het bos rondspringen.’ Op de vraag waarom hij beweegt, luidt het antwoordt laconiek: ‘Da’s t’enigste toch wa ne mens kan doen?’ En zo is het, Mich.


G58, Fluxus & Free Radicals

In de jaren 1950 ontstond een stroming van kunstenaars die de benauwende gevestigde orde van hun tijd wilde ondermijnen met performances en acties. Het groeide uit tot een officiële beweging met manifesten opgesteld door Litouws-Amerikaanse kunstenaar George Maciunas. Bekende Fluxus-kunstenaars waren onder andere Yoko Ono, Nam Yun Paik en in Nederland Wim T. Schippers. Free radicals als John Cage, La Monte Young, Len Lye, Michael Snow, Laurie Anderson, Bob Breer, Jack Smith, Jonas Mekas en Yayoi Kusama deelden dezelfde idealen en/of beïnvloedden Fluxus-kunstenaars en vice versa.

De in 1945 geboren Ludo Mich begon op veertienjarige leeftijd als commercieel tekenaar. Op dat moment was er veel roering in Antwerpen rond de G58 (Groep 1958). Kunstenaars als Dan van Severen, Paul van Hoeydonck en Vic Gentils – die ook enkele pittige anekdotes vertelt in ‘Ludo is Fantastic’ – waren teleurgesteld in het gebrek aan het door hen gepropageerde ‘abstract modernisme’ op Expo’58 in Brussel. Toch zou die wereldtentoonstelling later samen met die van Montréal (1967) en Osaka (1970) als baanbrekend worden beschouwd.

Daarom organiseerde de G58 zelf manifestaties in het Antwerpse Middelheimpark en kreeg van de stad het Hessenhuis ter beschikking voor performances en exposities. Vijftig jaar later werd Gonzo (circus) gevraagd om er het live-event Free Radicals te presenteren. Naar aanleiding daarvan schreef onze redacteur Tom Nys een boeiend essay over de onderlinge verhouding tussen al die scenes en hun betekenis.

tekst:
Ruth Timmermans
beeld:
GC149-Post-Ludo-Mich
geplaatst:
zo 30 dec 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!