Le Guess Who? – zondag

LGW4 Op zondagmiddag speelt Hayden in Vredenburg Leeuwenbergh. Het concert rammelt en dat is aangenaam. Frontman Hayden Desser is volledig op zijn gemak, ook als een nieuw nummer waar hij naar eigen zeggen vier jaar aan heeft gewerkt al vrij snel de mist in gaat. ‘Ik heb ook vier jaar nodig om het uit mijn hoofd te leren’, grapt hij en begint opnieuw. Wat de band speelt zijn rustige en mooie luisterliedjes waarbij je na drie dagen Le Guess Who? even bij kan komen. De muziek wringt niet en is alles behalve spannend maar toch is het een aangenaam concert. Wanneer een versterker er mee ophoudt, sjouwt Desser zelf ergens een nieuwe vandaan zonder gestrest te raken. Hij praat tegen het publiek alsof er alleen maar bekenden in de zaal zitten. Daardoor voelt de Leeuwenbergh als een huiskamerconcert waarbij er soms iets mis kan gaan. En eigenlijk is dat precies de dynamiek die Hayden nodig heeft. (jn)

Als jonge hertjes springen de jongens van DIIV over het EKKO-podium. Lang haar, slobbershirt, zweet. Dit viertal komt uit indiehoofdstad Brooklyn, New York. Dive heetten ze in 2011 maar helaas was er al een Vlaamse band die zich zo had gedoopt. En eigenlijk kwam dat verdomd goed uit, want DIIV staat natuurlijk veel hipper. Op hun debuutplaat Oshin van dit jaar doet DIIV zich voor als een wat harde dreampop-shoegaze-indie band: rustig, veel echo, dromerige zang. Vanmiddag is dat anders. Punk is het, niet te vergelijken met de plaat. Nummers worden drie keer zo snel gespeeld en ook drie keer zo hard. De wat op plaat rustige jongens lijken te zijn, blijken op het podium slordige twintigers te zijn die aan het publiek vragen of het nog te vroeg is voor bier. Een schizofrene gewaarwording, maar zeker niet vervelend. (sw)

Na de lichte teleurstelling van Grouper vorige optreden in Utrecht – tijdens Rumor 69 in maart 2012 – is het afwachten wat Liz Harris gaat doen. De vorige keer werd er door menig liefhebber geklaagd dat ze niet zong, geen gitaar speelde, en eigenlijk alleen maar met haar cassettebandjes aan het spelen was. Voor aanvang in de RASA staan de meeste gezichten hoopvol gestemd, Harris is al gesignaleerd met een gitaar. Bij het betreden van de zaal staat er een microfoon opgesteld, ze zal dus ook wel zingen! Niets is minder waar. Hoewel, hier en daar mompelt-zingt ze iets in de microfoon en slaat wat zachte tonen en akkoorden aan op de gitaar, daar moet de liefhebber het mee doen. Voor het grootste gedeelte produceert ze de meeste klanken aan de hand van een paar cassettedecks die op tafel liggen. Ze bouwt een gelaagde structuur op van eerder opgenomen geluiden die geleidelijk aan, bijna onmerkbaar, verschuiven. Over wat ze zingt en speelt zit een hoop delay of ze loopt het waardoor haar zang en spel versmelten met de klanken uit de cassettes. Het geheel is over het algemeen mooi maar er zijn momenten dat ze met een hoop ruis werkt en het rauwer klinkt. De balans daartussen is afgewogen en dat maakt het een goed optreden, ondanks dat ze voornamelijk met de cassettes in de weer was. (jn)

White Fence speelt als onderdeel van Fuzzbox, een soort subfestival binnen Le Guess Who met enkel San Francisco garagepunk. Een slim initiatief dat een groot succes blijkt te zijn. De 1960’s zijn terug, rauwer en ruiger. White Fence is daar het verbluffende bewijs van. Psychedelische, garagerock/punk bands krijgen weer aandacht, tellen weer mee. Soms goed, soms nietszeggend, soms verrassend bijzonder. Tot die laatste categorie behoord het Californische White Fence, onder leiding van de charmante maar Tim Presley. Met zijn gitaar onder zijn oksel staat hij in Tivoli Oudegracht en speelt en verbazend goed. Het draait dan ook om hem. Slaggitarist en bassist staan samen in een hoekje rustig op hun instrument te rammen terwijl Presley vooraan het podium de moshpit toezingt. Net als DIIV eerder op de dag, klinkt White Fence meer punk dan op plaat. Presley komt uit de punk, dus dat genre is hem niet vreemd. Geen vreemde keus om met Ty Segall samen te werken, met wie hij dit jaar de plaat ‘Hair’ uitbracht. Of beter gezegd: Segall heeft hem gevraagd. Dan ben je pas echt hip. (sw)

Diezelfde Ty Segall klimt na White Fence het podium op. Een doodnormaal uitziende jongen met een gitaar. In de wervelwind die hij vervolgens veroorzaakt worden samen met Tim Presley in moordend tempo twee Hair-nummers doorheen gejaagd. Hair is het album dat de twee dit jaar samen uitbrachten. Beiden zijn van de 1960 garagerock, Ty wat ruiger dan Tim, maar samen vormen ze een goed stel. Na de introductie van Hair verlaat Presley het podium en gaat Ty Segall verder met zijn eigen band, die even ruig is maar iets minder goed. Drummer Emily Rose Epstein is nauwelijks te horen en lijkt haar instrument eerder te aaien dan te slaan. Ty’s pedaal doet ook niet wat het moet doen. Verschillende roadies proberen het te repareren, met plakband en een andere kabel, maar helpen doet het niet. Met een woest gebaar trekt Ty de kabel uit zijn gitaar en propt een andere erin. Zo hoort deze band te zijn: geen braaf gedoe, maar hard, vuig en oorverdovend. Een hardhandige afsluiting van vier dagen Le Guess Who?. (sw)

tekst:
Sophie Westhiner
beeld:
LGW4
geplaatst:
wo 5 dec 2012

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!