Dunk!Festival 2013 – Dag 3

Verrassend, hoe overtuigend een mens zich kan overslapen met als enig excuus het zomeruur. Daardoor misten we het Griekse Afformance en onze eigenste We Stood Like Kings. Deze laatsten werkten een soundtrack uit bij de stomme film ‘Berlin, die Sinfonie der Großstadt’ van Walther Ruttmann. Een uur muziek, op het ritme van de film opgedeeld in vijf akten. Hun live-uitvoeringen (met projectie van de film), zoals recentelijk nog in Leuven, maken indruk, en doen de roep om een release luider klinken. Volgens oor- en ooggetuigen was ook de set op Dunk! meer dan de moeite waard.

Dunkfestival 2013
Dunkfestival 2013

En dan was er meteen herrie op het hoofdpodium met Heirs. De sfeerschepping was de helft van de show voor deze Australiërs. Op de voorgrond, van begin tot eind in nevelen gehuld: een bassist met Monster Magnet-profiel, en aan de gitaren een blonde knaap met bodybuilderbast en een uit leer opgetrokken individu met een gespecialiseerde kapper. En in de achtergrond: het drumstel, symmetrisch afgelijnd met twee verticale buislampen. Muzikaal heeft het allemaal niet zo veel om het lijf, zeker niet in vergelijking met de meeste andere groepen hier. Op hun sterkst zijn ze dan ook in hun meest brute songs, als de tribale drums uit het mistgordijn mogen opdoemen en er zonder veel gedoe geheadbangd kan worden.

De Brazilianen van Labirinto kwamen op uitnodiging van Dunk! voor het eerst naar Europa, en die trip hadden ze goed voorbereid. Risico-avers als ze zijn, waren ze woensdag al in het land om hun nieuw gehuurde materiaal uit te testen. Op het podium zondag stond een groep die zijn uitgekiende composities feilloos bracht. Alleen: begeesteren deed het niet echt. De songs klonken eerder geconstrueerd dan spannend, eerder meanderend dan echt mooi. Maar het bijna emotionele slotwoord van de erg dankbare groep leverde een warm applaus op.

My Education is visueel niet de meest hippe band van het moment, maar maakt dat muzikaal ruimschoots goed. Hun filmische muziek klonk even spannend als op plaat, maar rockte meer. De set combineerde het beste uit hun recente discografie, met onder meer ‘Oars’ uit de Sunrise-soundtrack en de machtige titeltrack van hun meest recente plaat. De Maserati-tribute ‘Roboter-Höhlenbewohner’, nochtans met indrukwekkend drumwerk, was misschien nog de minste track, met dank aan the real thing gisteren.

Dat PG.Lost een uitstekende live-groep is, bleek al uit hun Dunk!passage van 2010. Ondertussen is de discografie uitgebreid met ‘Key’ en kregen we een nog sterkere set. Met enkele beuknummers kregen ze het publiek moeiteloos in beweging, en dan volgden hun twee sterkhouders: het euforische, hyper-aanstekelijke ‘Terrain’ en het minutieus opgebouwde en bloedmooie ‘Crystalline’. PG.Lost wijkt niet af van de gekende paden, maar blijft een meester in het genre. Dit was één van de drukstbijgewoonde concerten van het festival, en zonder twijfel voor velen een hoogtepunt.

De opkomst bij Balmorhea was in eerste instantie een pak lager, maar het publiek groeide gestaag en bleef geboeid kijken. Balmorhea laat folk-elementen botsen met modern-klassiek, en wel op een atypische, energieke manier. Het speelplezier straalde af op het publiek en groot applaus was hun deel.

I Like Trains mocht de driedaagse afsluiten. Voor het Britse vijftal was het een leuk uitstapje: een weekendje naar Zottegem en dan weer terug naar het grauwe Leeds. De combinatie van emotioneel geladen muziek, verhalende teksten en de warme en diepe bariton-stem van zanger David Martin maakten van ‘Progress-Reform’ en ‘Elegies To Lessons Learnt’ intense platen die tot op vandaag vreselijk onderschat worden – al bewees het Dunk!festival met deze hoge plaats op de affiche het tegendeel. Met de latere releases ‘He Who Saw The Deep’ en vooral ‘The Shallows’ sloegen ze een andere, meer elektronische en meer rechtlijnige richting in; moedig volgens sommigen, een spijtige zaak volgens anderen. In ieder geval werd iedereen op zijn wenken bediend, want er werd geciteerd uit de volledige discografie – zelfs publiekslievelingen ‘A Rook House For Bobby’ en ‘Terra Nova’ passeerden de revue. I Like Trains was absoluut een goede keuze voor de Dunk!affiche, maar helaas was dit niet de apotheose die het had moeten zijn. De stem van David Martin was goed maar niet meeslepend, en de nieuwe nummers klonken niet zo strak als het oudere werk. Ook haalden technische problemen de vaart uit het optreden – al was er niemand in de zaal die het deze beminnelijke gentlemen kwalijk wou nemen. Uiteindelijk kreeg het door drie dagen Dunk! stilaan afgematte publiek met ‘Sea Of Regrets’ toch nog een overdonderende finale.

Dunk! 2013 bood exact wat het beloofd had: een affiche in de breedte, met veel middelgrote namen, en vele onder hen exclusief of zelfs als primeur. Voor de meeste bands is het festival een gelegenheid om voor een groter en gemotiveerder publiek te spelen, en op een betere installatie. Maar het belangrijkste: ook de muziekliefhebber kreeg waar voor zijn geld. Natuurlijk: je moest voortdurend heen en weer tussen de grote en de kleine zaal. Maar hectisch werd het nooit, en de extra ruimte die er binnen gecreëerd was zorgde voor rust – een meevaller, want buiten rondhangen was bij deze temperaturen niet aan te bevelen.

tekst:
Diederik Van Vaerenbergh
beeld:
Dunkfestival-2013
geplaatst:
di 2 apr 2013

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!