DOUR Festival 2010, dag 3, deel 1: zaterdag 17 juli 2010

De vorige dagen waren slechts opwarmertjes voor het echte werk: vandaag liepen we een halve marathon op het festivalterrein om alles te zien wat we op ons programma hadden aangestipt.
Om te beginnen was er een stellaire line-up van gelijke delen hiphop en funk, dus laten we daar maar mee beginnen, shall we?

Dour Logo
Logo Dourfestival

Crown City Rockers zijn een stel Californiërs voor wie de jaren negentig nooit voorbij zijn gegaan. Met ‘Earth Tones’ hebben ze een opgemerkte cultplaat op het palmares, maar met de opvolger vorig jaar schoten ze de bal mis. Hun zwaar op The Roots geënte liveshow voldeed niet om ons beeld bij te schaven. Het eerste probleem: twee sympathieke mc’s die toch niet het charisma noch de rijmelarij in huis hadden om de aandacht te zuigen. Probleem twee: de begeleidingsband was competent, maar de funk die ze produceerden klopte té perfect, en funk is nu eenmaal geen optelsommetje. Resultaat: tegen het einde van het optreden was de houdbaarheid reeds verstreken.

Breakestra, dàt was al andere koek. De band zette meteen in met wat kloeke instrumentals, waar het geluid ook meteen goed zat: een ronkende, blazende bas, en een drum die je recht in de buik raakte- ontontbeerlijk wanneer men aan live gespeelde hiphop wil beginnen. Het bedje was dus al goed gespreid voor de mc van dienst. Gelukkig was die ook niet van de minste: Chali 2na, de publieksfavoriet uit de fel gesmaakte crew van Jurassic 5ive. Bij zijn aantreden schakelde de band vlotjes over op de riffs van enkele Jurassic hits, en het eerste opstootje van de dag was een feit.

Het is goed dat er mensen als Mayer Hawthorne bestaan, die uitstervende genres terug oppikken en een nieuw leven geven voor een volgende generatie. In tegenstelling tot Motown en Stax is de Californische tak van sixties en seventies soul in deze contreien altijd voer voor kenners gebleven. Voor een nieuw potentiëel publiek kunnen de stereotiepe samenzangetjes en klaterende gitaarlicks dus best verfrissend in de oren klinken. Maar dat neemt niet weg, dat de man en z’n band The County in wezen gewoon een steengoeie coveract neerzet. Laat dit dus vooral dienen als doorgeefluik voor al het moois dat al tientallen jaren geleden op plaat werden gestanst. Laten we ook hopen dat hij het sullige fratboy imago snel achter zich laat, en z’n vocale kwaliteiten ook al eens zal inzetten voor wat avontuurlijker werk met z’n makkers bij Stones Throw, toch een voortuitstrevend label.

Bilal was de teleurstelling van de dag. Vooral nogal wat liefhebbers betekent zijn naam niet minder dan de next best thing sinds d’Angelo verdween in een zwart gat van drugs en zelfdestructie. Zijn laatste plaat is een hebbeding dat nooit officiëel werd uitgebracht wegens te persoonlijk en te weinig commerciëel. Terwijl we deze live show bekeken, bekroop ons het gevoel dat Bilal daar de verkeerde conclusies uit heeft getrokken. Zo afgelikt, saai en berekend verwacht je als muzak bij de latte in een Starbuck’s, maar niet op een podium op Dour. De diepe neo-soul die we hadden verwacht, was ver weg.

Was onze funkiness daarmee stevig uit balans geslagen, gelukkig kwam daarna Lee Fields orde op zaken stellen. Wat zeiden we zonet over Mayer Hawthorne als coveract? Fields is er ook zo één, maar hij spiegelt zich wél aan een natuurkracht die de wereld in één of andere vorm nodig heeft: James Brown. Het schriele, hanige ventje doet zelfs geen moeite om zich een eigen imago aan te meten, maar eigenlijk is hij een betere versie van z’n grote voorbeeld dan The Godfather zélf, die keer dat we hem met z’n potsierlijke Las Vegas show aan het werk zagen. Dus Lee: blijf maar die splits doen, die ‘ewaaaauuurgghs’ schreeuwen en die ‘uh!’ hoesten. En geef op het einde van je leven de fakkel door aan een andere krielkip met dynamiet in z’n reet. Hopelijk vindt die een even perfecte begeleidingsband als The Expressions, en dan zingt de mensheid het nog wel even uit.

We zijn er bijna, rest ons enkel nog de dubbele top-of-the-bill voor deze avond. Eerst was er De La Soul op het hoofdpodium, waar ze ten onder gingen aan de krachteloze geluidsmix die ook Faith No More al de das omdeed. Of misschien was dit gewoon ook een routineuze show van een grote naam op retour, ondersteund door een flauwe band? Wij gokken: van alles een beetje. De La Soul slaagt er na al die jaren nog steeds in om interessante platen te blijven brengen- geen sinecure voor een hiphop-collectief. Als dat betekent dat ze af en toe met een jukebox de boer op moeten om de kas te spekken, het zij zo.

Pete Rock & CL Smooth konden zich niet achter zo’n excuus verschuilen. De ene een gevierd producer met een solide solo-carrière, de andere een rapper die al lang niet meer op de planken staat. Hun samenwerkingen zijn van het beste dat de jaren negentig qua hiphop te bieden hadden, maar mainstream hits staan er niet op- dit is fijnkost voor kenners. Het was te merken aan de opkomst: nauwelijk een halfgevulde tent, maar iedereen stond er wel met hooggespannen verwachtingen, wijzelf incluis. Voor sommigen volstond de rist underground klassiekers die we te horen kregen: ‘Carmel City’, ‘Straighten It Out’ of natuurlijk het anthem ‘T.R.O.Y.’, allemaal vakkundig uitgevoerd, en CL is godzijdank geen rapper die zich tussen de nummers probeert interessant te maken met allerlei poespas. Maar! Het aandeel van Pete Rock was bijna nihil, zelfs in die mate dat we ons een beetje geschoffeerd voelden. Hij zette netjes één voor één de instrumentals op, en verwaardigde zich zelfs niet om zelf te scratchen- met de opgenomen versies moesten we het doen. Even kwam hij achter de draaitafels vandaan om z’n solotrack ‘The Creator’ te rappen, maar verder had hij er evengoed niét bij kunnen zijn. Een beetje een domper, want voor de rest was dit een sterk en sfeervol optreden.

tekst:
Dimitri Vossen
geplaatst:
do 22 jul 2010

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!