Gletsjer wordt gifje

Hoe kan hedendaagse kunst de dito zee van beelden laten zien? Anouk Kruithof bereikt dat doel door instagrambeelden, YouTube-video’s en ander beeldmateriaal te laten ontsporen tot onbruikbare informatiedragers. Dat levert een visueel prikkelende, conceptueel sterke expositie op: ‘¡Aguas!’, die tot en met 28 januari is te zien in Foam.

Om de zoveel tijd wordt geroepen dat kinderen niet alleen moeten leren en schrijven, maar dat mensen ook zogeheten visuele geletterdheid bijgebracht moet worden: kritisch naar foto’s, schilderijen, film en ander beeldmateriaal kunnen kijken om daar relevante informatie uit af te kunnen leiden. Zeker in tijden van fotoshoppen en imago’s vormgeven op sociale media is dat een essentiële vaardigheid om de informatie van de misinformatie te kunnen scheiden.

Cultuurcriticus Camille Paglia schrijft bijvoorbeeld in haar boek ‘Glittering Images’ (2012): “Het modern leven is een zee van beelden. Onze ogen worden overstroomd door heldere afbeeldingen en tekstclusters die vanuit elke richting naar ons flitsen. […] Hoe te overleven in dit duizelingwekkende tijdperk? We moeten opnieuw leren om te zien. Te midden van deze zenuwachtig visuele warboel is het cruciaal om focus te vinden: de basis van stabiliteit, identiteit en richting aan het leven.” (Vertaling M.B.)

Anouk Kruithof laat je op nieuwe manieren kijken tijdens haar expositie ‘¡Aguas!’ Je onderwijzen hoe je je moet focussen in dit duizelingwekkende tijdperk doet ze echter niet: ze laat juist het fotomateriaal dat ze gebruikt ontsporen zodat het min of meer onleesbaar wordt. De tentoonstelling bestaat uit eerder gemaakt en uit gloednieuw werk. De geslaagde video-inleiding aan het begin laat Kruithof aan het woord, die in heldere bewoording de conceptuele laag van haar werk toelicht. Met die video scoort ze eigenlijk gelijk al pluspunten: de theorie koppelt ze aan het leven van alledag, waardoor de achterliggende aspecten toegankelijk gepresenteerd worden. Ze denkt dat traditionele fotografie – belichting, compositie, enzovoort – in belang af zal nemen, onder invloed van het gemak waarmee je met een smartphone foto’s kunt maken en delen. Volgens haar zal een ander soort benadering van fotografie aan belang winnen: niet hoe je foto’s maakt, maar wat je ermee doet. Ze weet die theorie naar visuele verschijningsvormen te vertalen – anders dan de Seth Prices van deze wereld – naar kunst waarvan je de tekst op het bordje daadwerkelijk terugziet in het kunstwerk.

Dada

Tot het oudere werk behoort de reeks screenshotmontages die deel uitmaken van ‘#EVIDENCE’ (2015). Voor dat project ging ze uit van instagrambeeldmateriaal van Amerikaanse bedrijven, dat door hen ingezet werd om een bepaald imago neer te zetten. In de montages, die sterk herinneren aan dadaïstische fotocollages, verknipt en herschikt ze dat materiaal tot vervreemdende taferelen die tot geen enkele positieve imagovorming zullen leiden. Het merkwaardige is dat ‘¡Aguas!’ theoretisch/conceptueel doortimmerd overkomt, maar de teksten rond ‘#EVIDENCE’ helaas te kort door de bocht gaan. Op haar site wordt gerept over ‘een digital tijdperk waarin de afbeelding als puur bewijs zijn integriteit is verloren.’ (Vertaling M.B.) Door dada-achtige montages te maken wordt de onbetrouwbaarheid van het beeldmateriaal inderdaad sterker aangezet, maar ergens klopt het niet helemaal.
De montages doen denken aan het uit elkaar schroeven van een tv, om die vervolgens op een nieuwe, andere manier weer in elkaar te zetten waarna het ding het niet meer doet. Tegelijkertijd wordt niet getoond hoe het eerst überhaupt heeft gewerkt. Ergens is dat problematisch: geënsceneerde of op andere wijze gemanipuleerde foto’s zijn natuurlijk informatiedragers, want ze laten (ongewild) zien hoe een bepaald imago of beeldvorming wordt nagestreefd. En bovendien: die integriteit, is die opeens kwijtgeraakt in het digitale tijdperk? Dat laatste is op zijn minst discutabel, gezien de eerste fotomanipulaties al eind negentiende eeuw plaatsvonden, toen het medium van de fotografie nog heel nieuw was. Bovendien gebruikt Kruithof een techniek die al zo’n honderd jaar oud is. De parallel met de dadacollages geeft stof tot nadenken, maar waarschijnlijk niet op een manier zoals die door de kunstenaar is bedoeld. Die vergelijking lijkt er namelijk eerder aan te herinneren dat foto’s nooit honderd procent betrouwbaar zijn geweest, digitaal tijdperk of niet.

Milieuzorgen

Tot het oudere werk behoort ook het ‘platte’ werk ‘Concealed Matter(s)’ (2016). Dat toont een verzameling van vreemde, abstract lijkende afbeeldinkjes; enigszins graffiti-achtig ook wel, alsof Matisse en Haring samen kinderen kregen. Bij nadere inspectie blijken ze vuurwapens te zijn, die volgens het museumbordje illegaal in beslag zijn genomen toen er werd geprobeerd ze illegaal de VS binnen te smokkelen. De douane uploadt blijkbaar foto’s van die wapens, maar niet nadat ze een visuele behandeling hebben ondergaan die hen minder herkenbaar moet maken – minder realistisch en juist veel onschuldiger eigenlijk. In dezelfde zaal zijn de aan ‘Concealed Matter(s)’ verwante ‘Neutral’-sculpturen te zien (eveneens 2016), waarvan de titel steeds ‘Neutral’ is en de ondertitel steeds naar een gemoedstoestand verwijst. De constructies worden enigszins bedekt door een kunststof-lap met daarop een soort wazige vlek: een gemanipuleerde foto. Het bronmateriaal is van dezelfde douane-instagrampagina afkomstig, maar dan gaat het om de identiteitskaarten van de overtreders. Omwille van de privacy zijn die kaarten –informatiedragers pur sang – vervormd online te vinden; zo vervormd dat ze eigenlijk compleet niets meer zeggen. Er valt niet langer te zeggen of de afgebeelde personen zich ‘puzzled’ of ‘footloose’ voelen, omdat ze eenvoudigweg niet meer als mens herkenbaar zijn. Je ziet die eigenschappen eerder af de sculpturen, waarop zowel afdruk als persoonlijkheid steunt.
Er is een duidelijke continuïteit tussen het platte en het ruimtelijke in deze zaal; samen lijken ze een soort totaalinstallatie te vormen. Dat installatieachtige kenmerkt ook de laatste zaal, met het gloednieuwe, speciaal voor Foam gemaakte werk. Tegen een achtergrond van een videoprojectie – een loop van uit elkaar vallende gletsjers – staan fotosculpturen opgesteld die enigszins verwant zijn aan ‘Neutral’. Ook op hen is er een laag kunststof aangebracht waarop fotomateriaal is geprint. Ditmaal gaat het om foto’s van natuurrampen, net als de ID-kaarten zo afgedrukt dat ze lastig te herkennen zijn. Maar na een tijdje wordt duidelijk dat je bijvoorbeeld kijkt naar de vermenging van water en olie – inderdaad, na een vervuilende ramp –, wat een beeld oplevert dat enerzijds op een mooi, abstract schilderij lijkt, maar anderzijds ook ‘gewoon’ een enorme aantasting van het milieu is.
Het ongemakkelijke zit ook in de vorm van de sculpturen: ze hebben iets vaag menselijks, maar wel op een gemuteerde wijze. Ze herinneren enigszins aan de verwrongen figuren van Francis Bacon, maar hun vlees is synthetisch materiaal. De gebruikte (let wel: vervuilende) materialen zijn onder andere plastic, latex, en voorwerpen als zuurstofmakers en beenprotheses – voorwerpen die je uiteraard met mensen associeert, en misschien belangrijker nog: met overleven. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze sculpturen een mogelijk toekomstbeeld zijn van gemuteerde overlevenden in een postapocalyptische wereld.  Hier komt de dubbelzinnige titel van de expositie om de hoek kijken: ‘aguas’ is niet alleen het Spaanse woord voor water, maar ook Mexicaans slang dat ‘kijk uit!’ betekent.

Pixels

Ook die videoloop, ‘Ice Cry Baby’ (2017; drie minuten), draait om de verstoorde relatie tussen mens en natuur. Het materiaal is afkomstig van YouTube en dat is te zien aan de grove, pixelige beeldkwaliteit die duidelijk niet op zo’n groot scherm thuishoort. Een verdere banalisering van een in principe zo’n imponerende gebeurtenis, zit in het geëxalteerde kreetje dat van tijd tot tijd wordt herhaald. Als je lang genoeg kijkt en luistert, kun je precies voorspellen wanneer het weer klinkt. Het sublieme verwordt tot iets dat nog het meest op een gifje lijkt. Dat ligt in de lijn van veel (grotendeels ook terechte) kritiek op de hedendaagse beeldcultuur: er komt zoveel binnen via moderne media dat je je er moeilijk toe kunt verhouden, en waardoor het afstompt; een vermoeid hoofd registreert dan alleen nog een soort vormeloze schimmen.
Dat is uiteindelijk het enige kritiekpunt op ‘¡Aguas!’ – naast de vraagtekens bij het achterliggende concept van ‘#EVIDENCE’ –: Kruithof reduceert veel. Identiteitskaarten worden teruggebracht tot abstracte vlekken, imagogerichte instagramposts tot anarchistische montages, gletsjers tot gifs. De geest van dada waart door haar werk: zij en die kunstenaars hebben het speelse en fantasievolle gemeen, maar Kruithof lijkt met hen ook een onderliggende nihilisme te delen. De laatste zaal, met ‘Ice Cry Baby’ en de ongemakkelijke sculpturen, toont echter werk dat heel gelaagd is. Hier zijn ook reducties te zien, maar wel op een manier dat je ze niet te snel kunt afschrijven als ‘onleesbaar’. De visuele belezenheid wordt dáárdoor toch nog geprikkeld, en de conceptuele fundamenten van Kruithofs visueel rijke werken worden verder versterkt.

tekst:
Maarten Buser
beeld:
Folly-2017-C-Anouk-Kruithof
geplaatst:
ma 8 jan 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!