Racines

Het is even wennen. Annie Mahtani maakt het je niet gemakkelijk om binnen te komen in ‘Racines’, een van de drie albums die kort achter elkaar uitkwamen op het bijzonder actieve label empreintes DIGITALes (hun spelling). Het begint knap droog, als het knisperen van dorre bladeren en het breken van takjes en twijgjes en een opwarrelende wind in een digitaal landschap. Voor Mahtani hoeft het niet gezellig te zijn. Kille, duistere dreiging. Grommend noodlot, geserveerd met doodsklokjes. Een immense vorm die ieder moment uit de lucht kan komen vallen. Mechanisch stampende wezens, waarin gewrichten en ledematen knersend en ratelend hun rondjes draaien. In een woestenij in zwartwit bewegen onzichtbare vogels en insecten die geen naam hebben. Maar het is net als met een griezelfilm: je wilt doorluisteren, niet ophouden. Tot je bij het laatste nummer komt, ‘Racines tordues’, opgedragen aan haar zus die blijkbaar een duistere periode doorgemaakt heeft. Mahtani bouwt een constructie die nog steeds onheilspellend is, maar waar ze warme, wollen klanken overheen trekt. Aan het slot klinkt net nog een klingelend toontje van een speeldoosje, een uiterst moment van troost.

De andere twee albums zijn ‘Accord ouvert’ van Sophie Delafontaine en ‘Assemblance(s)’ van James Andean. Het werk van Delafontaine (opgegroeid in Zwitserland maar al jaren woonachtig in België) is aanzienlijk minder evenwichtig en consistent dan Mahtani’s muziek. Er zitten opmerkelijke vondsten in, zoals een aanzwellende klank die uitmondt in het korte ‘plink’ van een belletje. Maar te vaak gaat ze van het ene naar het andere geluid, alsof niets haar lang kan boeien. Een stuk dat gebaseerd is op de Creux-du-Van, een machtige halfronde rotsmuur in de Jura, moet volgens haar de sfeer van die plek weergeven. Nu hoor je wel individuele geluiden die daar opgenomen kunnen zijn, maar de grootsheid van die formatie weet ze niet op te roepen. Twee stukken waarin ze fröbelt met gesproken woord, blijven aan de oppervlakte hangen.

De Canadees James Andean heeft de neiging om plotseling van richting te veranderen, waarna hij vaak toch weer snel het oude pad opzoekt, alsof hij op topsnelheid moet uitwijken voor een obstakel. Niet alleen heeft zijn werk meer samenhang dan dat van Delafontaine, hij heeft ook gevoel voor het ongerijmde. Dat laat hij overtuigend horen in ‘Psygeio’, opgebouwd uit een opname die hij maakte van een aftandse koelkast in een Grieks klooster. ‘Maledetta’, dat begint met het luiden van een klok, bestaat uit spookachtig verknipte bewerkingen van Maria Callas, in een vertolking van de wraakzuchtige tovenares Medea. Het betere elektronische griezelwerk.

tekst:
René van Peer
beeld:
AnnieMahtani_Racines
geplaatst:
ma 13 apr 2020

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!