Quelle

Het nog steeds in anonimiteit, mysterie en theatraliteit grossierende Briqueville zet de eerder uitgezette muzikale lijn gewoon verder op hun derde album. Dat betekent ook dat de nummering van de aktes gewoon verder loopt. Deze keer krijgen we acht stuks voorgeschoteld, van ‘Akte VIII’ tot ‘Akte XV’ dus. Net als op hun eerdere platen (‘Briqueville’ en ‘II’) is het album gecomponeerd als één lange trip, die zodoende het best via een cd wordt geconsumeerd. Een lp moet immers worden omgedraaid en dan is de beleving van de opgewekte trance toch ietwat onderbroken. De instrumentale nummers blijven net zoals voorheen ergens tussen sludge, doom, postrock, krautrock, drones en psychedelica hangen. Het gaat de band voornamelijk om het creëren van sfeer, een duistere luisterervaring om helemaal in weg te zwelgen. Het grootste verschil met eerdere releases is dat de bandleden door het vele spelen hun instrument alsmaar beter beheersen en er zodoende alsmaar meer ruimte wordt gemaakt voor subtiliteit. De verrassing van ‘II’, dat het debuut ruim overtrof en waarop de band zijn eigen klankenwereld had gevonden, mag dan weg zijn, ‘Quelle’ is zeker niet te versmaden.

Jegong houdt het al net zo instrumentaal, mysterieus en dromerig. Hun postrock is een stuk minder log en zit met de voeten heel wat dieper in de krautrock en kosmische muziek. Het duo dat ‘I’ maakte, bestaat uit twee veteranen: Dahm Cipolla (Mono, Watter) en Reto Mäder (Sum Of R, Ural Umbo). Een soundtrack voor na de apocalyps, noemt de band het zelf. Door het combineren van analoge synthesizers en drums klinkt de muziek als een score voor films in de lijn van ‘Blade Runner’. De verbeelding van een imaginaire dystopische maatschappij verklankt door twee meestermuzikanten die elk aan een kant van de wereld coronaproof een weinig hoop biedend wereldbeeld schetsen ligt zodoende eerder in de lijn van Sum Of R dan die van Mono. Geen uitbarstingen of gitaargeweld bij Jegong.

Ook het uit Stockholm afkomstige Automatism speelt een aardig potje instrumentale postrock. De band vertrekt steevast vanuit improvisaties en lardeert zijn muziek met psychedelica en elementen uit de jazz, wat hun muziek net dat beetje anders en interessant doet klinken. Met gasten als keyboardspeler Per Wiberg (ex-Opeth, Kamchatka) en gitarist Jakob Sjöholm (Träd, Gräs Och Stenar) halen ze voor hun derde plaat ook nog wat extra expertise in huis. De nummers klinken minder donker dan bij Briqueville en Jegong. Ze blinken echter net zo goed uit in het vernieuwen van wat postrock in 2020 kan zijn, en dat is zoveel mogelijk andere genres integreren om in een volwassen en boeiend album te resulteren.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
Briqueville_Quelle
geplaatst:
ma 15 feb 2021

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!