75 Dollar Bill


Che Chen en Rick Brown hebben elkaar gevonden in 75 Dollar Bill, waarmee ze een hypnotische mix brengen die gedrenkt werd in Mauritaanse blues, maar evengoed echo’s laat horen van no wave, minimalisme en The Velvet Underground.

75DollarBill_20160125_0238In het verleden verkende de Amerikaanse violist Che Chen de verre grenzen van zijn instrument met vrije improvisaties. Toen hij een tijdje terug in contact kwam met Mauritaanse gitaarmuziek werd een andere snaar bij hem geraakt, en ruilde hij zijn viool voorlopig in voor een gitaar. Tijdens improvisatiesessies bij Rick Brown thuis hoorde hij hét drumgeluid dat hij nodig had om zijn gitaarlijnen te vergezellen. Dat was ergens in 2012, en sindsdien vormen ze samen 75 Dollar Bill.

DIY

Een aftandse gitaar, een triplex box, zelfgemaakte slagstok, maracas en blaasinstrumenten en een paar gehavende cymbalen. Meer heeft het duo niet nodig om hun hypnotische geluid vorm te geven.
Che Chen: “Een van de ideeën waarmee we van start gingen, was dat wij onze muziek zo ‘direct’ mogelijk wilden laten klinken. Enkel melodie en ritme zonder extra stuff. Dat heeft zeker de keuze van onze instrumenten beïnvloed. Rick vond zijn box op straat en maakt zijn eigen malletten en stokken. Ikzelf ben sowieso niet echt een ‘pedalenman’ en houd mijn gitaar graag simpel, maar omdat ik microtonen wilde spelen heb ik toch vrij uitgebreide wijzigingen aan mijn gitaren aangebracht.
Je gitaar is herfret om kwarttonen te kunnen spelen. Kun je ons daar iets meer over vertellen? En ook over specifieke technieken in gitaarspel of ritme?
CC: “Ik ben naar Mauritanië geweest omdat ik geïntrigeerd raakte door de specifieke stemming van hun modale toonsysteem. Ik ben sowieso geïnteresseerd in verschillende systemen om instrumenten te stemmen en toen ik de Mauritaanse muziek ontdekte, werd ik van mijn sokken geblazen door de typische gitaarstijl in combinatie met die bijzondere tonaliteit. Ik wilde daar meer over leren en ben toen uiteindelijk ook daar geweest. Het werkt heel bevrijdend om je spel niet te baseren op akkoordenverschuivingen, maar wel op die tonen in de verschillende intervallen. Die kunnen vreemd klinken voor westerse oren, maar zijn normaal in andere delen van de wereld. Bij een trombone of viool kun je die tonen vinden zonder aanpassingen aan je instrument, bij een gitaar moet je de fretten anders gaan schikken op de hals. Door fretten toe te voegen kun je kwarttonen creëren waardoor je muzikale modi, die traditioneel op fretloze instrumenten worden gespeeld, dicht kan benaderen. Ik heb een gitaar die op deze manier is gemodificeerd en een waarop de frets in een geheel ander toonsysteem zijn gerangschikt. In 75 Dollar Bill speel ik evengoed op een ‘gewone’ gitaar. Ik ben absoluut geen purist en heb geen scrupules om binnen onze muziek vlot te wisselen tussen die toonsystemen of ze zelfs samen te gebruiken. ”

Mauritanië

Je sprak zojuist al over je verblijf in Mauritanië. Kun je daar iets meer over vertellen?
CC: “Ik ben er in 2013 naartoe gegaan. Ik had het genoegen om daar een paar weken gitaarlessen te krijgen van Jeiche Ould Chigaly, de man en gitarist van muzikante Noura Mint Seymali (die met ‘Tzenni’ een van de beste psych-bluesalbums van 2014 uitbracht, mg). Zijn gitaarspel heeft een grote indruk op mij gemaakt. Jeichi en Noura waren bovendien ongelooflijk gulle en gracieuze leraren. Ik ben ongeveer twee weken bij hen gebleven, waarbij ik overdag lessen kreeg en ’s avonds en ’s nachts met hen meeging naar hun optredens, die altijd plaatsvonden tijdens bruiloften. Het was een erg inspirerende tijd waar ik immens veel van heb geleerd. Ik ben in geen geval al bedreven in hun typische stijl van gitaarspelen, dat zou een leven lang duren, maar dat mijn verblijf daar een grote invloed heeft gehad op mijn spel staat buiten kijf.”
Als ik een analyse zou mogen maken van jullie plaat ‘Wooden Bag’, dan zou ik zeggen dat het een mix is van Moorse (Mauritaanse) blues en Amerikaanse ‘droneblues’ zoals John Lee Hooker of Junior Kimbrough die spelen. Lijkt je dat een correcte analyse?
CC: “Voor deze plaat wilden we ons voornamelijk richten op een bepaalde ‘sound’. Een soort van rauwe, door maraca gedreven blues waarin we veel verschillende invloeden proberen samen te verweven. We zijn heel sterk gefocust op de evolutie van ons geluid. Dat zal hopelijk ook duidelijk worden op onze volgende platen. Zowel Rick als ikzelf houden erg van de vroege elektrische blues – wij noemen het graag ‘1-bar blues’ – ook van de namen die je opnoemt. James Davis is nog zo’n referentie. We hebben hem pas vorig jaar ontdekt, maar hij inspireerde ons zo dat we een aantal covers van hem spelen. We hebben allebei ook een eclectische muzieksmaak en zo sluipen er heel veel invloeden onze muziek binnen, zoals Creedence Clearwater Revival, Afro-Cubaanse muziek, The Velvet Underground en de Dagar Brothers (de Indiase broers Ustad Nasir en Ustad Nasir Zahiruddin, zonen van de legendarische zanger Ustad Nasiruddin Khan, red).”

Myspace en triplex

Hoe hebben Rick en jij elkaar ontmoet, en hoe is daar vervolgens een band uit ontstaan?
CC: “De running joke is dat we elkaar via Myspace hebben gevonden, en eigenlijk ligt dat zo ver nog niet van de waarheid. Op een dag kwam Rick op de Myspace-pagina van mijn vroegere band True Primes terecht en vond onze muziek goed. Hij begon naar optredens te komen en we raakten aan de praat. Wij vroegen ons af wie die kerel eigenlijk was, en toen we erachter kwamen dat hij in al die coole bands als Blinding Headache, Information, V-Effect, Fish and Roses en Run On had gespeeld, waren we nogal onder de indruk. We raakten bevriend, en bezocht een jamsessie die Rick en zijn vrouw Sue regelmatig organiseerden bij hen thuis. Tijdens die sessie zat Rick op zijn triplex box te jammen en maakte die diepe houten ‘booooom’-klank. Ik was al een tijdje bezig met bepaalde gitaarlijnen waarvan ik wist dat ze een drummer nodig zouden hebben, en toen wist ik dat dát het geluid was dat ik zocht.”
Hoe komen jullie nummers tot stand?
CC: “Op verschillende manieren. Soms jammen we een tijdje, waarbij we ons richten op interessante ideeën die plots voorbijkomen. En op andere momenten komt een van ons beiden met een bepaalde melodie of ritme en proberen we daar een nummer omheen te bouwen. Wij zijn allebei ook nieuwsgierig naar verschillende manieren om geluid te genereren, dus er is ook altijd wel wat messing around tijdens repetities. Hoewel onze nummers heel los lijken te klinken, repeteren we wel veel om deze vorm te geven.”
Op de cassette die jullie vorig jaar uitbrachten, gebruiken jullie een breder instrumentarium. Ik hoor bijvoorbeeld violen, contrabas en saxofoon. Is dat iets wat jullie verder willen uitdiepen? Meer instrumenten aan het geluid toevoegen?
CC: “We wonen allebei in New York en hebben het geluk om daar een uitgebreide familie van muzikale vrienden te hebben, die vaak langskomen om te jammen. Dat kan gaan van een achtdelige bigband met strijkers en hoorns tot een dubbel gitaarkwartet. En inderdaad, op onze nieuwe plaat ‘WOOD/METAL/PLASTIC/PATTERN/RHYTHM/ROCK’, die in mei 2016 zal verschijnen, hebben we Karen Waltuch die altviool speelt, Andrew Lafkas op contrabas, Cheryl Kingan op saxofoon, en Rolyn Hu van True Primes speelt op trompet. Op die plaat hebben we ook veel overdubs, wat een veel ‘dikker’ geluid geeft. Het gegeven dat Rick en ikzelf als duo spelen zal sowieso altijd een groot deel van het geluid van 75 Dollar Bill bepalen, maar we lopen over van de muzikale ideeën voor verschillende ensembles, dus je kunt stellen dat zowel de minimale bezetting als uitgebreidere vormen van 75 Dollar Bill nog aan bod zullen komen.”


Dit artikel verscheen eerder in GC #132.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Wooden Bag (Other Music Recording Co., 2015, lp)
Southeaster b/w Like Like Laundry ‎(eigen beheer, 2015, cassette)
Olives In The Ears (eigen beheer, 2014, cassette)
Cassette (eigen beheer, 2013, cassette)

Reacties