Oté Maloya: The Birth of Electric Maloya on Réunion Island 1975-1986

Als Chris Martin (Coldplay) een cover van Paul Simon’s Graceland opneemt, dan weet je dat wereldmuziek weer mainstream aan het worden is. In elk genre verschijnen tracks met Afrikaanse samples of vocalen. Het is de tijdgeest, maar het ligt vast ook aan de noeste arbeid van labels als Soul Jazz, Strut en Analog Africa, die de markt overspoelen met fantastische verzamelaars met exotische nuggets uit de jaren 1970 en 1980.
Zo concentreert Oté Maloya zich op een zeer vruchtbare muzikale periode (1975-1986) op het eiland Réunion, een Frans departement in de Indische Oceaan, nabij Madagaskar en Mauritius. Maloya is een variant op de traditionele Séga, gespeeld met versterkte en soms elektronische instrumenten. Het is mooi om nu eens van de andere kant te horen hoe de popmuziek van het Franse vasteland en de overzeese gebieden elkaar beïnvloedden. Het levert prachtige meisjespop als Maloya Ton Tisane van Michou en Mi Bord’ a Toué van Vivi. Tracks van Daniel Sandié en Hervé Imare wijzen juist vooruit naar de new wave van de jaren erna, waarin het (niet alleen in Frankrijk) hip wordt om exotische elementen te integreren. Een rode draad die deze verrassend diverse verzamelaar bijeen houdt, is de melancholie, die tot een hoogtepunt komt in het afsluitende titelnummer van de gelegenheidsformatie Carrousel.
Pop Makossa put uit grofweg dezelfde periode, maar dan in Kameroen, dat van 1919 tot 1959 ook onder Frans bewind stond, overigens nadat de Fransen het op de Duitsers hadden veroverd. Onder de Fransen kende het land al een verregaande onafhankelijk, wat verklaart hoe de Kameroense popmuziek zich relatief autonoom kon ontwikkelen. In de jaren 1960 wordt makossa de meest populaire stijl en nadat Manu Dibango in 1972 een onverwachte wereldhit scoort met Soul Makossa is het hek van de dam. Talloze artiesten proberen met makossa-varianten het succes van Dibango te evenaren en op deze verzamelaar is te horen hoe het genre steeds meer invloeden van disco en boogie absorbeert, zoals in de ook nu nog uiterst dansbare lokale superhit Nen Lambo van Bill Loko of Ngon Engap van Olinga Gaston, dat sterk verwant is aan het werk van Andre Marie Tala, maar ook hoorbaar een inspiratie voor Remain in Light van de Talking Heads moet zijn geweest. Net als bij eerdere Analog Africa-releases is er weer veel moeite gestoken in de vormgeving en de verantwoording en de uitvoerige achtergrondinformatie wordt wederom verteld in de vorm van een spannende zoektocht naar de mysteries die achter deze muziek schuil gaan.
Tot slot nog enkele woorden voor het recente album van Quantic, met de Afro-Colombiaanse zangeres Nida Góngora, dat al in mei uitkwam, maar een tijdje nodig had om te beklijven. Aan Quantic-platen immers geen gebrek, maar met de twee zowel melancholische als uitbundige singles Que Me Duele? en Amor en Francia, stijgt hij ver boven zichzelf uit, vooral door Góngora alle ruimte te geven.

tekst:
Maurice Dumont
beeld:
_OteMaloyaTheBirtho
geplaatst:
di 9 jan 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!