Ostara

Altijd moeilijk of muziek die té mooi is. De neoklassieke scene rond mensen als Nils Frahm, Ólafur Arnalds en de zich inmiddels aan het hokje ontworstelende Peter Broderick krijgt dat verwijt regelmatig, en het is makkelijk te begrijpen waarom. De muzikanten in het genre maken gebruik van klassieke instrumenten en een klassiek geluid, maar refereren vooral aan het type klassieke muziek dat mensen opzetten omdat het ‘zo lekker rustig’ is. Geen spoor van de harmonische vernieuwingen die hun voorlopers als Erik Satie en Claude Debussy nastreefden. Maar ja, harmonische vernieuwing anno 2013 is dan ook meestal strontvervelend. Lastig, lastig. De debuutplaat ‘Ostara’ van het Friese project Silmus van Gert Boersema wordt overal de hemel in geprezen, en het voldoet aan alle goede én slechte aspecten van het neoklassieke geluid. De tien sfeervolle soundscapes, opgebouwd rond gitaarminiatuurtjes van Boersma en afgemaakt door zijn producer Minco Eggersman, kabbelen heerlijk het oor in, en wiegen je psychedelisch in slaap. Enige spanning is ver te zoeken, en er is geen enkel moment waarop je uit je rust gehaald wordt door iets opvallends – wat dan ook, een sterke melodie, een afwijkend geluid. Dat alles zorgt voor een plaat die coherent en prachtig uitgevoerd is, en ongetwijfeld een dankbaar publiek zal vinden, maar die ook gewoon een beetje saai is. Altijd jammer, muziek die té mooi is.

tekst:
Benjamin van Vliet
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!