Op zoek naar de buzz

Het Best Kept Secret-festival is op vier jaar uitgegroeid tot een ronkende naam. Een sterke marketing en een aantrekkelijke locatie spelen hierin geen kleine rol, maar ons is het natuurlijk nog altijd om de muziek te doen. Het kritische oor van Maurice Dumont vertelt ons of die ook de moeite is.

BKS © Maurice Dumont
BKS © Maurice Dumont

Hoewel BKS ook aandacht trekt met betaalgemak (chip in je polsbandje), culinaire snacks (friet van wit-vlezige Japanse aardappelen) en hipstermerk fritz-kola als sponsor, voert in de communicatie, zoals bij alle festivals, de muzikale programmering de boventoon. Die illustreert de breedte van het beoogd publiek: degelijke headliners, die zich in de regel al bewezen hebben, radiovriendelijke alternatieve pop met een actueel tintje, aangevuld met een grote variatie aan veelbelovende artiesten uit diverse subculturen. Toch lijkt er iets te ontbreken, en dat is, met een lelijk woord: urgentie, of, met een wat gedateerd woord: buzz; artiesten die met een sterke plaat zijn gekomen en op het festival hun vuurdoop ondergaan, waarbij reikhalzend wordt uitgekeken of de pretenties live ook waar gemaakt worden. Het gros van de artiesten op BKS heeft óf al ruime media-aandacht gehad óf is juist nog volledig aan het oog van de reguliere media voorbijgegaan.

Publiek aanspreken

Op dag één is DIIV op zich wel zo’n band met een buzz. De lp “Is The Is Are” is een gitaarpopmeesterwerk dat nog niet overal goed is doorgedrongen en zanger Zachary Cole Smith is een fragiel, getroubleerd genie van wie je blij mag zijn dat hij de 27 al voorbij is. De band zou eerder dit jaar al door Europa touren en een van de headliners van het Motel Mozaique-festival zijn, maar dat ging door ziekte van Cole niet door. Op BKS staat de band in de vooravond op het hoofdpodium geprogrammeerd, waardoor de band naar eigen zeggen voor haar grootste publiek ooit speelt. Muzikaal klinkt het als een klok, maar het potentiële momentum blijft uit. Het podium is te groot en het beeld van louter vijf spelende muzikanten niet aansprekend genoeg om ver het veld in te reiken.

DIIV © Maurice Dumont
DIIV © Maurice Dumont

Christine & the Queens, dat een uur later op het hoofdpodium aantreedt, laat het andere uiterste zien: een mediageniek, van grote gebaren doordrenkt optreden, dat ook musical- en eurovisie-liefhebbers moet aanspreken: een mix van actuele electropop en Franse kitsch en disco uit de jaren 1970 en 1980, als omlijsting van de vakkundige gender bender act van zangeres Héloïse Letissier. Het veld loopt vanwege een korte, maar hevige stortbui grotendeels leeg, maar dankzij de grote flankerende schermen is Christine ook vanuit de dranktenten goed te volgen.

Mythevorming

Mede door de regen is het bij Beach House, in TWO, de grootste tent op het terrein, afgeladen vol. Het druilerige weer is een uitstekend decor voor de depressieve valiumpop van deze band, nog geaccentueerd door stemmige lichteffecten op het podium. De licht- en beeldregie is sowieso van topkwaliteit. Slim, want in de mythevorming op sociale media en YouTube speelt beeld nu eenmaal een belangrijkere rol dan geluid.

Beck © Maurice Dumont
Beck © Maurice Dumont

Het optreden van Wolf Parade is op alle vlakken overweldigend: natuurlijk door het licht, maar ook door de tomeloze energie van de voortreffelijk op elkaar ingespeelde muzikanten. Op plaat is het geluid van de Canadese band wat vlak, maar live laat toetsenist Spencer Krug de lage tonen van zijn synth door de tent donderen, letterlijk trouser flapping. Ook de vocalen krijgen extra dynamiek, wat songs als “This Heart’s on Fire” ver boven de studioversies laat uitstijgen, ergens tussen Arcade Fire en Suede in hun hoogtijdagen.

Kameleon

Beck sluit het hoofdpodium af. Van een verlegen kereltje met een gitaar groeide hij uit tot een vakkundige showman, maar ongrijpbaar bleef hij altijd. Hij verstaat de kunst om te zijn wat anderen in hem willen zien. Een kameleontische performer, die introverte ballades net zo geloofwaardig weet te brengen als stompzinnige meezingers. Ook vanavond weet Beck precies wat hem te doen staat. Een big rock show voor oude en nieuwe fans, met kale versies van grote hits als “Devil’s Haircut” en “Loser” en rock-georiënteerde albumtracks als “Soul of a Man” en “Hell, Yes”. Zijn nieuwe single “Wow” gaat er vooral bij de jongere luisteraars in als koek. In afsluiter “Where It’s At” mogen alle bandleden even hun ding doen, wat resulteert in flarden David Bowie (“China Girl”), Kraftwerk (“Pocket Calculator”) en Prince (“1999”). Het is amusement, het is feest, het is knap, het is nostalgie, maar beklijven doet het helaas niet.

Mount Kimbie © Maurice Dumont
Mount Kimbie © Maurice Dumont

Na Beck vertrekt een groot deel van de bezoekers richting uitgang of camping, maar de volhouders duiken de nacht in met onder andere Mount Kimbie, die in TWO een opzwepende dj-set draait met een karakteristieke mix van house, breaks, acid en UK funky.

tekst:
Maurice Dumont
beeld:
Schermafbeelding-2016-06-18-om-16.45.05
geplaatst:
za 18 jun 2016

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!