Okovi

Nika Danilova’s eerste platen als Zola Jesus ruisten en kraakten, maar gaandeweg werd de productie schoner, het instrumentarium elektronischer en de muziek toegankelijker. Het was duidelijk dat ze de ambitie had om meer te zijn dan een underground goth queen. De evolutie van gothic lo-fi naar gothic pop bereikte zijn climax op het album ‘Taiga’ (2014). Die plaat, haar enige op Mute, had een groots en glimmend geluid waar de meeste gruis van haar eerdere platen van af was geveegd. Dat werkte maar half; de nummers waarin ook haar muzikale keuzes waren geëvolueerd naar iets anders dan ballades en dramatische krachtnummers waren de moeite waard, maar de rest bleek erg hol. Voor opvolger ‘Okovi’ (Slavisch voor ketenen) keerde ze terug naar Sacred Bones, en naar de duisternis van haar eerdere werk. Het geluid van de plaat is nog wel van dezelfde kwaliteit als zijn voorganger: groots, helder, digitaal. Het massieve ‘Exhumed’ dendert de boxen uit, met dreigende strijkers en industriële elektrobeats als perfecte storm voor Danilova’s sirenestem. ‘Soak’ sleurt je vervolgens verder mee met een slepende beat. Na het omineuze drama ‘Ash To Bone’ is er een rustpunt in ‘Witness’, waarin Danilova alleen door strijkers wordt begeleid. Erg subtiel is het niet, maar dat is ook nauwelijks te verwachten met een stem als de hare, die in de categorie love it or hate it valt (denk Siouxsie Sioux met operatraining), en die ze niet met gematigde intensiteit lijkt te kunnen gebruiken. Een paar nummers zijn wat optimistischer van toon –met name het centrale ‘Siphon’– maar als geheel is ‘Okovi’ toch vooral donker en dramatisch. Dat past Danilova uiteindelijk toch het best, blijkt, en met resultaat.

tekst:
Maarten Schermer
beeld:
Zola_Jesus_Okovi
geplaatst:
wo 31 okt 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!