Ogen en oren te kort

Maanden keken we er naar uit en maandag was het eindelijk zo ver. Kamasi Washington stond in een al lang uitverkochte AB Club. Werd dat wachten beloond?

Kamasi Washington - Foto: Maarten Timmermans
Kamasi Washington – Foto: Maarten Timmermans

Afgelopen voorjaar verscheen het driedubbele debuut ‘The Epic’ van Kamasi Washington. Een ambitieuze driedubbelaar plaat waarop de man uit Compton tientallen jaren jazzgeschiedenis met gepaste eerbied door de blender haalt met hiphop en soul. Een plaat die na al die maanden telkens nieuwe paden inslaat als we ze beluisteren. Een plaat waar we nog lang niet mee klaar zijn. Maandag stond de man met zijn zevenkoppige band The Epic voor twee optredens geboekt in de club van de Brusselse Ancienne Belgique. Het eerste begon al om 19u30. Het vroege aanvangsuur bezorgde ons de nodige stress, zeker toen het verkeer niet meewilde en er aan de ingang van de zaal een file bleek te staan omwille van de extra veiligheidscontroles. Net op tijd glipten we de club binnen en hoorden daar de DJ van dienst nog een nummer van Earl Sweatshirt draaien. We waren helemaal klaar van een mooi concert. Net als het wel zeer gemêleerde publiek bestaande uit oudere jazzliefhebbers, hiphopkids, alternatieve muziekliefhebbers en hipsters. Maar dit werd zoveel meer.

Eén langgerekt oorgasme

Washington en zijn muzikale vrienden van The Next Step trapten af met het openingsnummer van het album, ‘Change Of The Guard’. De basisritmes van het nummer werden neergelegd door het drumduo Tony Austin en Ronald Bruner Jr., aangevuld met bassist Miles Mosley. Die zou later in de set nog een hoofdrol opeisen. Maar in deze bijna twintig minuten durende openingscompositie werd de hoofdrol opgeëist door toetsenman Brandon Coleman. Een paar minuten ver in het nummer kreeg hij de ruimte om het solomoment te grijpen. Het zweet parelde op zijn voorhoofd, maar boy oh boy hij schudde daar de ene na de andere heerlijke riedel uit zijn mouwen. Kamasi Washington en trombonist Ryan Porter stonden aan de andere kant van het podium goedkeurend en lachend toe te kijken. In ‘Askim’ was het dan weer die soulbrother Ryan Porter die een hoofdrol mocht opeisen.

Voor het volgende nummer werd nog een muzikant het podium op gesommeerd. Vader Rickey Washington mocht vanachter de tafel met merchandise komen. Mooi hoe hij de rest van het optreden op zijn sopraansax rondschuifelde op het podium en vaak subtiele toetsen toevoegde. Duidelijk trots en blij om er bij te zijn op de eerste Europese tournee van zijn zoon. Dat volgende nummer was hét moment van bassist Miles Mosley. In zijn eigen compositie ‘Abraham’ mocht hij zijn kunde op de staande bas demonstreren. Met behulp van een hele batterij effectpedalen haalde hij de meest onwaarschijnlijk klanken uit zijn instrument. Maar dit was geen muzieknotenneukerij, nee dit was gewoon een nummer dat gewoon langzaam opbouwde naar bloedhete funk, om momenten later te switchen naar moddervette soulgrooves en weer terug. Breed glimlachend nam Mosley hier ook de zang voor zijn rekening. Een hoogtepunt in één langgerekt oorgasme.

Na dit hoogtepunt volgden nog twee hoogtepunten. Twee nummers die we wel kennen vanop de plaat, ‘Final Thought’ en ‘Cherokee’. In het eerste van de twee kregen het drumduo de nodige ruimte voor een solo. In het afsluitende ‘Cherokee’ ging zangeres Patrice Quinn met de aandacht lopen. Als ze blikken niet naar haar toetrok met haar dansen tijdens de rest van het optreden deed ze het hier wel met haar stem. Glijdende noten, nergens forcerend. Altijd juist.

Grote Vriendelijk Reus

Het was heerlijk om zien hoe straf de band op elkaar is ingespeeld, hoe ze elkaar de ruimte gunnen om helemaal loos te gaan in de solomomenten die zijn ingebouwd. Bij mindere muzikanten kunnen solospots al eens te lang worden uitgerekt en vervelend te worden. Hier niet, en zeker ook niet als de grote vriendelijke reus Kamasi uit zijn tenorsax de ene na de andere wervelende passage toverde. Sowieso had je ogen en oren te kort tijdens het optreden, want dit zijn gewoon allemaal topmuzikanten die elkaar blijven voortstuwen. Volgens de aardse indeling van tijd duurde deze buitenaardse trip vijfenzeventig minuten. Jammer dat we deze tijd niet kunnen vertragen want dit had nog veel en veel langer mogen duren. Uit welingelichte bron vernamen we dat de tweede show van de avond totaal verschillend was. Kijk, dat is het kenmerk van de echte groten. Twee sets op één dag spelen en dan mensen achteraf opzadelen met een besef van teleurstelling omdat ze weten dat ze die twee sets hadden moeten zien, en niet één.

Bij het begin stelden we de vraag of het wachten beloond werd. Het mag duidelijk zijn van wel. De kans dat we deze band nog in deze omstandigheden kunnen zien lijkt ons klein. Wanneer mogen we nog eens?

Gezien: Kamasi Washington & The Next Step – AB Club, Brussel – 16 november 2015

tekst:
Maarten Timmermans
beeld:
Kamasi-Washington
geplaatst:
wo 18 nov 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!