Nuke Earth

Het Nieuw-Zeelandse The Cavemen kent dit jaar hopelijk opnieuw een gloriejaar zoals de band dat had in 2015, toen ‘The Cavemen’ en ‘Born Too Hate’ verschenen. De wildemannen hielden dan even rust aan het opnamefront, waarna twee ep’s verschenen: ‘Too High To Die’ en ‘Death Row’ (met het schitterende ‘Give Up, Get Drunk’). En toen werden ze getekend door Slovenly, met de single ‘Dog On A Chain’ en dit ‘Nuke Earth’ als schitterend resultaat. Geen overlappingen natuurlijk, wel een nieuwe lading snel gespeelde nummers die Obliviansverenigen met The Dwarves. Politiek incorrect tot in de kist horen we het kwartet denken. Voor zover dat nog mogelijk is met hun punkrockuiterlijk en zatte kop (zie hoes). Als je als band opent met ‘Lust For Evil’ en de ongebreidelde adrenaline van ‘Soul Food’, het debuut van Oblivians, weet te evenaren, dan zijn we instant fan. ‘Gimme Beer Or Gimme Death’, ‘Chernobyl Baby’ of ‘7 Day Weekend’: het zijn nummers waarmee The Cavemen laten horen wat ze belangrijk vinden: zuipen, en als je nog overeind kan blijven, blote vrouwen. Een klein half uur, twaalf nummers, langer houden ze het zonder de boel onder te kotsen, niet vol. Häxxan, spreek uit chasan komt uit Tel Aviv met de opvolger voor hun naar zichzelf genoemd debuut, uit 2014 alweer. De opnames van hun opvolger zijn inmiddels alweer twee jaar oud, om maar te zeggen dat het voor een band uit Israël die powerpunk speelt, absoluut niet eenvoudig is. Acht nummers op een half uur, waarvan vooral ‘Jeff Casanova’ en ‘Circle Of Quantum’ positief opvallen. Ze hebben met ‘Nothing Ever Changes’ een memorabele ballade vast, en ‘Silk Worms’ kan met een beetje goodwill als oorwurm worden beschouwd. Het zeer fuzzy ‘Hunter’ neemt één derde van de tijdsduur van de plaat in, maar verveelt geen seconde, net als de vijf minuten durende afsluiter ‘Snakes In My Hair’. Häxxan kiest vooral voor variatie, en eigenlijk is dat een prima keuze. Het risico op verveling loert namelijk voortdurend om de hoek. Veertien liedjes in nog geen half uur is wat het inmiddels achtste album van het uit Atlanta afkomstige Subsonics ons voorlegt. Rockin’ Clay Reed, Buffi Aguerro en Rob Del Bueno zingen alle drie, maar het is vooral Reed die een grappig stemmetje heeft, alsof ie aan ballonvreten heeft gedaan. Zijn stem klinkt namelijk een beetje ijl, maar past wel bij de leuke liedjes van zijn band, die ergens tussen Jonathan Richman en een Velvet Underground zonder heroïne klinken. Probeer ‘Cold Cold Winter’ en je snapt het plaatje.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
TheCavemen_NukeEarth
geplaatst:
ma 14 jan 2019

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!