No Exit

We hebben niet al te veel op met de meeste Belgische noiserock-acts. We gaan geen namen noemen, maar als er weer zo’n bende jongens (het zijn altijd jongens) edgy lawaai staat te maken, ligt een geeuw al gauw op de loer. Tot voor kort dus, want Stakattak is wel degelijk goed gerief. We signaleerden het Brusselse trio lawaaimakers al in GC#154, toen ze nog slechts een 7inch uit hadden, maar nu is er dus een langspeler. We hebben er ons even de kop over gebroken wat het verschil tussen Stakattak en de in onze inleiding aangehaalde Belgische Noiserock Liga zou kunnen zijn, maar ondertussen zijn we eruit: het zijn de songs. Stakattak doet véél met weinig. De plaat bevat achttien korte songs, bol van prikkeldraadriffs, mokerende drums en de in prettige waanzin gemarineerde zanglijnen van Nick Defour en Lotte Beckwé.

Stakattak klinkt alsof Shellac toch maar besloten heeft dat er niks mis is met humor of Harry Pussy op een poptrip. De beste songs zijn overigens diegene waarbij Defour en Beckwé allebei zang voor hun rekening nemen, zoals ‘Structure’, met dat heerlijke refrein van Beckwé, ‘Goldsucker’ en ‘Great Thinker’ dat een paar van de aanstekelijkste ‘whoohoo’s bevat die we de laatste jaren hoorden. Het psychopatische liefdesliedje ‘Sitting At The Sea’ zit muzikaal dan weer tussen The Ramones en Moldy Peaches in: wondermooi én gestoord tegelijkertijd. Ook tekstueel vallen er parels te rapen, zoals ‘Who Put It In’, waarin Defour eerst niet kan kiezen tussen gekookte en gebakken eieren, maar de song redt door daar de parabel van de worst met afgeknipte eindjes aan te breien. Zelfs de bij eerste lezing meer debiele teksten zijn slechts schijnbaar debiel. Luister naar ‘Eskimo Shit Knife’, Google vervolgens die titel en besef: we kunnen veel leren van de Inuit, maar we kunnen ook iets leren van Stakattak.

tekst:
Stijn Buyst
beeld:
Stakattak_No_Exit
geplaatst:
do 7 jan 2021

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!