728x90 MM

Muziek voor droevige mensen

Het Dunk!festival – op zijn hoogtepunt een dorp met 800 bezoekers en massa’s vrijwilligers – is in de loop der jaren uitgegroeid van een sympathiek lokaal festival naar een grootschalig project met belangrijke logistieke eisen.

De grote uitdaging is om de kleinschalige, gemoedelijke sfeer te bewaren en toch voldoende professioneel te zijn om die mensenmassa in goede banen te leiden. Maar ook deze editie lukte dat aardig: geen opdringerige security, weinig gedoe en veel vrijheid, en aan de andere kant bijkomende investeringen in een derde tent en sanitair. Alleen de uitzonderlijk goeie kwaliteit van het eten is verleden tijd: ook bij Dunk! serveren ze nu de gewone festivalkeuken – ach, er zijn ergere dingen in het leven. En voor zaterdag staat opnieuw de legendarische paella gepland, dus wie weet moeten we ons hier morgen alweer tegenspreken.

Illuminine, het project van Kevin Imbrechts, mocht de tweede dag openen. Dat bleek een goeie gangmaker voor de rest van de dag: de muziek was subtiel, mooi, hartverwarmend. Het was een mooi uitgelichte set in de grote bezetting: een strijkersectie, trompet en toetsen omringden het ingetogen gitaarspel van Imbrechts. De muziek van het debuut bleef herkenbaar, maar het publiek kreeg geen getrouw nagespeelde songs. De ambient was slechts de grondlaag voor de hedendaagse kamermuziek, waarbij de songs subtiel mochten openbloeien. Zoals wel vaker het geval is zaten de toegankelijkste nummers helemaal vooraan, maar dat bleek voor de opbouw geen bezwaar. Het publiek – stil en aandachtig – liet zich de set welgevallen.

Sounds like the End of the World was één van de vele Poolse groepen dit jaar. Hun geluid is vergelijkbaar met dat van de doorwinterde landgenoten van Tides from Nebula, maar dit vijftal is er nog niet helemaal. Ze weten hoe ze een instrumentaal  gitaarnummer in elkaar kunnen steken, maar de onderscheidende ideeën waren te schaars om van een uitschieter te kunnen spreken. Enkel ‘Free Fall’, hun beste song, was heerlijk catchy en sprong er dan ook met kop en schouders bovenuit.

Het Chileense Baikonur begon ook als een genreoefening, maar ging al snel crescendo, en hun laatste drie nummers waren echt sterk. Geen half werk bij goeie postrock, en dat hadden ze goed begrepen: hard was ook echt hard, de climaxen zaten juist, de gelaagdheid kwam de opbouw ten goede. Nog meer van die kleppers en Baikonur mag wat ons betreft nog eens terugkomen. En dat leek het dankbare publiek ook te vinden.

Kokomo is net zoals Tides from Nebula gisteren een vaste klant en publiekstrekker op Dunk! De Duitsers spelen – tegenwoordig versterkt met een derde gitarist – instrumentale rock die grenst aan de metal, en zijn daarin meesters  in het genre. Live is het bovendien altijd nog wat beter dan op plaat, en ze weten ook perfect welke nummers ze moeten spelen. De beste zaten achteraan – ‘Go, Mordecai’ was er bijvoorbeeld weer pal op. Geen ‘Me vs Myselves’ in de set – onze favoriet van hun laatste plaat ‘Monochrome Noise Love’ en een beetje een buitenbeentje – maar wie weet krijgen we morgen een tweede kans, want de drummer verspreidde later deze avond het gerucht dat ze misschien morgen een tweede set in het bos zullen spelen. et is er alleszins het weer voor, en dit gebeurde al eerder op Dunk!, dus hopen maar.

Het valt niet vaak voor: een Dunk!groep met (hoorbare) zanglijnen. Maar na ongeveer anderhalve dag instrumentaal geweld, konden wij de heldere stem van Her Name Is Calla zeker smaken. Qua klankkleur had de zang eigenlijk veel weg van Arid-frontman Jasper Steverlinck. En dat bedoelen we voor één keer positief. Verder dreigde de band met leden uit zowel Leicester en Leeds als Manchester op geen enkel moment het postrockgenre heruit te vinden. Maar daar had het publiek kennelijk geen enkel bezwaar op. De fijnzinnige opbouwen zorgden voor het welgekomen rustpunt op wat voor het overige zowat de zwaarste dag van het festival moet zijn geweest. En ze wisten – getuige het luidkeelse “welcome to the best festival on the fucking planet!” – waar ze stonden.

Hoewel de Duitsers van My Sleeping Karma op zich ook instrumentale rock spelen, leunt hun geluid meer aan bij de stonerrock-scene. Ze waren dus een welkome afwisseling op de affiche, en waren ook in topvorm, net als de lichtman, die alle details in de muziek met lichteffecten wist te versterken. Doodjammer dan ook dat het geluid in de tent niet helemaal top was: de gitaar, toch verantwoordelijk voor de meeste melodieën en de occasionele metalvingers in de lucht, miste scherpte en volume, en verzoop in een wat wollig basgeluid. De drums stonden dan weer oorverdovend luid, met een occasionele plof in de boxen, en leken zo los te staan van de muziek.

Pelican moet als één van de oervaders van de postmetal niets meer bewijzen: hun geluid blijft supervet, hun discografie staat als een huis en hun optredens zijn nooit minder dan degelijk. Toch blijkt de songkeuze van vitaal belang: enkele minder sterke nummers haalden de spanning wat uit de set (een tweedeklasser als ‘Vestiges’ was één van hun beste songs van de avond), en dus bleef het deze keer helaas bij een oerdegelijke show.

Net als Pelican was ook This Will Destroy You niet aan hun proefstuk toe op Dunk! Voor een band die al zo lang meedraait in de scene is het niet evident om op een podium nog fris uit de hoek te komen. En dus hadden ze voor de gelegenheid een speciale lichtshow uitgedacht, namelijk: géén licht. Op de hoofdlampjes van de muzikanten na, was de gehele tent gehuld in gitzwarte duisternis. An sich klopte dat plaatje wel: de Amerikanen maken muziek die je eigenlijk het best met de koptelefoon beluistert rond een uur of drie ‘s nachts. Alleen: live mag het misschien toch net iets meer zijn. Een beetje zonde dat ze zowat onuitputtelijke lichtregisters, waaraan Dunk!festival rijk is, volledig onbenut lieten. De focus kwam op die manier volledig op de muziek te liggen, en dan is het ‘erop of eronder‘ natuurlijk. Het kan ook aan de sluimerende vermoeidheid gelegen hebben, maar helemaal mee waren wij toch niet.

Maar dat was nog niet alles: Consouling Records (zie ook: de Consouling Store en 9000 Records) kreeg dit jaar een prominente plaats op Dunk! Gisteren was het label al vertegenwoordigd met de succulente invaller Inwolves, ook op zaterdag staan er twee vertegenwoordigers op de affiche, maar vandaag kreeg Consouling het hele tweede podium ter beschikking om naar hartelust te vullen met ambient, drones, posthardcore en alles ertussenin. Twee uitschieters waren er tussen al het duistere lawaai. In de eerste plaats Yodok III, een nog vrij recent project van Dirk Serries. Het trio zette de tweede tent meteen onder spanning, met een dodelijke ‘plop’ in de PA tot gevolg, tot de buil openbarstte: Serries jutte zijn drummer op  (“komaan!”), en die laatste gaf het begrip ‘drumsolo’ een nieuwe dimensie. Het samenspel tussen gitaar en drums dat toen volgde was de apotheose van de show, waarna er een (opnieuw minutenlange, maar welkome) ontlading volgde. Jammer dat de blazer te weinig op de voorgrond kwam in de mix, maar zelfs met deze handicap was dit één van de hoogtepunten van de dag. Het publiek had al die tijd neergezeten of -gelegen, maar  na de show kwam er een staande ovatie – ook het publiek moest nog ontladen.

En wat een prachtige afsluiter was Colin Van Eeckhout! Als CHVE zorgde hij zittend voor een bezwerende set. Vuur op het podium, het donkere silhouet van Van Eeckhout tegen een witte doek, een basisdrone en betoverende zang: dat was de setting, tot het langzaam dovende vuur werd overgenomen door een projectie, de floortom in actie werd gezet, en het subiele en verslavende sol-fa-mi / fa-sol-la bleef doorspoken tot lang na het optreden.

Tekst: Nico Kennes en De Geluidsarchitect
Foto’s: Davy De Pauw en Wouter De Bolle

 

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Kokomo - (c) Davy De Pauw
geplaatst:
za 7 mei 2016

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!