Slotakkoord bij het Moers festival

Na vier dagen Moers festival te hebben verwerkt, schreef medewerker Bouke Mekel een kritisch slotakkoord bij zijn muzikale ontdekkingstocht.

Na vier dagen blootstelling aan het muzikale bombardement dat Moers festival – of eender welk festival – toch wel is, had medewerker Bouke Mekel even tijd nodig om alles te verwerken. Eens hij alles op een rijtje had gezet, kon hij pas echt een sluitend oordeel vormen over wat hij had beleefd.

Becca Stevens Joris Collier © Bouke Mekel
Becca Stevens Joris Collier © Bouke Mekel

De laatste tonen van Becca Stevens’ en Joris Colliers ‘Halleluja’ stierven weg en het 45ste Moers festival en mijn eerste Moers ervaring zaten erop. Tijd voor reflectie en bezinning. Eenmaal weg van de live confrontatie met meer dan 20 acts kwam de vraag: wat heb ik nu eigenlijk meegemaakt en wat beklijft er van dit alles?

Rust in drukke tijden

Het gros van de muziek bood rijke luisterervaringen die de rusteloosheid van huidige tijd karakteriseren. Amok Amor was in dezen misschien wel de meest conceptueel puristische band, terwijl Tim Isfort’s Zapptet juist een meer diverse, tonale en ook geëngageerde set wist neer te zetten. De improvisaties van Warped Dreamer waren ook mooi eclectisch maar waren me nog net iets te grillig, terwijl Medusa Beats iets te vaak de bocht uitvloog.

Andere optredens brachten juist meer rust in de tent: Jóhann Jóhannsson’s film met meditatieve soundscape, de folk optredens en Jeremy Flower’s triphopset waren welkome afwisselingen in de programmering. Ondanks de zitopstelling was er ook ruimte voor dansmuziek zoals bij Harold López-Nussa Trio en Dawn of Midi, al was er daar weinig respons van het publiek. Moon Hooch stal op dat vlak de show en wist ook nog eens te overtuigen met meeslepende melodieën.

Oud versus nieuw

Het moderne en traditionele kwamen elkaar op het festival op een vruchtbare wijze tegen: Harold López-Nussa Trio en David Virelles traden op verdienstelijke wijze in dialoog met de muziekgeschiedenis, maar klampten zich nog iets te hard vast aan de Cubaanse traditie. De folkartiesten hadden net af en toe wat dieper in het verleden mogen duiken.

Folkartiest Joris Collier combineerde zijn zang met zijn kekke keyboard en wist zo verleden en heden met elkaar te verbinden.
Dawn of Midi refereerden in hun akoestische muziek naar moderne sequencers, maar zonder fetisjisme zoals je die bij Kraftwerk ziet. De sound van die laatste band was overigens even hoorbaar in een gitaareffect bij het optreden van Harriet Tubman & Cassandra Wilson dat er uiteindelijk niet in slaagde een interessante brug te slaan tussen oud en nieuw.

De kracht van duo’s

Mooi was ook de diversiteit van de formaties, van solo- tot kamerorkestperformances. Sam Amidon wist tijdens zijn korte show in zijn eentje toch te overtuigen. Van de grotere orkesten was het Lisbon Underground Music Ensemble beter in staat om te verrassen dan de Subway Jazz Orchestra door meer muziekstijlen te incorporeren en de wat lossere directie. Al zou er binnen dergelijke collectieven – om het publiek echt te kunnen overrompelen – meer ruimte moeten zijn voor poëtische interacties.

De duo’s van het festival zorgen wel af en toe voor poëzie: Maja Osojnik & Patrick Wurzwallner, Kaja Draksler & Susana Santos Silva en Hauschka & Kosminen. Hun rijke onderlinge discussies en dialogen in muziek behoorden tot de hoogtepunten van het festival en bronnen voor vernieuwingen in een muzikaal vocabulaire. De dialoog tussen drums en viool die Carolin Pook met haar experiment voor ogen had kwam niet helemaal uit de verf en had allicht beter gewerkt in een meer heldere duo-performance.

Hoopgevend

Wat verder opviel was dat er weinig visueels te bespeuren was, met als positieve uitzonderingen The Liz hun maskers en poppentheater en de film van Jóhann Jóhannsson. Op dansgebied waren er energieke performances van Moon Hooch en de No BS! Brass Band. Een echte choreografie ontbrak echter. Dit zorgde wel voor meer aandacht op de muzikanten en hun spel. Soms wil het oog meer dan alleen statisch zittende musici en een door rook bewegende lichtshow.

In conclusie was de muziekprogrammering van Reiner Michalke van deze festivaleditie in het algemeen hoopgevend. Het festival behoort duidelijk tot de leidende muziekfestivals in de wereld en geeft met haar focus op de voorhoede nadere contouren aan van een muzikale routekaart.
In de nabije toekomst, en op de volgende edities van festival, kunnen we hopelijk weer veel goede acts verwachten. Spannende, confronterende solo-/groepsperformances met zowel geïmproviseerde als gecomponeerde, (elektronisch) rijk-geïnstrumenteerde, (a)tonale en ritmische interacties met een voet in de uitgebreide muziekgeschiedenis, en een voet in de toekomst.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!