Muzikale innovatie op Moers festival (1)

De 45ste editie van het Duitse Moers festival stond opnieuw garant voor een reeks prikkelende muzikale ontdekkingen. Een must voor iedereen met oor voor innovatie.

Het ooropenende Duitse Moers festival vond dit jaar met succes voor de 45ste keer plaats. De muzikale UFO was er, na wat politieke strubbelingen, toch weer geland. De speciaal gebouwde festivalhal, nu met een nog groter bereik voor bastonen, kon maar liefst 12.000 bezoekers aantrekken.

Moers festival © Bouke Mekel
Moers festival © Bouke Mekel

Het label ‘jazz’ mag dan nog steeds aan het festival kleven, intussen heeft Mœrs zijn pijlen op heel wat meer genres gericht. De rode draad doorheen de programmering is nu ‘nieuwe geïmproviseerde en gecomponeerde muziek’, waardoor zowel oldtimer jazzfreaks als fans van klassieke muziek aan hun trekken komen. Op uitnodiging van NRW Kultur International bevond ik me voor het eerst als gast op het festival onder de persmuskieten en artiesten. Klaar om me te laten bombarderen en besprenkelen door de klanken van getrainde musici van over de hele wereld. Klaar om me onder te laten dompelen in al het nieuwe en avontuurlijke dat de muziekwereld anno 2016 te bieden heeft volgens programmeur Reiner Michalke.

Symbiose

De eerste festivaldag bestond uit een avondprogramma dat aanving met een première-performance van Improviser in Residence Carolin Pook. Samen met zeven violistes voerde Pook het stuk ‘Pezzettino 8’ op dat tot stand kwam tijdens haar residentie in Moers. Centraal stond Pook haar muzikale achtergrond als violiste en drumster: ze wou beide instrumenten in haar stuk met haar octet geleidelijk aan meer tot een symbiose brengen. Om die te bereiken maakten de violistes onder meer gebruik van drums gefabriceerd uit dienbladen die ze op aangeven van Pook via een voetpedaal konden aanslaan.

Carolin Pook © Bouke Mekel
Carolin Pook © Bouke Mekel

Als dirigente stond Pook met haar rug naar het publiek, maar toen ze overschakelde naar een vurige vioolsolo keek ze het publiek wel aan. Ten slotte voegde ze er ook een drumsolo aan toe waarbij het vioolspel meer in harmonie samenkwam. Door haar dubbelfunctie als dirigent en performer haalde Pook zich bewust problemen op haar hals en verliep het viool- en drumspel tijdens de overschakelingen soms wat rommelig. Dat had op zich wel zijn charme, maar ze kreeg de chaos niet helemaal gecontroleerd.

Purisme voorbij

De Amerikaanse folkmuzikant Sam Amidon, die ondertussen in Londen woont, zette vervolgens een korte maar solide set neer door genoeg variatie te stoppen in zijn zang- en (banjo-)gitaarwerk. Met name de speelse intermezzo’s vielen op: een variatie op een Duits volksliedje en later een kort geïmproviseerd mistake jazz-nummertje dat dan weer ontstond uit een al dan niet opzettelijk bluesfoutje. Amidon voegde er telkens gevatte, verhalende commentaar aan toe om vervolgens op soepele wijze de ene na de andere song in te zetten.

Sam Amidon © Bouke Mekel
Sam Amidon © Bouke Mekel

Nummers als ‘Blue Mountains’ en ‘Rain and Snow’ waren opvallend sterk. De muziek van Amidon komt voort uit de spiritual blues traditie, denk aan de diepgegriefde muzikant die raspende gitaar en soms falsettozang inzet om zijn blauwe emoties te uiten. Hij zorgde echter voor een rijkere muzikale expressie dan wat puristische rootsmuziek zou opleveren door een relativerende en hoopgevende laag toe te voegen aan zijn nummers.

Allemaal pinguïns

‘End of Summer’ van de IJslandse componist Jóhann Jóhannsson bracht wat audiovisuele rust in de tent. Zelf was hij ziek, maar celliste Hildur Guðnadóttir en toetsenist Robert A. A. Lowe waren wel van de partij en brachten ook vocale bijdragen die aansloten op de soundscapes en ijslandschapsfilm met retrofilter voorzien door Jóhannsson. Het geheel zorgde voor een epische en meditatieve sfeer die soms wat hinderlijk werd doorbroken door harde flitsende snedes in de film die verder geen muzikale ondersteuning kregen.

Jóhann Jóhannsson © Bouke Mekel
Jóhann Jóhannsson © Bouke Mekel

Hét magische moment van de performance kwam er toen een pinguïn tussen oprijzende ijsbergen met zijn flappers hoorbaar door het ijswater plonst en richting de camera en microfoon waggelde. Even waren we allemaal pinguïns, klappend met onze klaphandjes uit dankbaarheid voor deze welkome flow een van koude, witte, weidse natuur in een warme, donkere cultuurhal.

Rockende blazers

Om de dag af te sluiten, was de No BS! Brass Band speciaal overgevlogen uit de Verenigde Staten om op de bühne van Moers hun Europese première te kunnen geven. In de shuttlebus terug naar het hotel zei trompettist en rapper Marcus Tenney: ‘That wasn’t a gig, that was a show!’ En een show was het zeker: een ware vuurlinie van op- en neerverende trombonisten, aangevuld met trompettisten, een saxofonist en een tuba-speler. Gezamenlijk bliezen ze confronterende, aanstekelijke poppy grooves en solo’s met een knipoog naar de New Orleans-traditie de zaal in, vergezeld van opruiende funky yells en raps.

No BS! Brass Band © Bouke Mekel
No BS! Brass Band © Bouke Mekel

Voortrekker van dienst was trombonist John Hulley, die in zijn enthousiaste performance van alle mannen toch wel de meeste energie wist samen te ballen. Ook de tuba-speler zorgde met zijn machtige instrument voor een vrolijke noot en had tijdens de performance best vaker naar voren mogen komen. De band was een wandelende, nee, springende reclame voor de rockpower van blaasinstrumenten. De setlist miste alleen nog wat diversiteit. Wat meer aanstekelijke nummers in de trant van ‘RVA All Day’ hadden zeker niet misstaan.

Organisch vloeiend

Subway Jazz Orchestra uit Keulen opende zaterdag het festival, een gedegen orkest met een gestroomlijnde, maar iets te strakke uitvoering van bigbandcomposities. Er was binnen de composities niet veel vrijheid om buiten kaders te treden waardoor de muziek wat levendigheid miste. De drumsectie mocht bijvoorbeeld wat speelser. Clarinettist Stefan Karl Schmid kwam in zijn solo’s gelukkig wel een paar keer mooi naar voren als individueel muzikant.

Kaja Draksler & Susana Santos Silva © Bouke Mekel
Kaja Draksler & Susana Santos Silva © Bouke Mekel

Pianiste Kaja Draksler en trompettiste/flugelhorniste Susana Santos Silva bundelden vervolgens hun krachten in enkele organisch vloeiende composities. Beide muzikanten tastten de mogelijkheden van hun instrumenten af. Zo dook Draksler op een gegeven moment met haar armen in de piano, terwijl Santos Silva letterlijk luchttrompet speelde. Of pakte de pianiste plots een neusfluit terwijl ze tegelijk de toetsen aansloeg. Na dit staaltje experimentatiedrang voelde het einde opvallend luchtig en open aan.

Persoonlijk en doorleefd

Met een steeds lager gezongen ‘You turn me down, I fall, I fall, I fall’ zonken we vervolgens met het nummer ‘Authority’ weg in de wereld van zangeres en electronica-artieste Maja Osojnik, die voor deze show samenwerkte met drummer Patrick Wurzwallner. Dit leidde tot verhalende en doorleefde interacties tussen haar van zang voorziene noisescapes en zijn akoestische drums. Een dynamische performance waarin de bozige extremiteiten van een nummer als ’Condition I.’ mooi contrasteerden met het slotnummer ’A lullaby to an unborn child, a love song’, waarin sneeuwvlokken lieflijk op de aarde neerdwarrelden.

Jeremy Flower © Bouke Mekel
Jeremy Flower © Bouke Mekel

Jeremy Flower’s kamerorkest presenteerde een triphopachtige soundtrack met melancholische, persoonlijke songs over werk en familie, mislukking en succes, waarbij viool en zang van Carla Kihlstedt sterk naar voren kwamen. Een goede zet van de programmeurs om hier weer eens wat langere tonale melodieën te voorzien. Het orkest opende met de sterke tracks ‘Longing In the Tooth’ en ‘Take’ en het titelnummer van hun nieuwe plaat, ‘The Real Me’. Voor de gelegenheid kreeg de band ondersteuning van het EOS Chamber Orchestra.

Rommelig einde

Programmeur Reiner Michalke had het Harold López-Nussa Trio naar Moers gehaald om zijn ervaring in een Cubaanse club te herbeleven, en dat lukte hier prima. Pianist Harold López-Nussa vermengde op soepele wijze dansbare latin arrangementen, waarbij hij ondersteuning kreeg van Ruy Adrian López-Nussa op percussie en Yasser Morejon Pino op contrabas. Wat in positieve zin opviel, was een luisterrijk nummer – geschreven voor een begrafenis – waarin naast latin ook andere invloeden aan bod kwamen. López-Nussa mocht ook de herkenningsmelodie van het festival componeren: een compositie die het publiek duidelijk vrolijk stemde.

Harriet Tubman & Cassandra Wilson © Bouke Mekel
Harriet Tubman & Cassandra Wilson © Bouke Mekel

‘Harriet Tubman & Cassandra Wilson’ sloten deze festivaldag af met ‘Black Sun’, een set waarin de blues zich op een spirituele reis begaf met een willekeurig gevoel voor timing. In het heetst van de strijd kwam Wilson nonchalant het podium op en liet haar karakteristieke stem horen. Waar de band eerst in een funky flow met verrassende effecten zat, volgde later een rommelige psychedelische jamsessie waardoor het optreden zijn richting verloor.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!