Michael Fahres


In de jaren 1980 stond hij bekend als pionier op het gebied van elektronische muziek in Nederland. Inmiddels is hij gepensioneerd, maar voor de muziek sluit hij zich natuurlijk niet af. Komende maand brengt Testtoon Records een nieuwe soundscape-compositie van hem uit.

Je hoeft maar één woord te zeggen en Michael Fahres ontsteekt in een verhaal. Een verhaal vol details, opwinding over het Nederlandse subsidiebeleid en de overtuiging dat het belangrijk is om kennis te delen. Zijn aanname is dat hij onbekend is, en daarom doet hij zijn best om een zo volledig mogelijk inzicht te geven in zijn werk. De verklarende noemer die hij heeft voor zijn ‘onbekende’ status in Nederland? “Ik ben eigenlijk een soort enfant terrible.”
In Nederland staat Michael Fahres, meer dan als componist, bekend als een pionier op het gebied van elektronische muziek. Jarenlang beheerde hij de CEM-studio, bezat de eerste synthesizers en was hij er vooral van overtuigd dat er niet zoiets bestaat als succesvolle elektronische artiesten: je kunt alleen spreken van succesvolle projecten. Het gaat hem om goede muziek. “Heel veel spelen, oefenen, nieuwsgierigheid, daar heb je geen opleiding voor nodig.” Zo kun je hem ook zien als profeet van de huidige DIY-beweging.

Concerttoestand
Hij is al zo’n vijftien minuten aan het woord bij hem thuis in de woonkamer, wanneer hij er in zijn verhaal op doorgaat. “Dit is allemaal veel te veel, maar het is alleen om aan te geven waar ik mee bezig ben. Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in de concerttoestand, helemaal niet, dat vind ik oninteressant. Maar ik ben wel geïnteresseerd om via muziek bepaalde dingen, die mij in de maatschappij aanspreken, muzikaal vorm te geven en daarmee iets uit te drukken. Zo heb ik een stuk gemaakt over dolfijnen. Ik maak mensen daarbij attent op een bepaald thema, bijvoorbeeld dat we ons bezig moeten houden met diertalen. Voor mij waren de ideeën belangrijker dan energie stoppen in het muzikale circuit in Nederland.”

Michael Fahres

Michael Fahres


Sinds 1985 heeft hij niet meer in Nederland opgetreden. “Daarmee ben ik gestopt nadat ik onderdeel was van een tournee door Japan. Dat was in het stramien, zoals Gaudeamus (tegenwoordig Gaudeamus Muziekweek, voor hedendaags gecomponeerde muziek, db) dat ook voorstelt, met een componist die speelt; er is publiek en er wordt een verhaaltje vertelt. Toen had ik daar eigenlijk al genoeg van. Ik vond het verschrikkelijk. Het was een soort burgerlijke familiepolitiek voor mensen die dan allemaal structuurtjes moeten hebben, en fondsjes en toestanden en geld aanvragen. Ik vond het spreken van een burgerlijkheid en een uitbuitingssituatie. Je moet je voorstellen: ik heb toen stukken gemaakt waarbij je urenlang opbouwtijd had. We moesten met een vrachtwagen komen. En dan krijg je bij De Ysbreeker (café in Amsterdam, destijds een podium voor eigentijdse muziek) 500 euro; we konden amper onze vrachtwagen betalen. In dat soort dingen had ik op een gegeven moment helemaal geen zin meer. Toen ben ik gestopt met componeren voor de Nederlandse concertpraktijk.”

Kleefstof
Dat was het begin van zijn teleurstelling in de Nederlandse muziekcultuur. “Ik kom uit het noorden van Beieren, uit een heel conservatieve samenleving. Toen ik naar Nederland kwam, heb ik een Nederland meegemaakt dat als een paradijs was. We hebben de gekste concerten gegeven in het donker in de Geertekerk (in Utrecht, db). Alles was mogelijk. En alles (een levendige muzikale avant-garde, waarin nauwelijks over geld gesproken wordt, db) is weg. Het is niet te begrijpen. Nu loopt Nederland achter, wanneer je het vergelijkt met bijvoorbeeld Duitsland. Dat is toch helemaal te gek. Ga maar naar Berlijn. Dan heb je een keldertje en daar wordt gewoon samen gemusiceerd, fantastisch gewoon. Weg, en Nederland had het moeten houden.”
Op de vraag of er toentertijd wel een publiek voor was, antwoordt hij: “Dat speelde helemaal geen rol. Daar was geen hond in geïnteresseerd. Als we ervan overtuigd waren, dan deden we het in eerste instantie voor onszelf. Als er nog iemand bij zat, dan was dat prachtig. Natuurlijk was het heel vaak niet vol. Ook niet toen Karlheinz Stockhausen rond 1974 een tapeconcert gaf in een donkere Geertekerk. We hadden geen verwarming, het vroor. En we zaten daar in het donker, twee uur, terwijl Stockhausen met een klein lampje zijn tapes bediende. Er waren denk ik dertig mensen. Hij was daar ook niet ongelukkig mee. Het was avant-garde. Je verwácht niet dat het een massaproduct wordt.”
“Vroeger – niet dat het vroeger beter was, het was toen anders – maar vroeger … Bij het Instituut voor Sonologie (in Utrecht, waar Fahres tussen 1973-1975 studeerde, db) waren erg veel oudere componisten zoals Cornelius de Bondt werkzaam, maar ook heel jonge mensen. De ouderen kregen de opdracht om les te geven, maar ook om de jongeren overal bij te betrekken. Dat ontbreekt nu volledig. Dat kwam natuurlijk omdat het een kleine club mensen was, in totaal zo’n veertig mensen. We hadden een mogelijkheid met zijn allen iets uit te voeren in de Geertekerk, en daarna was het afgelopen. Aan de ene kant is het fantastisch dat het groot geworden is. Iedereen heeft nu een synthesizer en een computer in huis, maar er is geen verbinding tussen generaties. Jongeren, met alle respect, houden zich terecht met hun eigen cirkels bezig. Je zit in een andere leeftijdscategorie, een andere generatie. We hebben nu eigenlijk een egomaatschappij. We gaan allemaal met de fiets door rood, dat is het. Je hebt geen ‘kleefstof’ meer. Kleefstof met de maatschappij, waardoor het niet over jou gaat, maar over jou en de ander. De gemeenschappelijkheid ontbreekt.”

Milieuproblematiek
“Met een radiohoorspel uit 1991 over de vervuiling door de Haringvlietsluis keerde ik op een bepaalde manier in de muziek terug, maar dan op mijn voorwaarde. En die voorwaarde was dat ik eigenlijk alleen maar projecten zou doen die – hoe moet ik dat nou zeggen – eigenlijk niemand op normale wijze zou doen. Of dat nu een project was over de Selknam-indianen in Vuurland, of een 24-uursconcert over de zon in het ‘Observatorium’ van Robert Morris in Flevoland.”
Dat kan ik wel vertellen, want het is een mooi verhaal. Arie Kattenberg (klimaatdeskundige, destijds werkzaam bij de radiotelescoop in Dwingeloo, db) en ik lagen – volgens mij hadden we veel gezopen – helemaal lyrisch op bed aan de Utrechtse Amsterdamsestraatweg. Om mij heen draaide alles. Ik vroeg me af hoe ik thuis kon komen. En toen zag ik een grafiek in de vorm van een spiraal, geluidsgolven in de vorm van een spiraal. Ik dacht dat het aan mezelf zou liggen. Naar aanleiding daarvan heb ik elektromagnetische straling van de zon, die bij de radiotelescoop in Dwingeloo opgevangen werd, omgezet in geluid.”
Daarna kwam ‘mobilodrom’, uit 1979. Hij reed met de eerste elektrische auto van Volkswagen, met een hele zware batterij, door Utrecht. Op de auto zaten vijf verschillende sensoren en in realtime, zonder midi, werden die signalen vertaald. “Twee geluiden hebben we toen gebruikt: walvisklanken en het geluid van klokken. Klokken omdat de klok in historisch opzicht het uitgelezen instrument was om problematiek te duiden; bij brand werd bijvoorbeeld de klok geluid. Zo gaf ik akoestisch de omgeving op een gehele andere manier weer.”
Een bescheiden manier van actievoeren: “Mensen op een andere manier voorzichtig iets aangeven, in de hoop dat er wat aan gedaan wordt. Op de Neude (een van de centrale pleinen in Utrecht, db) hebben ze uiteindelijk – niet door mijn stuk, dat zou ik niet willen zeggen –toch een keer iets gedaan aan de bussen die daar in de jaren 1970 veel luider waren dan tegenwoordig.”

El Hierro
De compositie die in mei uitkomt bij Testtoon Records is opgenomen op El Hierro, net als het geluid voor The Tubes. Hoe is die relatie met het Spaanse eiland ontstaan? “Puur toevallig. Toen ik in 1985 voor de derde keer naar de Canarische Eilanden ging, ging ik naar Las Palmas. Toen we daar waren vroeg ik wat het voor eiland was. Men zei: ‘Daar moet je niet naartoe gaan. Mensen hebben geen water. Dat is niets.’ Hoe meer negatieve dingen ze daarover vertelden, hoe interessanter het werd. Hetzelfde jaar ben ik erheen gegaan en ik ben er eigenlijk onmiddellijk verliefd op geraakt. God, wat is dat een mooi eiland.”
Het Tibataje-project kwam dus tot stand op het meest zuidwestelijke eiland van de Canarische Eilanden en had een jarenlange voorbereiding. In klank is het “niet het echte El Hierro, het El Hierro dat je in je hoofd bedenkt.” Eerst was er ‘The Tubes’ (2007), met opnames van de lange natuurlijke buizen aan de zee. De zee perst het water erin en aan de andere kant komt de lucht eruit en ademen ze: ze ruisen in het ritme van de zee. “Het mooie ervan is – omdat het zulke lange buizen zijn – is dat je de zee zelf niet hoort, alleen het ademen.”

Resonanties
Toen kwam de opdracht van de Spaanse radio voor ‘Islas Resonantes’, een project waarbij verschillende componisten werden gevraagd de resonanties van Spaanse eilanden te gebruiken. Natuurlijk koos Fahres voor El Hierro. “Op dat moment ergerde ik me heel erg sterk dat El Hierro tot 1884 het middelpunt van de aarde was, de nulmeridiaan. Met een hoorspel wilde ik daarover iets aan het publiek vertellen.” Dit combineerde hij met de resonantie van de Tibataje, en daarbij opnames van wat je daar dagelijks meemaakt: geiten, torenvalken, hierroreuzenhagedissen. Deze compositie kreeg de naam ‘Una hora’, en was bedoeld om een uur te duren, maar voor ‘Islas resonantes’ mocht het een half uur duren. Toen ‘Una hora’ in de een uur durende versie gereed was, wilde Fahres het geluid gebruiken zonder de Spaanse tekst. Het resultaat daarvan zal Testtoon uitbrengen. Niet alleen ‘Una hora’ zonder tekst, het heeft overeenkomsten, maar “het is niet hetzelfde. Er is echt over nagedacht.”
Voor het project ‘Islas Resonantes’ gebruikte hij dus de resonanties van een natuurfenomeen, namelijk de Tibatajewand, een 800 meter breed en 1000 meter hoog rotsmassief. “De Tibataje gebruiken, dat was voor mij duidelijk omdat ik daar in de buurt woon. Ook dat het slagklanken moesten zijn, voor de echo. Het leek logisch de traditionele bajadaritmes te gebruiken. Na mijn contact met de inwoners was het ook duidelijk dat ik niet de echte ritmes kon gebruiken, maar wel een afgeleide daarvan. Want als ik de echte zou gebruiken, dan zou ik de mensen zwaar teleurstellen. Die interpretaties van de bajadaritmes worden gespeeld op drie grote drums, die alleen op Hierro gebouwd worden en die ook bij de bajada gedragen worden. Het zijn hele grote trommels van koper, beschilderd en bespannen met geitenvel. Ze geven een immens geluid.

Draak
De resonanties van de wand klinken volledig anders dan je verwacht. Het is als een kleine draak. Als je een slag geeft, verwacht je een slag terug. Maar dat gebeurt niet. Het is een heel diffuus geluid. Het komt niet direct terug, maar verspreidt zich eerst. En het interessante is, vanuit de gemeente hadden we natuurlijk toestemming gekregen om die opnames te maken. Het was natuurlijk immense waanzin, maar veel bewoners wisten dat niet. Ze keken de hele tijd naar de hemel en dachten dat er groot onweer kwam.”
Michael Fahres ziet een relatie tussen zijn eigen soundscapecomposities en de geluidsecologie van de Canadese R. Murray Schafer. “Het leuke van die hele soundscapebeweging is dat het meer is dan musique concrète. De klank heeft een betekenis in de maatschappij. Een klank is niet alleen iets wat je hoort, maar een klank is ook een symbool. Zo is er een dorpje met een slager die elke dag zijn vlees slaat en botten zaagt. Iedereen kent dat geluid al veertig jaar, en opeens is die slager overleden en er komt een supermarkt in de plaats. Dan ontbreekt er iets in de samenleving – daar hoorde die klank bij. Mensen waren eraan gewend. Deze samenhang, dat een klank ook iets zou kunnen betekenen voor een samenleving, dat is eigenlijk iets dat een puur muzikale aanpak, zoals musique concrète, nooit heeft erkend. Die hebben dat slechts gezien als een ritme of een klank. Dat vind ik eigenlijk het interessante aan soundscapes, dat je er ook echt een verhaaltje bij kunt vertellen.”

***KADER***
Bajada
Op El Hierro wordt elke vier jaar het heiligbeeld van het eiland, een Portugees Mariabeeld, 28 kilometer in een dansende processie verplaatst naar de andere kant van het eiland. Elke gemeente danst zijn eigen speciale bajadaritmes, alleen bedoeld voor dit ritueel. Die mogen alleen bij de bajada gedanst worden. “Als je dat niet doet zijn de mensen zwaar beledigd. Het is iets wat een hele hoge positie heeft in de maatschappij.” Er is muzikale begeleiding met trommels, fluiten en castagnetten. De dragers/dansers komen in een trance. Zo wordt het beeld van gemeente naar gemeente overgegeven. Op het eiland wonen zo’n zesduizend mensen, maar tijdens de bajada die om vijf uur ’s ochtends begint, zijn er twintigduizend mensen.
***EINDE KADER***


Dit artikel verscheen eerder in GC #127.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Michael Fahres - Tibataje (Testtoon, 2015, lp)
Various Artists - Islas Resonantes (Septenio, 2009)
Michael Fahres - Double Bees (Karmann, 2007)
Michael Fahres - Trains (RH, 2007)
Michael Fahres - Doors (CCNC, 2007)
Michael Fahres - The Tubes (Cold Blue Music, 2007)

Lees meer

Lees meer over field recordings
in GC # 125
Lees meer over musique concrète en Lawrence English
in GC # 126
Lees meer over sound ecology en klankstappen in GC # 115

Reacties