Portret van Anthony Joseph door Bunny Bread

Meanderen op Crossing Border

Crossing Border was terug afgelopen weekend. De 29ste editie. Meanderend door een omvangrijk programma op zoek naar een rode draad en terugkerende thema’s. Zien de literatuur- en muziekwereld er na de pandemie anders uit?

Symbiose

De Britse, maar op het Caribische eiland Trinidad geboren schrijver en performancedichter Anthony Joseph begon zijn optreden bij Crossing Border afgelopen weekeinde met de opmerking dat er ooit dingen bestonden waar nog geen woorden voor waren. Zoals er ook plekken waren die voor het eerst betreden werden. ‘Language (Poem for Anthony McNeill)’ heet het stuk in kwestie.

Taal, want daar gaat het hier over bij Joseph, is geaard in het geluid van de drum, zegt hij. In het geluid van de saxofoon. Waarmee hij in feite beweert dat er geen essentieel verschil bestaat tussen het geluid van de zeskoppige jazzband die hem op het podium begeleidt en de teksten die hij voordraagt, zo lang ze in dezelfde ‘groove’ zitten. De ultieme symbiose van woorden en muziek -grensoverschrijdend. Concreter kan de essentie van het festival niet verklankt worden.

Versnipperd

De 29ste editie van het Haagse evenement dat afgelopen weekeinde plaatsvond en waarbij literatuur en muziek elkaar de hand reiken was een speciale, want één van de eerste grote festivals die na – hopelijk – de piek van de coronacrisis weer in vrijwel de normale vorm plaatsvond. Alleen de topografische achtergrond van de optredende schrijvers en muzikanten was nog wat beperkt. Minder gasten die van buiten het continent kwamen dan bij eerdere festivals het geval.

Wel weer vertrouwd is de formule waarbij in verschillende zalen tegelijk dingen gebeuren. Dat betekent dat wie een niet al te versnipperd festival wil beleven en van ieder programma toch pakweg driekwart aandachtig wil bijwonen slechts drie tot vijf concerten of lezingen per avond kan selecteren uit een totaalaanbod van twintig per avond. Toegegeven, dat is natuurlijk ‘business as usual’ voor de ervaren festivalbezoeker, maar het levert wat mij betreft toch altijd een forse discrepantie op tussen de ‘festivalposter’ en het evenement dat ik als bezoeker ervaar. Daar heb ik echter in het verleden al eens over geschreven en dat hoef ik hier niet te herhalen.

Tegelijkertijd heeft het ook wel iets intrigerends en uitdagends: Als iedere bezoeker uit zo’n veertig programma’s verspreid over twee avonden er naar eigen believen zes tot tien kan kiezen, betekent dat dat vrijwel iedere bezoeker een ander festival beleeft. De keuzes zijn ook vaak pragmatisch: Als er twee favorieten tegelijk spelen, zal er toch één geschrapt worden. Als meer dan een uur geen favoriete schrijver of muzikant geprogrammeerd staat, kun je je als bezoeker ‘in the blind’ laten verrassen – al kan dat natuurlijk sowieso als je daar consequent voor kiest. Wil je zo nu en dan het Korzo Theater waar het grootste deel van het programma plaatsvindt verlaten om op een ander podium, even buiten de deur, iets te zien, of beperk je je tot de centrale locatie? En ga je naar kunstenaars die je al kent of wil je alleen nieuwe schrijvers en muzikanten ervaren? Talloze overwegingen en keuzemogelijkheden.

Waar ik zelf bij deze Crossing Border geïnteresseerd in was, is in hoeverre de maatschappelijke actualiteit en de tijdgeest tot de podia zou doordringen. Covid natuurlijk, maar ook de klimaatcrisis, de vluchtelingenkwestie en het nog steeds wild om zich heen grijpende identiteitsdenken, met Black Lives Matter en de genderdiscussies als speerpunt.

Nogmaals: Vrijwel iedere bezoeker beleefde een ander festival met een ander programma. Het onderstaande gaat dus ook niet over Crossing Border als festival, maar over de acht programma’s die samengevoegd voor ondergetekende dit jaar ‘Crossing Border’ vormden.

Subliem

Opmerkelijk: Covid leek daarbij in geen enkel geval een rol te spelen. Vluchtelingen en de klimaatkwestie nauwelijks. Identiteit des te meer. Vooral als het gaat om het al dan niet ergens ‘geworteld’ zijn. Het schitterende ‘Calling England Home’ van Anthony Joseph, evenals het al genoemde ‘Language (Poem for Anthony McNeill)’ afkomstig van zijn recente album met de fraaie titel ‘The Rich Are Only Defeated When Running for Their Lives’, gaat precies daar over. Hoe lang het voor een immigrant duurt voordat je in een nieuw land werkelijk ‘thuis’ voelt.

Daarbij is zijn band werkelijk subliem. Joseph, wiens muziek onvermijdelijk associaties opgroep met Gil Scott-Heron, Linton Kwesi Johnson en de last Poets, maar toch een onmiskenbaar eigen stijl heeft, werkte in het verleden reeds met saxofoongiganten als Colin Webb en Shabaka Hutchings. Zijn huidige blazers Denys Baptiste en Jason Yarde doen daar echter niet voor onder en zijn eveneens zwaargewichten in de Britse jazz- en improwereld. Achter de drumkit zit Rob Youngs, die voorheen met Scott-Heron werkte.

Wereldwijs

Op een heel andere wijze gaat het bij de Zwitserse Sophie Hunger ook om ‘identiteit’ en ‘thuis voelen’. Alleen al omdat er in Zwitserland vier verschillende talen gesproken worden waardoor je vanzelf al wat kosmopolitischer wordt. Daarbij is ze als diplomatendochter toch al jong ‘wereldwijs’ en vult ze haar albums met eigenzinnige met vaak kritische en beschouwende liedjes in het Engels, Duits en Frans. Sinds een jaar of wat woont ze in Berlijn en op Crossing Border bezingt de hipstergemeeschap – haar eigen hipstergemeenschap? – in die stad trefzeker in het nummer ‘I Opened a Bar’ van het album ‘Molecules’ uit 2018.

En passant heeft ze het daarbij ook nog over haar nadrukkelijk Europese identiteit als ze zingt:

‘An independent European
Who has never needed someone
To blow the whole thing up’

Ook in muzikaal opzicht blijft Hunger trouw aan het oude continent. Haar muziek – waarbij ze zich als zangeres/gitarist laat bijstaan door een geweldige drummer en een ‘allesomvattende’ klavierspeler – lijkt Angelsaksische invloeden zoveel mogelijk te vermijden. En het is tekenend dat haar optreden na een drietal Engelstalige liedjes alleen maar aan kracht wint als ze vervolgt met het Duitstalige ‘Halluzinationen’.

Het blijft trouwens vreemd dat Sophie Hunger, die in zoveel opzichten artistieke gelijkenis vertoont met de in ons land toch op handen gedragen Wende, vanuit de Duitstalige wereld, waarin ze door smaakmakers op handen gedragen wordt, in Nederland nog steeds niet werkelijk doorgebroken is. De muzikale smaakradar in ons land blijft ook na ruim zestig jaar ‘popmuziek’ nog bijna vastgeroest westwaarts gericht. Tijdens het festival zorgt Hunger in ieder geval voor één van de muzikale hoogtepunten.

Identiteit

In sommige gevallen wordt het identiteitslabel wel wat erg gemakkelijk op een artiest en zijn of haar werk geplakt. Zoals in het geval van de Franse producer Lee-James Edjouma, alias James BKS – wat stat voor James Best Kept Secret. Deze zoon van de legendarische Afrikaanse musicus Manu Dibango werkte als producer met Amerikaanse hiphopsterren als Sean Combs en Snoop Dogg, voordat hij zelf het podium op ging. Wat echter is aangekondigd als een muzikant op zoek naar zijn Franse en Afrikaanse ‘roots’, blijkt vooral een gezellige hiphop-party show met wat Franstalige knipogen en Afrikaanse samples. Identiteit als marketing-stikker.

Heel anders dan de Mauritanier Mohamedou Ould Slahi die maar liefst veertien jaar in het beruchte Guantanamo Bay gevangen zat en daar gemarteld en vernederd werd zonder dat hij officieel ergens van beschuldigd kon worden. Tijdens zijn gevangenschap hield hij een dagboek bij waarin hij beschrijft hoe gedurende die periode feitelijk getracht werd om hem zijn identiteit te ontnemen. Via een Zoomverbinding vertelt hij hoezeer het reizen hem feitelijk nog altijd onmogelijk wordt gemaakt – hij kreeg géén visum voor Nederland! – terwijl zijn boeken hem nu in feiten een mondiaal cultureel paspoort bieden. En sinds zijn werk ook verfilmd is – ‘The Mauritanian’ – en hij zijn dagboeken voor theater bewerkt vallen er steeds meer grenzen voor hem weg – behalve de geografische.

Feministisch

Het meest nadrukkelijk wordt de identiteitsdiscussie aangezwengeld door het zwarte feministische punktrio Big Joanie. Zangeres en gitariste Stephanie Phillips is daarnaast auteur van het boek ‘Why Solange Matters’ over Solange Knowles, eigenzinnig zangeres en jongere zus van Beyoncé. Interessant onderwerp en er staat een uitnodigend en verwachtingsvol interview met Philips in het Crossing Border programmaboek.

De ‘live’-versie van dat interview blijkt echter een domper. Voorspelbare vragen worden opgelezen en leiden tot even voorspelbare antwoorden, waarop de interviewster dan weer reageert met ‘nice’ of ‘cool’. Er ontspint zich nergens een prikkelend gesprek, terwijl Phillips daarvoor toch alle mogelijke handreikingen geeft. Niets is zo saai als vier witte knullen met gitaren, meent ze.

Het had een interessante discussie kunnen worden als Phillips gevraagd was of ze het niet opmerkelijk vindt dat succesvolle zwarte muzikanten in Amerika zich al snel als succesvolle witte muzikanten gaan gedragen. En wordt door alles op die identiteits/kleur-kaart te zetten de aandacht niet teveel afgeleid van het achterliggende systeem dat alles beheerst en dat veel meer met kapitalistische verhoudingen en arm en rijk te maken heeft?

Ook de ‘zwarte avantgarde’ in de muziek komt heel kort ter sprake, zonder dat de gelegenheid gegrepen wordt om te noemen dat uitgerekend een van de meest uitgesproken en invloedrijke platenlabels van dit moment, International Anthem uit Chicago, op dit moment de belangrijkste thuishaven is voor avantgardistische muzikanten van kleur. Makaya McCraven, Irreversible Entanglements, Jeff Parker, Angel Bat Dawid, Jaimie Branch, ze brengen er allemaal hun platen uit. En de muziek die Anthony Joseph met zijn muziek brengt sluit er naadloos bij aan.

Phillips ‘black feminist punkgroup’ Big Joanie is trouwens ‘punk’ op de meest paradoxaal denkbare wijze: Als het een kenmerk is van punk om verwarring te stichten, dan is Big Joanie inderdaad punk. Omdat de muziek en het uiterlijk van de groep op geen enkele wijze ‘punk-associaties’ oproept. Het publiek lijkt het trio vooral heel erg charmant te vinden, wat het ook zondermeer is.

Etiket

Uiteindelijk, na twee avonden Crossing Border, lijken de kaarten bij schrijvers en muzikanten niet wezenlijk anders geschud dan vóór de pandemie. Of schrijvers of muzikanten nu wit of van kleur zijn, homo, hetero, trans of iets daartussen. Of ze immigrant zijn of hun hele leven al bij moeders pappot wonen. Uiteindelijk is het enige wat telt of de woorden en de muziek ‘echt’ zijn. Wie zichzelf uit marketingoverwegingen of gewoon om ‘erbij te horen’ een etiket opplakt valt genadeloos door de mand.

Tijdens de laatste sessie van het festival vertelt Primal Scream-zanger Bobby Gillespie hoe hij na jaren terugkwam in zijn geboortestad Glasgow en er in de voormalige arbeidersbuurt waar hij opgegroeid was vrijwel geen steen meer op de andere stond. Hij herkende niets meer en had het gevoel dat zijn wortels waren afgesneden. Hetzelfde gevoel dat bij Anthony Joseph doorklinkt als hij twijfelt of Trinidad of Engeland zijn ‘home’ is. Of bij Mohamedou Ould Slahi als het gaat over de contradictie tussen zijn groeiende wereldroem als schrijver en de onmogelijkheid om vrij te reizen. Zelfs hetzelfde gevoel waarmee Sophie Hunger haar zoektocht naar een eigen plek in Berlijn bezingt, hoe ‘mondain’ of ‘verwend’ dat misschien ook mag zijn. Het gevoel van Anthony Josephs saxofonist Jason Yarde als hij de noten van heel diep laat komen en van Stephanie Phillips als ze bij Solange Knowles de inspiratie vindt om zelf muziek te gaan maken. Niet het verschil tussen zwart en wit, man en vrouw of zelfs goed en slecht telt – alleen dat tussen ‘echt’ en ‘nep’.

Gezien: Crossing Border – 5-6 november 2021, Den Haag.

tekst:
Peter Bruyn
beeld:
Anthony-Joseph-cBunny-Bread-icreatenotdestroy_PNG
geplaatst:
zo 7 nov 2021

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!