Makino Takashi
Makino Takashi is één van de boegbeelden van de nieuwe generatie Japanse experimentele filmmakers. Het witte doek als zwart gat, dat je onverbiddelijk de chaos inzuigt.
Als zesjarige jongen gaf Makino Takashi al zijn zakgeld uit aan gehuurde videos. De manier waarop er in films gedachten werden verteld in beelden fascineerde hem, maar de meest indrukwekkende beelden zag hij in de knetterende sneeuwruis op de televisie als er geen kanaal was geselecteerd. Toen al kwam hij tot de ontdekking dat de echte beelden in cinema niet ontstaan uit films, maar dat de eigenlijke film in je hoofd wordt gemaakt zelfs wanneer je staart naar ruis.
Tijdens zijn studie aan de befaamde Nihon University in Tokyo experimenteerde hij met beelden door enkele super-8 films te maken. Zijn zoektocht naar nieuwe beelden zette hij in 2001 voort in Londen, tijdens een stage bij de Quay Brothers. Hun werk is een belangrijke inspiratiebron voor me. Met name de manier waarop zij beeld en geluid combineren vind ik bijzonder. Voor de soundtracks werken zij steeds samen met andere muzikanten, en dat is een werkwijze die ik sinds 2006 heb overgenomen. Zijn internationale doorbraak volgde in 2007 met de film No. Is E. en sindsdien is hij een reguliere gast op onder andere het Internationaal Filmfestival Rotterdam waar hij in 2008 in de spotlights stond met een Short Profile.
Electrocutie
Ook dit jaar was hij weer aanwezig in Rotterdam, onder andere voor de indrukwekkende performance Space Noise in WORM met Floris Vanhoof (zie GC #106 voor een interview) tijdens de Mind The Gap Nights. Samen met de Belgische filmmaker zorgde hij voor een indrukwekkende kortsluiting van een uur in de hoofden van het publiek. Ik heb Floris al zes jaar geleden ontmoet, maar dit is onze eerste echte samenwerking. We kwamen elkaar vaak tegen omdat we als bezoeker naar dezelfde programmaonderdelen gingen, en toen raakten we in 2009 aan de praat. Vorig jaar heb ik een tijdje bij Floris gelogeerd in Gent, toen heeft hij een aantal vertoningen van mijn films georganiseerd in Belgi.
De samenwerking liep vooral via e-mail. Ze hebben maar n keer kunnen oefenen voor hun gezamenlijke performance een uurtje op de dag voordat ze moesten optreden. Normaliter bereid ik mijn eigen optredens heel goed voor, en moet ik veel oefenen om het precies te krijgen zoals ik wil. Ik wil het concept dan heel duidelijk voor ogen hebben voor ik op het podium sta. Toch beviel deze manier van werken me ook wel, omdat het zo bijna een soort improvisatie wordt. Ik wist ook wel dat ik kon vertrouwen op Floris, omdat hij een bijzondere performer is.
Gewapend met een rookmachine, enkele projectors en muziekapparatuur leverden ze een onvergetelijk staaltje kosmische ruis af een trip die je elektrocuteerde op je stoel. Terwijl we vooraf bedachten wat we wilden doen, kwamen we al snel op het idee om een rookmachine te gebruiken. De rook reflecteert namelijk ook de lichtstralen van de beamers, waardoor we de ruimte voelbaar konden gebruiken en de projectie bijna driedimensionaal werd. We namen allebei zowel het beeld als het geluid voor onze rekening, wat een interessante botsing opleverde: terwijl Floris film aan het smelten was voor de projector, vertoonde ik op groot scherm een veld vol heftig opflitsende en exploderende deeltjes. Muzikaal wisselden we af tussen mijn drones en de meer melodieuze synthesizerklanken van Floris.
Collage
Naast het optreden verzorgde Takashi ook een workshop in de Filmwerkplaats van WORM, voor een uiteenlopende verzameling studenten filmmakers en fotografen, en zelfs een danser. Het doel van de workshop was het maken van organische 3D-noise. De eerste dag maakten we de film door op celluloid te verven, waarna ik het digitaliseerde. De tweede dag gingen we dan aan de slag met de montage op computers. Voor het 3D-effect greep ik terug op de oude techniek van het Pulfrich-effect, dat een driedimensionaal beeld oplevert door n oog te bedekken met een donker glas.
Voor zijn eigen films start Takashi ook altijd met analoge film, maar het eindproduct is gedigitaliseerd. Tot 2005 werkte ik nog volledig analoog, maar toen liep ik al tegen uiteenlopende beperkingen op. Ten eerste is het heel duur, ik denk zelfs dat Japan het duurste land ter wereld is om met film te werken. Toen ik vijftien jaar geleden begon met films maken, werkte ik veel op 16-mm formaat. Dat wilde ik graag vertragen voor de vertoning, maar dat lukte niet. Het proces is ook enorm traag als je met celluloid werkt: tot 2005 had ik n film gemaakt, waar ik vier jaar aan werkte. Vanaf 2005 maakte ik plotseling vier of vijf films per jaar. Ik hou er ook van om mijn films op een groot formaat te vertonen, en dat is veel makkelijker met digitale film. Rond 2005 zijn er grote stappen gezet in de ontwikkeling van digitale projectors, dus toen heb ik besloten om mijn eindfilms volledig digitaal te maken.
Toch is zijn werkwijze in de basis onveranderd, omdat hij zijn beelden nog steeds schiet op celluloid en deze analoog bewerkt met verf of krassen. Het enige effect dat ik digitaal creer is de superimpositie van frames. De multiple exposure van beelden is heel belangrijk voor me, omdat mijn films zo een collage van beelden worden. Ik wil het originele beeld niet vernietigen, maar plak er een laag overheen zodat er een nieuwe betekenis ontstaat door de samenvoeging van twee of meer beelden.
Propaganda
Takashi werkte tot afgelopen januari bij Yokocine DIA, het oudste filmlaboratorium van Japan, waar hij oude films en archiefmateriaal digitaliseerde. Daardoor kwam hij onder andere in contact met Japanse propagandafilms uit de Tweede Wereldoorlog. Die films beangstigden me, omdat ze zo goed in elkaar zitten dat ik het zelf begon te geloven. Ik wantrouw films die steeds maar n beeld tonen, en daar probeer ik op te reageren met mijn eigen films.” Zo maakte hij in 2011 de film Generator, waarin hij Tokio toont als een eroderende metropool. Het is zijn antwoord op de ramp in Fukushima, zonder dat hij nadrukkelijk probeert zijn eigen visie aan de kijker op te leggen. Ik wil het publiek de vrijheid teruggeven om het beeld op hun eigen manier te interpreteren, en probeer daarom zo min mogelijk vaststaande betekenis aan het beeld te geven.
Chaos is daarbij erg belangrijk voor mij, en dat creer ik heel bewust. Ik denk dat de mens chaos niet kan begrijpen, omdat we altijd proberen ergens een samenhang in te zien. Enkele jaren geleden maakte ik bijvoorbeeld de film Still in Cosmos, omdat het fenomeen kosmos me zeer interesseert. We kijken naar de sterren in het heelal en zien dan bepaalde vormen in hoe ze gegroepeerd zijn. Die vorm bestaat echter niet werkelijk, maar is een menselijke constructie om er een samenhang in te vinden.
Ook zoek ik met mijn films steeds naar de impressie van het niets, om de beelden zo veel mogelijk te ontdoen van betekenis. Een zonsondergang op het strand is bijvoorbeeld een indrukwekkende werveling van kleuren en licht, maar is niet betekenisvol voor mensen. Door dat te filmen probeer ik toch een gevoel uit die gebeurtenis te halen, en ik hoop dat mijn publiek een sterke emotie voelt bij het zien van mijn films en een eigen kosmos creert door naar de films te kijken.
Jim ORourke
Voor de soundtracks van zijn films werkt Takashi samen met uiteenlopende muzikanten, zoals Jim ORourke, Okkyung Lee, Colleen en Machinefabriek. Mijn vroegere werk is nog voorzien van soundtracks die ik zelf heb gemaakt, maar daar ben ik rond 2006 mee gestopt. Het werkte te beperkend om zelf het beeld n het geluid te maken. Het leverde steeds hetzelfde gevoel op terwijl ik juist wil zoeken naar manieren om nieuwe dingen te doen binnen de cinema.
De muzikanten kiest hij puur op gevoel. Ik maak altijd eerst de beelden, en dan begin ik te zoeken naar een artiest die me geschikt lijkt voor de soundtrack. Dat levert vaak bijzondere artistieke ontmoetingen op, onder andere met de experimentele muzikant Jim ORourke. Ik ontmoette Jim in Tokio, waar hij sinds een aantal jaren woont. Hij is een fanatiek liefhebber van oude Japanse films, in het bijzonder de avant-garde van de jaren 1960 en 1990 zoals de films van Koji Wakamutsu en Masao Adachi. Voor mijn werk bij Yokocine DIA was ik hun films aan het digitaliseren, en zo heb ik Jim ontmoet. Ik ben al lange tijd een groot fan van zijn werk, dus ik heb hem toen al mijn films gegeven die bij hem gelukkig goed in de smaak vielen.
Takashi werkte ook samen met Colleen, een Franse artieste voor wie hij nu een videoclip heeft gemaakt. Haar eerste vier albums zijn volledig instrumentaal maar in dit nummer zingt ze voor het eerst. Ik heb me vooral gefocust op de woorden die ze zingt want haar teksten zijn meer gedichten en voor mij zijn haar woorden beelden. Beelden die ik heb gebruikt, zijn het landschap of reflecties op water, die ik dan bewerk met aandacht voor de textuur van celluloid.
Buiten filmen is belangrijk voor mij, als een manier om de werkelijkheid vast te leggen en daar nieuwe beelden uit te halen. Animatie en bewegende camera zijn niets voor mij, maar er zit wel veel beweging in wat ik op het scherm laat zien.
Experimentele film in Japan
Voor het komende jaar heeft Takashi twee films in de planning. En daarvan is een nieuwe samenwerking met Jim ORourke, maar de plannen zijn nog te pril om er iets over te kunnen zeggen. Het lijkt me interessant om het nu eens om te draaien, zodat Jim de beelden maakt en ikzelf de muziek. We staan echter nog helemaal aan het begin van het project, dus ik zie wel hoe het loopt. De andere film staat gepland voor een screening op het Oostenrijkse Kontraste-festival in oktober, waarvoor hij samenwerkt met de Nederlandse groep Telcosystems. Het plan is om een verticale 35-mm film te maken, waar we dan een speciale projector en scherm voor moeten ontwikkelen.
Naast filmmaker is Takashi ook onderdeel van het collectief [+] Screening. Door screenings van experimentele films willen zij de bekendheid van het genre in Japan stimuleren. De films die we vertonen zijn doorgaans internationaal: we halen de interessante films die we wereldwijd op filmfestivals zien, naar Japan. Binnen Japan gebeurt er helaas weinig op het gebied van experimentele film, het lijkt hier meer een hobby dan een serieuze kunst. Experimentele cinema zou een reactie moeten zijn op wat er nu gebeurt, maar ik zie dat te weinig wat er wordt vertoond zijn vaak retrospectieven van oude filmmakers. Ik probeer ook wel Japanse experimentele filmmakers te introduceren en ik krijg films opgestuurd, maar het merendeel daarvan is totaal niet interessant: ze zijn bewerkt met vaste instellingen in Final Cut Pro, of het is een landschap dat een uur lang gefilmd is. Het experimentele van die films is hier in Japan vaak ver te zoeken.
Dit artikel verscheen eerder in GC #115.
Koop deze editie in onze webshop!Discografie
2012 (2013)Generator (2011)
Emaki/Light (2011)
Still in Cosmos (2009)
Reacties