Macht?… Aan welk volk?

Nederland mag blij zijn met Jonas Staal. Terwijl voormalig stadsgenoot Marc Bijl naar Berlijn toog, om daar te werken in een creatiever en vooral kritischer klimaat, blijft kunstenaar en activist Staal Nederland een spiegel voorhouden. Met ‘Macht?… Aan welk volk?!’ overspeelt hij echter zijn hand.

“En juist deze cultuur van ironie, een cultuur waar wij zelf al geen geloof meer hechten – dit gebrek aan geloof is tenslotte precies wat deze cultuur ironisch maakt – vereist verzet”, betoogt Staal in het voorwoord van dit boek. Staal toont er zich de betrokken kunstenaar. “Wat betekent het om in deze tijd te leven, en hoe eis ik deze tijd op als de mijne?”, vraagt hij. Het werk van Staal, die monumentale kunst studeerde in Enschede en Boston is doordrenkt met deze vraag. Antwoorden zoekt hij liever in essays, lezingen en boeken. Zijn kunst moet vooral vragen oproepen, tot denken aanzetten. Bij Staal is er geen verschil tussen kunst en politiek. Kunst is politiek, schreef hij ook in ‘Activism Doubt’, het boek dat hij samen met kunstenaar Harmen de Hoop maakte. Die laatste gaf Staal de wind van voren: “Ik heb het idee dat jij werken maakt die alleen maar binnen de kunstwereld werken.”

Terecht kritiek of niet, Staal heeft er zich weinig van aangetrokken. ‘Macht?… Aan welk volk?!’ – de slogan ‘Macht aan het volk!’ gebruikt hij al geruime tijd in zijn werk – is geen boek geworden voor het volk. Laat staan dat het antwoorden geeft op de vragen die de kunstenaar losjes stelt in het voorwoorden. Sterker: dit boek geeft helemaal geen antwoorden. De auteurs die Staal vroeg om de vraag in de boektitel te beantwoorden nemen geen positie in en verdedigen die, zoals de Staal in het voorwoord beweert.

Het minst overtuigend is de uiteenzetting van schrijver en journalist Chris Keulemans die niet verder komt dan te betogen dat het werk van Staal naadloos aansluit bij het huidige politieke en culturele klimaat in Nederland en ergens anders – Keulemans haalt er Beiroet bij – of in een ander Nederland niet relevant zou zijn. Waar, maar weinig verrassend en bij lange na geen antwoord op de vraag. Marco Stamenkovic schrijft een prachtig verhaal over de Sloveense filosoof en dichter Ales Kermauner, maar komt pas in de buurt van een antwoord wanneer hij aan het einde Walter Benjamin citeert. Het citaat gaat, ironisch genoeg, over het verdwijnen van het intellect in een kapitalistisch systeem, omdat dit intellect het systeem juist versterkt en het proletariaat juist minder dan meer revolutionair maakt. Dat is, waarschijnlijk onbedoelde, kritiek op het werk van Staal en dit boek.

Aan het einde van het boek halen Jonas Staal en mede-samensteller Vincent W.J. van Gerven hard uit over ironie, een stijlvorm die postmoderne kunst heeft doordrenkt. “Tegen ironie” leest vooral als ironie. En ook nu: geen antwoorden. Wél overtuigend zijn de ruim honderd pagina’s – met voornamelijk beeld – over het werk van Staal zelf. Daaruit spreekt een geëngageerd kunstenaar en activist die weet wat hij wil. Uit de teksten in dit boek spreekt vooral vertwijfeling. Laat Staal maar weer snel bij zinnen komen. Nederland heeft hem nodig.

tekst:
Gonzo circus
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!