Like Lazarus

Drie releases die aan de man gebracht worden via het Franse Atypeek Music, dat zich gespecialiseerd heeft in heterogeniteit en muziek uit de meest uiteenlopende stijlen en geografische uithoeken uitbrengt. Het Siciliaanse Suzanne’Silver zoekt het vooral bij een paar parallelle sporen uit de jaren 1990 (de golf uit Seattle, wat meer rootsgetinte indierock) en koppelt die aan verbasterde blues, vage studio-experimenten en een al dan niet gespeelde slonzigheid. Het resultaat is rammelende bijna-fo-fi met een rafelige, soms wat psychedelische sound die herinnert aan het wankele werk van Califone en Guided By Voices. Elders doet het dan weer denken aan de galmbaksongs van My Morning Jacket of Pavement op blueskoers. Hier en daar met een verrassing (een forse drumsolo in een drie-minutensong, bijvoorbeeld), maar vooral ook met een frustrerend onsamenhangend en inconsistent verhaal. En voor de compleet richtingloze jams die je er als bonus bijkrijgt moet je ‘t ook niet doen. Next: trio ICSIS doet het na omzwervingen langs onder meer de experimentele jazz nu met een kleinere bezetting en een iets conventionelere koers. Alhoewel: de tussen springerige elektropop en snedige gitaarrock twijfelende tussenvorm klinkt eigenlijk best fris. De productie herinnert met die bonkige drums en onvoorspelbare structuren soms aan het werk van Shellac, terwijl zangeres Jessica Martin Maresco de luisteraars wel eens zou kunnen verdelen in twee kampen. Soms lijkt ze er immers grondig naast te zitten, maar ze doorkruist het werk van haar collega’s met verve en stukken als ‘Hŭ (Tigre)’ en ‘Shé (Serpent)’ zijn niet enkel hysterisch en theatraal, maar ook knetterend en explosief, als een iets meer verteerbare Melt-Banana. Kortom: dat zit goed, maar dan wel met de bedenking dat het laatste kwartier er gerust af gemogen had. Binnen en buiten is nog altijd een pak efficiënter voor dit spul. Iets heel anders op ‘18759’ van het trio Chaman Chômeur, dat zijn album zag verschijnen via het piekfijne label Becoq, thuishaven voor heel wat interessante figuren uit de jonge, Franse improvisatie, maar ook voor het Amsterdamse Cactus Truck. Zowat alle fouten die bij de vorige bands gemaakt worden, zijn hier afwezig: Léo Rathier (gitaar), Thomas Coquelet (basgitaar) en Marc-Antoine Moercant (drums) maakten een korte plaat, met drie stukken die amper een half uur halen. Het speelterrein is een Spartaanse instrumentale rock, ook een beetje verwant aan Shellac, maar dan jazzier. Is opener ‘Hachis d’âne Halal’ nog een brute streep beukrock, dan wordt het veld opengetrokken met ‘Nostalgie du RMI’, waarin kalm en loeihard voortreffelijk gemengd worden. Idem voor afsluiter ‘Chômagique’, waarin het samenspel aanvoelt als een grommend beest dat net niet overgaat tot een aanval op de halsslagader. Een knap staaltje van dosering en controle. Nog van dat!

tekst:
Guy Peters
beeld:
SuzanneSilver_Like_Lazarus
geplaatst:
wo 21 nov 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!