Liefde in de moshpit

Rock Herk programmeert Helmet en Slowdive? Gonzo (circus) hoeft maar enkele slapende cellen wakker te schudden en we staan er, treinstaking of niet. We parkeerden onze Gonzo-mobiel in een plantsoentje edelweiss-bloemen, gaven onze sleutels aan de plaatselijke jeugdbende (bedrijfswagens genoeg bij Gonzo), en wandelden zorgeloos het festivalterrein op.

Net op tijd voor opener Teen Creeps. Het jonge trio speelt zijn ninetiesrock met proper gewassen haren, en daar is niks mis mee. Bovendien worden hun nummers alleen maar beter. Hun eerste EP was alleraardigst, hun deel van de split-7 inch met Mind Rays is helemaal te gek, en ook de nieuwe nummers klonken veelbelovend. ‘Alp’, ‘The Great Indoors’ en Radio Scorpio-hit ‘The Point’ zorgden voor opwinding, heerlijk was ook ‘Take’, waarin zanger-bassist Bert Vliegen halverwege het nummer noodgedwongen zijn microfoon achtervolgde.

Even het terrein verkennen, want dat is sinds de legendarische maar uitgeregende editie met Swans (wat een show!) wat herschikt. De vijver en het prieeltje in park Olmenhof zijn weer het exclusieve terrein van de plaatselijke bevolking; een steenworp verder, tegenover de overvolle camping, ligt nu een kleiner, tweeledig terrein met twee tenten zonder al te veel hiërarchie.

We geraakten overigens vlot binnen, en de rijen aan de bonnetjesstand en de drank- en eetstanden waren niet overdreven lang. Zou Rock Herk dan aan de haal gaan met de Trofee-De Geluidsarchitect, uitgereikt aan organisaties die hun publiek niet nodeloos irriteren met in de rij staan, aanschuiven, wachten, administratiekosten, doorverwijzingen en andere onzin? Helaas. De toiletdreef was enkel te betreden mits aanschuiven voor een bijkomend toiletpolsbandje ter waarde van twee en een halve croissant.

Op het tweede podium was intussen Wolves Scream begonnen, degelijke hardcore voor een al opvallend volle tent, en dus mocht het volume al een eerste keer naar omhoog. Voor The Sha-la-lee’s was het al de tweede keer Rock Herk, of toch in deze bezetting, want de Limburgse leden zijn in nog wel meer bands actief. We zijn geen grote liefhebbers van het genre, maar de groep was perfect geprogrammeerd om met hun feestgaragerock wat leven in het publiek te krijgen – het was er ook het weer voor. En iedereen weet: garagerock staat of valt met de bindteksten. Wij noteerden: “Ca va nog voor de res?” Missie geslaagd.

Ha, we keken ook uit naar Maze, drie jonge gasten die twee jaar geleden onze aandacht trokken met hun debuut, en recentelijk weer uit het niets opdoken met een nieuwe aanstekelijke track. De omstandigheden waren niet ideaal: tien minuten te laat begonnen op een set van een halfuur, een publiek dat de muziek grotendeels niet kende, en – al kan dat ook een voordeel zijn – een groepje ambiance-makers op de eerste rij dat het feestje van de avond ervoor nog wat aan het rekken was. En ja, het zag er soms nog wat knullig uit. En ja, de hoge, echoënde zang (die soms wat deed denken aan de zanglijnen van Perry Farrell) is ongetwijfeld wat wennen. Maar het was verdorie écht goed. De opstelling, met z’n drieën naast elkaar, wérkt. De baslijntjes zijn cóól. De invloeden gaan brééd. Langzaam groeien, niet te snel platen uitbrengen, investeren in goeie opnames, en wij geloven erin. Ha, en een geweldig einde ook: met een anticlimax te vroeg moeten stoppen, even overleggen, en dan alsnog door elkaar praten in de micro. Tot de volgende keer!

Alles wat Maze niet had, had Briqueville in overvloed: zelfvertrouwen, ervaring, présence, een zwaar geluid, monnikspijen en als nieuw blikkerende maskers. Alles voor de dreigende sfeer: de kostuums, de drones tussen de nummers, de dubbele percussie soms. Toch is het niet evident om in een open tent bij mooi weer het kille gevoel van een vochtige kelder op te roepen, en de catalogus van de groep is ook nog niet van die aard dat de nummers op zich het publiek omver blazen. Maar: in de laatste (lange) track hadden ze een sterke groove te pakken, die terecht lang aangehouden werd, en toen was een groot deel van de tent wél mee.

Met de popmuziek van Hydrogen Sea lukte dat moeilijker. Als je met een dergelijk breekbare opstelling – man met laptop, meisje achter de microfoon – op het podium staat, kun je maar beter een publiek hebben dat op voorhand verkocht is en je hits één voor één kan meebrullen, maar zover zijn we nog niet. De groep bracht de toegankelijkste muziek van de dag, maar kreeg wellicht de minste respons: van de hele dag nooit zoveel geroezemoes gehoord. Jammer.

Hoe zit het intussen met de statistieken? Eén uitgetelde Rock Herker afgevoerd, maar de (enige!) hipster die we zagen en ook de man die de scheefste drugs uit Herk en omstreken had uitgeprobeerd liepen nog vrij rond. Vluchten naar de eettent dan maar, met Wallace Vanborn op de achtergrond. Zonnetje boven de wei, niet te warm, niet te koud. Nice.

White Jazz, dat was weer een nieuwe naam, weliswaar met olijkerds van El Guapo Stuntteam, Rise and Fall, The Rott Childs en ander goed volk in de rangen, inclusief de Stephen Merchant-lookalike. Het zal u niet verbazen – als u van de streek bent – dat het zowel rechtdoor als scheef ging, en al werden er muzikaal allesbehalve grenzen verlegd, wij vonden dit TOF.

Het Britse Eagulls duikt binnenkort de studio in voor de opnames van de tweede plaat, maar maakte dit weekend een kort uitstapje naar België voor twee shows: één in Dour, één in Herk. Mogen we verklappen dat we het op onze zenuwen krijgen van hun hitje ‘Possessed’? Dat we dat enerverend plat, middelmatig, ordinair, kortom strontvervelend vinden? Ja, dat moeten we zelfs, volgens onze deontologische code. Helemaal neutraal stonden we dus niet toe te kijken, zo weet u dat ook meteen. Niettemin: er werd wat nieuw materiaal uitgetest, en dat klonk wat anders. Richting The Smiths. Richting Robert Smith. Visueel volgde Eagulls de Britpop-stijlgids, hoofdstuk hogere middenklasse: gesteven maar openhangend hemdje, foute zonnebril, halfvolle fles wijn, en dansjes zoals alleen houterige, te goed opgevoede Britten die kunnen plaatsen. Qua geluid was het allemaal erg vlak en eenvormig, waardoor alle verantwoordelijkheid op de schouders van de zanger kwam te liggen. Zaten de zanglijnen goed, zoals in de laatste twee nummers, dan werkte het. Maar de rest van de set: dat ging maar door, dat ging maar door, en dat ging maar door. Als we niks voelen, dan voelen we niks.

Mjam, Raketkanon! Dat konden we nu wel gebruiken. En het publiek ook, zo bleek. Groep en publiek weten perfect wat ze aan elkaar hebben: Raketkanon werkt zich in het zweet, is hyper-beweeglijk én blijft tegelijkertijd strak spelen, het publiek kopieert slechts de beweeglijkheid en het resulterende zweet – niemand wilt een strak publiek. En op het einde wordt er nog wat liefde en onzin uitgewisseld. Opvallend: prijsbeest ‘Herman’ kroop opvallend naar voor in de set, en dat bewijst alleen maar dat het viertal met twee uitstekende platen onder de arm meer dan genoeg sterke nummers in huis heeft. Vooral de tweede plaat kwam aan bod, onder meer met ‘Ibrahim’ en het naar Korn lonkende ‘Harald’, en ‘Suzanne’ zat mooi op het einde. Geen gewonden gevallen? Onze Gonzo-fotograaf zag een man stagediven, of eerder Jezus-gewijs over het publiek rechtdoor lopen, tot aan de befaamde paal B2. Maar over het algemeen werd de gevallen medemens sportief rechtgeholpen, zo konden we een aantal keer vaststellen – qua broederlijkheid zat het wel snor, hier.

En dan de drie toppers. Mooi geprogrammeerd, in die volgorde: Meuris, Slowdive en Helmet. Meuris was in vorm zoals weinig mensen ooit in vorm zijn. Met de hulp van een jonge maar geoliede groep baande hij zich een weg door klassiekers en nieuwer werk; zowel Noordkaap en Monza als Meuris zelf kwamen aan bod. De set was goed afgestemd op het publiek: grotendeels een thuispubliek, dat wel, maar ook meer rock ’n roll dan anders. Geen hoempapa-hitjes dus, wel het uitstekende ‘Gigant’ en een fantastisch ‘Een Heel Klein Beetje Oorlog’: “een kort gevecht – het hoeft echt niet lang te duren!” Na de bissen mocht het recentere ‘Omerta’ lekker grooven, waarna een Noordkaap-veteraan studiemeestergewijs – de armen achter de rug gekruist – het podium kwam opwandelen. Hij zorgde voor de mondharmonica in het van Will Tura geleende ‘Arme Joe’. Een voordeel van dat Nederlands: Stijn Meuris bracht zijn bindteksten evengoed door de nummers heen – “Ik ga straks naar Helmet kijken – Arme Joe! Geen geluk voor jou, arme Joe!” Ook de prijs voor beste instrumentenwissel ging naar Meuris: “Ik had mijn micro volgezeverd.” Maar was het goed? Ja, het was goed!

Fijn, dat Slowdive opnieuw live speelt. Fijn, dat ze dat doen voor een gemengd publiek van jong, heel jong en minder jong. En fijn, dat ze dat goed doen. ‘Catch the Breeze’ zat al vroeg in de set, ‘When the Sun Hits’ joeg het publiek van herkenningsapplaus naar milde euforie, en ook ‘Alison’ deed de harten sneller kloppen. De beperkte set van een uur was perfect: geen kans dat de dromerige pop op den duur zou gaan vervelen. Niets gedateerds overigens aan Slowdive, behalve dan in de persoon van de zangeres, die deeltijds zong, deeltijds overbodige ondersteunende gitaarpartijen speelde, en voor het grootste deel van de tijd beaat zat te glimlachen – aah, de zorgeloze tijd van de moderne huisvrouw en Expo ’58! Met aangepaste kledij en al.

En dan werden we bruusk wakker geschud door Helmet: metal qua sound, hardcore qua attitude en indie qua publiek. Ze passeerden al eens in de buurt om ‘Betty’ integraal te spelen en doen dat dit najaar nog eens over in de Verenigde Staten, maar tussendoor en ter ontspanning kwamen ze barbecueën en exclusief spelen op Rock Herk. Voor het eerst trouwens: enkel zijproject Handsome stond hier ooit op de affiche. Maar jongens, wat was dat? Vanaf de eerste noot werd de eerste rechthoek van de tent herschapen in een moshpit, die op tijd en stond lichamen boven de hoofden uitspuwde, verder het publiek in. Ze openden met ‘Role Model’, en er volgde nog meer uit het onverslijtbare ‘Meantime’: een superstrak ‘Ironhead’ en een onvermijdelijk ‘Unsung’ stonden als een huis. ‘Betty’ werd vertegenwoordigd door ‘Wilma’s Rainbow’ en ‘I Know’, en ook het onderschatte ‘Size Matters’ ontbrak niet met (een matig) ‘It’s Easy To Get Bored’ en (een beter) ‘Birth Defect’. Het optreden was zeker niet perfect: Page Hamilton was niet zo goed bij stem en ging daardoor niet altijd voluit, de mix zat in de eerste helft nog niet perfect (te veel bas, te weinig metal), en zeker, niet alle nummers zijn even sterk. Maar dat worden allemaal details als net voor de bissen ‘In the Meantime’ uit de boxen knalt. Man, wat blijft dat een tijdloze klassieker. Een zichtbaar dankbare Hamilton – de hele tent was intussen aan het joelen – kwam terug voor twee bissen: ‘Give It’, opnieuw van ‘Meantime’, en ‘Just Another Victim’, de track die ze met House Of Pain maakten voor de soundtrack bij ‘Judgment Night’. Wat een feestje, wat een feestje. Helmet maakt de ultieme dansmuziek, zeg dat Gonzo (circus) het gezegd heeft.

Ja, Raketkanon, Meuris, Slowdive en Helmet kregen elk de volle aandacht van een hele tent, en speelden een uitstekende show. Tel daar nog de jonge beloften van Maze en Teen Creeps bij, en u kreeg vandaag waar voor uw geld. Het was dan ook bijzonder druk op de wei – al was er een voldoende vlotte doorgang van het ene podium naar het andere, en hebben we nooit langer dan een minuut op onze pintjes moeten wachten.

Achteraf bleek dat de organisatie het bordje ‘uitverkocht’ eindelijk uit de verpakking had mogen halen, en dat weze hen van harte gegund. Na de moeilijke jaren en crowdfunding was het dringend tijd voor nog eens een echte succeseditie. De cijfers spreken voor zich, we kunnen dus alleen maar toevoegen: doe zo voort!

Gezien: Rock Herk, zaterdag 18 juli 2015

Tekst: De Geluidsarchitect

Foto’s: Maarten Timmermans

 

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Rock Herk 2015 - Helmet - (c) Maarten Timmermans
geplaatst:
zo 19 jul 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!