Laveren tussen genres

Gent Jazz telde dit jaar 38.000 bezoekers. Het eerste weekend zorgden Lady Gaga en Tony Bennett voor een stormloop. Het afgelopen weekend trokken Van Morrison en Gregory Porter een recordaantal muziekliefhebbers.

Vrijdag stond in het teken van de giganten. ‘Van the Man’ liep verrassend gesmeerd, de stem van Ginger Baker klonk schor en Flying Horseman ging die dag met de pluimen lopen.

De Britse drummer Ginger Baker is een monument uit zowel de rockgeschiedenis als de jazzscene. Baker richtte, samen met bassist Jack Bruce en gitarist Eric Clapton, anno 1966 de legendarische band Cream op. Nadien leende Baker zijn talent aan diverse bands. Zo speelde of werkte hij samen met: Fela Kuti, Public Image Ltd, Hawkwind, Bill Laswell, Masters of Reality en tourde hij met zijn fusion band Ginger Baker’s Air Force en later met het Ginger Baker Trio (met naast Baker: Charlie Haden (bas) en Bill Frisell (gitaar)). Hij omschrijft zichzelf bij voorkeur als een jazz drummer. Meneer kon zich in het verleden behoorlijk opwinden als hij door critici met rock werd geassocieerd. Baker wordt beschouwd als een van de allergrootste en meest invloedrijke drummers uit de zestigerjaren. Zijn stijl was ongeëvenaard en revolutionair. Bakers gebruik van twee bas drums werd bijvoorbeeld een constante in het metalgenre. Een muziekgenre waar hij zich laatdunkend (‘immediate abortion’) over uit laat. Maar ook The Beatles kenden geen genade in zijn ogen omdat ze ‘geen noot muziek konden lezen’.

In Gent bracht de meesterdrummer een vijfenveertig minuten durende set (zonder de toegift) met zijn Ginger Baker Jazz Confusion. ’75 and still alive’ zei de man met gebroken stem over zichzelf. Baker heeft duidelijk een zwaar leven achter de rug. Drugs, ja. Baker staat tevens niet meteen geboekstaafd als een makkelijk man. Hij is geducht voor zijn woede aanvallen. Zo sloeg hij In de documentaire ‘Beware of Mr. Baker’ de regisseur Jay Bulger een gebroken neus met zijn wandelstok. Zijn woede klonk net niet doorheen zijn krakerige stem toen hij zich liet ontvallen dat hij niet gespaard werd van ongelukken en tegenvallen. ‘Mijn zus werd gisteren opgenomen met kanker’ vertelde hij voor zijn quartet (toepasselijk) het nummer ‘Why’ inzette.

Baker heeft zijn opgekropte woede steeds gekanaliseerd via zijn drumspel. Maar beschikt de man nog over de nodige energie? Toen hij zijn drumstel verliet schoof hij onderuit. Maar achter de drums voelde hij zich duidelijk goed in zijn vel. Tijdens zijn set op Gent Jazz koos Baker regelmatig voor meer rustige nummers. Maar net toen je dacht dat hij aan het indommelen was, gaf Baker flink van jetje. Jawel, het vuur brandt nog steeds hevig. Hij werd bijgestaan door een puike begeleidingsgroep. Percussie ‘and bodyguard’ Abass Dodoo sloeg samen met Baker gensters. De wisselwerking tussen de Ghanees en Baker werkte wel degelijk aanstekelijk. En de uitstekende saxofonist Andy Sheppard lardeerde er bij momenten geïnspireerde solo’s door.

Dwarsligger

Een al even grote dwarsligger als Baker is de in Belfast geboren en getogen Sir George Ivan ‘Van’ Morrison. Als prille tiener beoefende Van Morrison gitaar en saxofoon. Naambekendheid kreeg hij met zijn band Them (1964 – ’66) en hun veelvuldig gecoverde classic ‘Gloria’. De muziek van Van Morrison is niet onder een noemer te brengen. Hij mixt op een eigenzinnige manier poëzie met Keltische traditionele muziek en zijn herdefiniëring van soul, jazz, gospel, R&B, blues, rock, country en folk is uniek. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat muzikanten gaande van: Bono, Elvis Costello en Bruce Springsteen tot Nick Cave, Rickie Lee Jones en Elton John, Van als hun grote inspiratie citeren.

In Gent laveerde hij probleemloos door voornoemde genres. Pakte af en toe zijn gitaar, blies in de saxofoon of begeleidde op mondharmonica. Van Morrison leek zich te vermaken en bleek goed geluimd, er kon zelfs een glimlach vanaf, maar enig contact met het publiek bleef uit. Het leek of de band zich met een ijltempo doorheen de set ploegde. En ja hoor, na anderhalf uur (contractueel vastgelegd?) verliet Van het podium. Hij sloot af met ‘Gloria’ en liet zijn voortreffelijke begeleidingsband nog een tiental minuten verder jammen. Maar Van kwam niet meer terug. Wat er ook van zei: Van Morrison klonk bevlogen en geëngageerd.

Internationale allure

In de garden Stage bracht de Antwerpse groep Flying Horseman die dag een driedelige set. In de eerste set trad Bert Dockx solo op. Hij startte met materiaal uit hun meest recente plaat ‘City Same City’ en eindige met avontuurlijke covers van Joy Division (‘Shadowplay’) en Bob Dylan (A Hard Rain’s A-Gonna Fall’). Dockx bracht in deze eerste set niet alleen schitterend songmateriaal. Hij etaleerde tevens zijn virtuositeit op gitaar. Voor het tweede optreden stond de volledige band op het podium. Flying Horseman pakte de Garden Stage tent meteen in met het zinderende ‘Bitter Storm’; het openingsnummer van hun debuut ‘Wild Eyes’. Een nummer dat, eenmaal beluisterd, niet meer uit je geest te bannen is. Later op de avond, nadat Van Morrison in de coulissen verdween, was het terug de beurt aan de Antwerpenaars. Ze sloten af met hoofdzakelijk nieuw materiaal -de CD komt in het najaar uit.

Ik hoorde na het bisnummer een man tegen zijn maat zeggen dat hij een band met internationale allures aan het werk had gezien. Een dooddoener. Maar eentje met een grote waarheid. Het ogenschijnlijk vlotte en luchtige geëxperimenteer, het verkennen van de grenzen van de rock met fijnzinnige, complex opgebouwde songs (wars van terugkerende refreintjes) reveleerde een groep die grote schoonheid koppelde aan broeierige en overstuurde chaos. De songs van Flying Horseman voelen aan als engelenhaar dat met as in aanraking is geweest. Onderhuidse spanningen explodeerden bruusk in hevige gitaarsolo’s. De algemene sfeer was er een van duisternis, zonder daarom ‘doem’ te klinken. Maar een bepaalde melancholische sfeer, bijwijlen versterkt door het duo Loesje en Martha Maieu op keyboards en (achtergrond)zang, overviel regelmatig het publiek. Zij het een weemoed met weerhaakjes, vinnig en zonder veel tegenspraak gebracht. Bert Dockx & co gingen voor mijn part die dag wel degelijk met de pluimen lopen.

Weinig nostalgie

Gent Jazz 2015 brak op zaterdag nogmaals potten met Neneh Cherry en de innemende présence van Gregory Porter.

Eerste had zichzelf heruitgevonden met de CD ‘Blank Project’ (2014), haar eerste soloplaat sinds ‘Man’ uit 1996. Wie dacht een soort Greatest Hits compilatie voorgeschoteld te krijgen in Gent, was eraan voor de moeite. Neneh Cherry liet weten dat ze met het woord ‘nostalgie’ weinig voeling heeft en dat ze bijgevolg hoofdzakelijk songs uit ‘Blank Project ‘ ging brengen. Vorig jaar deed ze dit ook in de AB Club. Wie de dame toen aan het werk zag, wist dat de periode van ‘Raw Like Sushi’ ver achter haar lag. Neneh Cherry en RocketNumberNIne sloegen me toen behoorlijk uit mijn sokken. De donkere beats en Cherry’s stem die de melodie verzorgde, lieten een verpletterende indruk na. Haar passage op Gent Jazz had dus even indrukwekkend moeten zijn. De intimiteit van een clubconcert is tijdens een festival sowieso zoek. En in Gent hing veel af van de plaats waar je stond. Neneh Cherry startte een beetje aarzelend en leek er precies geen zin in te hebben. Of was ze zich aan het bezinnen? Of zich aan het oppeppen? Naarmate het concert vorderde bloeide Cherry open en haar energie werkte aanstekelijk. Althans bij de eerste rijen. Middenin de tent (aan ‘achteraan’ mag ik niet denken) sloeg de energie niet echt over. Jammer. Want Cherry gaf blijk van durf en stond pittig alle kanten van het podium af te swingen. Velen kwamen om ‘Buffalo Stance’, ‘7 Seconds’ of ‘Manchild’ te horen. ‘Manchild’ ontbrak in de AB Club, maar kreeg in Gent wel een plaats. Haar enige gift aan het festivalpubliek. Zoals in de AB sloot ze ook hier af met een elektronisch totaal verbouwde versie van ‘Buffalo Stance’. Yep! Een madame met verdomd veel kloten aan haar lijf. Tegelijk een dame bij wie het creatieve vuur nog ver van geblust lijkt. Benieuwd wat ze op haar volgende CD zal brengen (voorzien eind dit jaar). Alvast om reikhalzend naar uit te kijken.

Magie

Gregory Porter kwam, zag en overwon. Porter, die dankzij het Grammy winnende ‘Liquid Spirit’ een wereldster werd, kwam als een bijzonder innemende persoonlijkheid over. De warmte straalde van hem uit. Rechtstreeks de tent in. Faut le faire! Porter kwam vrolijk gemutst het podium opgewandeld. ‘The man with the hat’, zoals hij wel eens wordt genoemd. Op zijn glas thee lag een servet. ‘Het zou leuk zijn mocht zijn glas ook met een hoedje bedekt worden’ merkte een collega op.

Vanaf de eerste tekstregel straalde de man magie uit. ‘Dit is een grote tent, maar het voelt alsof ik in een club in Harlem sta’ zei hij. En hij vatte ‘On My Way to Harlem’ aan uit ‘Be Good’, zijn vorige CD. Tijdens ‘No Love Dying’ nodigde hij het publiek uit om op het einde (en enkel op het einde) mee te zingen. Wat spontaan gebeurde. En toen was hij nog maar drie nummers ver, in een set gedomineerd door gospel, jazz en soul. Vol fijnzinnige odes aan grootheden zoals: Marvin Gaye en Nat King Cole. En dan die werkelijk fantastische cover van ‘Papa Was a Rollin’ Stone’….hiermee haalde Porter de volledige tent letterlijk onderuit. Zalig! Op een bepaald moment meende ik zelfs de aanzet van Deep Purples ‘Smoke On The Water’ te horen. Wauw!! Ook zijn band liet zich niet onbetuigd. De stevige solo’s van de saxofonist Yosuke Sato lieten bijtijds de monden open vallen. Maar ook Chip Crawford (piano) en Jamal Nichols (contrabas) vlogen regelmatig aan het improviseren. Gregory Porter komt in maart volgend jaar terug naar België. Niet aan twijfelen. Gaan!

tekst:
Piet Goethals
geplaatst:
di 21 jul 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!