Labelreport: 12th Isle


Glasgows voornaamste label beslaat een breed maar eigenzinnig territorium. 12th Isle bedient hun luisteraar met elektronica uit alle hoeken van het genre, zolang het maar traag is en goed zou klinken in hun buitenaardse wereld. Met een druk 2020 in het vooruitzicht vertellen zij hun verhaal.

‘Fantastische lichaamsbouw,’ zegt de een. ‘Onze ongeëvenaarde bescheidenheid,’ stelt de ander. De heren van 12th Isle noemen hun associaties met het label op. Het is een woensdagavond en zelfs voor Schotse begrippen ongewoon guur, en in de buurtkroeg – rood tapijt, mompelende dronkaards, paardenraces op tv – zitten Stewart Brown, Fergus Clark en Ruaidhri McGhee rond een tafel. Het onderwerp van de avond is namelijk hun collectief – dat na vier jaar en negen succesvolle releases pas écht zijn draai heeft gevonden: ‘2020 wordt ons beste jaar.’

Terwijl buiten de regen tegen de ruiten tikt, valt het de mannen zwaar om een verhaal te vertellen zonder in spot te vervallen. Hun werk getuigt echter van serieuze toewijding en een scherp oor voor overwegend langzame, eigenzinnige elektronische muziek. ‘We hebben nooit een moment gehad waarop we zijn gaan zitten om dit vorm te geven,’ legt McGhee uit. ‘We wilden geen house- of ambientlabel zijn. Juist omdat we precies dit gesprek niet willen voeren,’ voegt hij lachend toe.

Slaapliedje


12th Isle is er echter in geslaagd zich een uithoek van de elektronische muziek eigen te maken. De eerste plaat, ‘Thoughtstream’ van de Russische Dices + AEM Rhythm Cascade, zette de toon: hevig op synthesizer leunende tracks die net zo goed in de club, op de afterparty of als slaapliedje functioneren. Er volgen acht andere releases, zoals RAMZi’s zoveelste hitplaat waarop haar typische ‘twopikal bounce’ te horen is, en het ijzersterke ‘Enginetics & Plasmalterations’ van Best Available Technology. ‘Het heeft even geduurd, maar we hebben de gemene deler van onze muziek gevonden,’ blikt Brown terug. ‘Het was giswerk aan het begin, maar ondertussen lijkt het voorgaande werk te bepalen wat we horen in nieuwe muziek.’

De muzikanten van 12th Isle zijn allemaal geworteld in andere muzikale grond, maar op het label komt hun werk samen in een kalme, vrije vorm. Vertraagde en vervormde zang, klassieke synthesizers en valse dwarsfluitgeluiden zijn allemaal even welkom, en de releases klinken veelal als muzikale schetsen. Niet noodzakelijk imperfect, maar eerder persoonlijk. Niet alleen wordt er op het label een eigenzinnig geluid gedeeld: artistieke visie is een even belangrijk element. ‘Vanaf het begin af aan zijn we geïnspireerd door de ontwerpen van Al,’ wordt onderstreept. ‘Zijn bijdrage aan het label kan niet overdreven worden; zonder hem zou het niets zijn.’ Al White, de grafisch ontwerper, is het vierde lid van 12th Isle – maar laat deze woensdagavond verstek gaan. De albumcovers van zijn hand komen in de scene veel lof toe, en hebben al lang voordat het label 12th Isle begon de toon van het collectief gezet.

Buitenaards


‘Al en ik werkten een paar jaar geleden in een hotel in de Hooglanden,’ legt Brown uit. ‘We kwamen elke maand een weekend naar Glasgow, om te drinken en platen te draaien,’ vervolgt hij met een weemoedige glimlach. De twee wilden een show beginnen bij Subcity Radio, waar Clark destijds programmeur was: ‘Ze waren veel te laat met hun aanmelding, maar stuurden een ellenlang document op, vol esoterische genretags, rare designs en missiestatements. Ik moest ze wel een show geven.’ Niet veel later kwam Clarks clubavond So Weit So Gut tot een einde, en in de vrijgekomen ruimte sprong het nieuwe collectief van de vier mannen; onder de naam 12th Isle.

‘We hadden geen eenduidige visie voor het project, maar Al was in die tijd geobsedeerd door fictieve wereldkaarten en landschappen,’ aldus McGhee. De posters van het collectief spreken tot de Schotse verbeelding: mystieke artefacten, levensvormen in vreemde werelden en mossige rotsen aan buitenaardse waterranden. Het was een stijlbeeld dat zich naar de muziek liet vertalen, en al snel diende de eerste release zich aan. ‘We kregen zonder ernaar op zoek te zijn de muziek van twee vrienden in handen,’ vertelt Clark, ‘en het was nagenoeg direct klaar om uit te brengen.’ Het viertal had door de jaren heen bekendheid verworven in de stad, en Glasgows hardwarewinkel-en-distributeur Rubadub steunde ze graag met productie en distributie. ‘Voordat we het wisten, waren we ineens een label,’ zegt Brown. ‘God zij gedankt voor Rubadub,’ mompelt het trio in zeldzame overeenstemming.

De volgende samenwerkingen kwamen snel tot stand, onder andere via Discogs-vriendschappen en een mp3-ruil op een bruiloftsfeest. ‘Toen waren we al bezig met dingen die nu nog moeten uitkomen,’ zegt Brown, en lijkt zich iets te beseffen. ‘Ik denk dat we misschien minder dingen moeten beginnen, en meer zaken moeten afronden.’ Rondom de tafel wordt geknikt en er klinkt een ‘amen’.

We hoeven godzijdank niet serieus te zijn.

Vriendjespolitiek


‘Waar het uiteindelijk op neer komt, is dat we dit voor onszelf doen. Niemand verdient hier zijn brood mee, dus we hoeven niet serieus te zijn,’ vat McGhee samen. Het is net als de ontwerpen van Al White, voegt hij toe: ‘Het is enerzijds zo gelaagd en rijk aan detail, maar aan de andere kant is zowel de muziek als het visuele aspect zo eigenaardig en onwerkelijk dat het niet serieus hoeft te voelen. Neem bijvoorbeeld ‘Blubber Tottum’ van Cru Servers – die plaat kun je tegelijkertijd hilarisch en zwaarmoedig vinden.’

Het gesprek in de kroeg is van een zelfde aard, en wiegt tussen oprechte woorden en gespeeld antagonisme. ‘Pas,’ antwoordt Clark op de vraag of zij een ideaal publiek voor ogen hebben, ‘ik kom wel terug wanneer je beter materiaal hebt,’ voordat hij richting de bar verdwijnt. Maar evenwel uit het drietal serieuze zorgen over het Schotse nachtleven. ‘Je werkt zo hard om iets nieuws naar de stad te halen, maar niemand komt opdagen omdat Glasgow gewoon geen sterk publiek heeft. Je brandt je eigen geld op. Na twee jaar feesten organiseren eindig je onvermijdelijk in cynisme,’ vertelt McGhee zichtbaar gefrustreerd. Labelbaas zijn kent teleurstellingen. ‘Vriendjespolitiek bedrijven is een noodzakelijk kwaad. Het is en blijft walgelijk, maar je ontkomt er niet aan als je wilt dat je platen op de juiste plekken komen,’ aldus Clark.

Er is echter meer dan genoeg voor 12th Isle om verheugd op vooruit te blikken. Zo is er een weelde aan releases ingepland voor 2020 – waaronder van D.K. en Tarotplane –, en zijn er bevriende muzikanten die dolgraag een tweede plaat op het label willen uitbrengen. Daardoor bevinden ze zich in een luxepositie. ‘Het is een klotemetafoor,’ begint Brown lachend zijn zin, ‘maar we zien onze serie releases als een dj-mix. Je speelt volgens de context die je zelf hebt aangelegd, en we willen naast ons publiek net zo goed onszelf verrassen. Het nieuwe jaar wordt boeiend, dat beloof ik je.’ Wanneer we de kroeg verlaten vraag ik ze om een laatste, vrije bijdrage. ‘Bewaar dat maar voor een dag met mooi weer,’ grijnst Clark, en het drietal verdwijnt om de straathoek.


Dit artikel verscheen eerder in GC #155.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Pataphysical - Periphera (2019)
Best Available Technology - Enginetics & Plasmalterations (2019)
Lo Kindre - Chlorophytum (2019)
RAMZi - Pèze Piton (2017)

Lees meer

Lees meer over Glasgow in GC # 152

Reacties