Rozijnenbrood met te weinig krenten

Niet voor het eerst schommelt KRAAK Festival tussen memorabele optredens en losse flodders, deze editie waren er te veel van dat laatste type. Het aanwezige Gonzo (circus)-eskadron luisterde in Netwerk (Aalst) met een kritisch oor.

Nooit vergeten we de tumultueuze passage van Wolf Eyes op de eerste editie van het KRAAK Festival in 2004, toen nog in Zaal België in Hasselt: een sonische Blitzkrieg met gevaar voor lijf en leden. Zelden zo’n muzikale oplawaai gekregen. Naast sporadische ontdekkingen en regelrechte revelaties gaat het festival vaak evengoed flink de mist in. Tegenover elke knaller (Borbetomagus, Bridget Hayden, Peaking Lights, Kurt Vile) staan er minstens evenveel losse flodders. Bands en artiesten die op papier interessant lijken, blijken vaak niet klaar om op een podium te staan, of ze zijn simpelweg niet goed genoeg. En dan loeren knulligheid en gênante momenten om de hoek. Amateurisme krijgt dan het (zogezegd veel interessantere) etiket dilettantisme op gekleefd. Het zal wel, ja. Gebrek aan instrumentenbeheersing wordt vervolgens weggezet als lo-fi, of godbetert avant-garde. Wij, met ons simpel wereldbeeld, diepen dan eerder omschrijvingen als ‘pretentieuze rommel’ en krachtermen als ‘bullshit’ op. Om een kwartier later toch weer met halfopen mond ons evenwicht zoeken om niet gevloerd te worden. Editie 2015 was niet anders. Op papier een aantal must sees afgewisseld met een paar ontdekkingen die we op ons lijstje hadden aangevinkt.

Kraakfestival Aalst 2015 © Mark Rietveld Diverse duo’s
Een vroeg hoogtepunt kwam er met Neutral. In de beste traditie van Wolf Eyes trok het Zweedse duo – een man en een vrouw (vrouwen leken alvast redelijk goed te zijn vertegenwoordigd op deze editie) – een imposante geluidsmuur op die het beste van Throbbing Gristle soldeerde aan de vroegere kapotte en mishandelde gitaren van Sonic Youth. Een oude bandrecorder op een stoel zorgde voor een duik naar een analoog verleden toen dat soort set-ups nog heel normaal waren. Een trompet zorgde voor een extra onheilspellende laag. Een onwennige podiumprésence resulteerde (on)gewild in een hoge mate van afstandelijkheid en dat leek – voor dit soort muziek – prima te werken. De verwachtingen die werden gecreëerd door de prima lp ‘Grå Våg Gamlestaden’ werden, ondanks de korte set, moeiteloos ingelost.
Voor dit eerste hoogtepunt pikten we nog flarden mee van Mathieu Serruys, een jonge muzikant die in een Vlaamse kwaliteitskrant werd afgeschilderd als de Brian Eno van het land. Nou ja, dat was dezelfde krant die ‘Unknown Pleasures’ van Joy Division nog bestempelde als het debuut van Orchestral Manoeuvres In The Dark. Wat we hoorden was hoe dan ook interessant, maar Serruys’ analoge soundscapes (die hij bracht met onder meer een oude bandopnemer) schreeuwden om een aangepaste setting. Een wit lokaal, dat associaties oproept aan steriele operatiekwartieren in Nazikampen, is nu niet meteen een context waarin wij graag verdwalen in drones vol ruis en hypnotiserende tapeloops. Niettemin hopen we eerstdaags ’s mans album ‘On Germaine Dulac’ op te kunnen pikken.
Kraus dan, een voor ons totaal onbekend Nieuw-Zeelands duo (zanger/gitarist en drumster) dat zo uit hun repetitiehok leek te zijn gewandeld. Hun eerste repetitie welteverstaan. Aangekondigd als een eigentijdse Joe Meek zagen wij vooral een soort White Stripes voor zombies op Prozac. Kijk, ook wij krijgen onaangename jeuk op voor jou onzichtbare plaatsen van gitaarneukers als Steve Vai, maar een minimum aan instrumentbeheersing of gevoel voor timing en melodie lijkt ons wel wenselijk. Wat we zagen en hoorden was zo tenenkrommend dat we hoopten dat het een grap was, dat we iets hadden gemist. Surrealistisch ten slotte was het feit dat een groot gedeelte van het publiek het zich allemaal kritiekloos liet welgevallen. We worden oud, we zijn ongetwijfeld blasé, maar echt?

Kraakfestival Aalst 2015 © Mark Rietveld Een razende Amerikaan
Geen idee wie op het idee gekomen was om Bryan Lewis Saunders aan Razen te koppelen, maar het was een meesterzet. Heel even was het bang afwachten, wanneer Razen onversterkt en uiterst ingehouden aan de set begon, en door zowat elke voetstap op de platen vloer van de Studio overstemd werd. Een concert van Razen dient men te ondergaan met ingehouden adem, van heel dichtbij en zonder al te veel storende elementen, zoals we ze, eind oktober vorig jaar aan het werk zagen in ditzelfde Netwerk, als opener voor Hailu Mergia en Jerusalem In My Heart. Maar toen slaakte Bryan Lewis Saunders, op zijn knieën voor de band, een diepe zucht, om vervolgens zijn waanzin op het publiek los te laten. Even leek het nog dat Saunders gewoonweg erg zenuwachtig was, maar voor we goed en wel doorhadden, ontstak hij in een rant die een analogie trok tussen de planeet Pluto, het Disney-personage met dezelfde naam én de geesten van normale mensen. Tegelijkertijd kregen we bepaald onsmakelijke visuals geserveerd van een niet erg zorvuldig uitgevoerde operatie. Saunders vervolgde met een verhaal over zijn jonge zelf die zich – alleen thuis – perfectioneert in de kunst van de personificatie van een lijk, zodat de ‘bad people’ ‘m niet zouden komen vermoorden, voordat mama dronken thuiskomt. De catch zit in de staart, want Bryan is niet bang meer, tegenwoordig, omdat hij ondertussen zélf tot de ‘bad people’ is toegetreden. Op een bepaald moment nam Kim Delcour plaats achter en boven Saunders, om een paar noten uit zijn schalmei te persen, en het concert het aura van een ritueel te geven. Hier zorgde het daglicht in de spierwitte studio wel voor een aparte sfeer. Razen en Bryan Lewis Saunders waren een tweede hoogtepunt.
De Poolse kunstenaar Konrad Smoleński stelde in Netwerk een megalomane installatie van twee kerkklokken en twee geluidsmuren tentoon. Voor het KRAAK Festival nodigde hij zijn landgenoten van Lotto uit, een trio dat op een sobere manier aan improvisatie deed en zo het angstaanjagende beest dat in de klokken huist liet ontwaken. Hoewel het een optreden was dat je potentieel helemaal mee kon nemen, was de ruimte hier opnieuw de spelbreker: de dwingende opstelling van de installatie, het kunstlicht, het aan- en aflopen van mensen. Doorheen de dag deden de fluitende microfoons, het eigenwijze licht en de ondermaatse lichttechniek, de kille betonsfeer die leek af te stralen op de muzikanten, ons afvragen of Netwerk wel de juiste plaats is voor een festival dat ondergronds, bezwerend en broeierig moet zijn.
Over Vex Ruffin valt weinig te zeggen. Die kreeg een herkansing na de passage in 2013 op Sonic City in De Kreun, maar ook vandaag ging alle nuance van de Stones Throw-platen verloren in een vaak vormeloze beatbrij en duurde het té lang eer de beats echt gingen bedwelmen. Spijtig.

Kraakfestival Aalst 2015 © Mark Rietveld Peper- en zoutloos
Als we van niets weten, geven we het ook toe. Bij deze: van Áine O’Dwyer hadden we nog nooit gehoord. Maar volgens Kraak-huisblad The Avant Guardian had O’Dwyer dus net een puike plaat gereleaset, en dus togen we met hooggespannen verwachtingen richting Studio. Die verwachtingen zwollen nogal een beetje aan wanneer de toegang tot diezelfde Studio keer op keer werd uitgesteld. Eens gearriveerd, mochten we plaatsnemen rond een vierkant van theelichtjes, in een setting gedomineerd door een pittige pepergeur. Wat volgde was zulk een anticlimax dat het op een vreemde manier ook weer een soort hoogtepunt werd. O’Dwyer had het Gentse koor De 2de Adem geëngageerd, voor iets wat het midden hield tussen performancekunst uit de avondschool en experimentele therapie voor gekwetste zielen. Daar kwamen, naast de reeds genoemde peperbolletjes, ook nog wat lucifers, een onhandig uitgevoerde choreografie met houten plankjes, koorzang en een synthdrone aan te pas. Aan attributen geen gebrek. Het wonderlijkste was eigenlijk nog dat er niemand uit het publiek opstond om te roepen dat de keizer geen kleren aanhad. Slechts hier en daar bemerkten we een min of meer onderdrukt gevalletje van slappe lach. Verder onderging iedereen gedwee. Zelf zaten we aan de grond genageld, beduusd door zoveel kwatsch in één performance geconcentreerd.
Young Marble Giants dan. De koddigste der postpunkers zijn al een poos weer bij elkaar voor reünieconcerten, ergens hebben we nog wel een vinylexemplaar steken van ‘Colossal Youth’, het debuut van het Welshe trio Young Marble Giants dat in 1980 verscheen. In tegenstelling tot generatiegenoten kozen de drie voor verstilling en introspectie, in tijden dat postpunk voornamelijk lawaai en testosteron betekende. De tijd is genadeloos en het prille trio van weleer zijn ondertussen grijze vijftigers geworden. Maar sommige dingen zijn niet veranderd, meer bepaald hun onzekere houding op het podium. Alison Stattons fragiele stem kleurde de sound; Philip Moxham en Stuart Moxham beheersten hun instrumenten (bas en gitaar respectievelijk), maar ook hier vulde een hardnekkig aura van knulligheid de zaal. Gedurende het hele concert werden ze als de eerste de beste debutanten geplaagd door technische problemen (iets met de triggers van de elektronische drum). Onbegrijpelijk en onvergefelijk. De vaart was daarmee volledig weg uit een set die sowieso al was opgebouwd uit minisongs. Wereld-minisongs, daar niet van, puntig en slim, maar wel bijna letterlijke clonen van de plaatversies. Charmant misschien allemaal en hun (relatief) beperkte repertoire heeft moeiteloos de tand des tijds doorstaan, maar wij besloten om met de ogen dicht te luisteren, liggend op een bankje, in plaats van getuige te zijn van een onwennige band.

Een rode ski-jas en een hiphopprofessor
Rodion G.A., een pionier van de Roemeense progscene (we verzinnen niks: eind jaren 1960 woei er heel even een liberale wind door Roemenië, waardoor Rodion en zijn vrienden werden blootgesteld aan nogal wat Westerse klanken) stapte het podium op in een rode ski-jas en met de mededeling – in een fijn Roemeens accent – dat hij twintig jaar geleden gestopt was met muziek maken toen zijn moeder stierf. En dat hij de draad weer had opgenomen toen dik een jaar geleden leverkanker bij hem werd vastgesteld. Vervolgens droeg Rodion het eerste nummer op aan alle vrouwen en meisjes in het publiek, wegens 8 maart – Wereldvrouwendag, weet u wel. Qua driedubbele captatio benevolentiae kan dat tellen, natuurlijk.
Kraakfestival Aalst 2015 © Mark Rietveld Anno 2015 bestaat Rodions liveset uit véél bindteksten en Rodion die zijn songs integraal afspeelt van een reel-to-reel bandopnemer. Dat resulteerde in een drie kwartier lange trip langsheen lo-fi Morricone mét DJ Shadow-kraak, psychotische kraut , banghra-zotternij en proto-breakbeat, met altijd nét dat beetje te veel treble. Zo goed als elk nummers werd halverwege onderbroken voor mededelingen à la ‘This is an anthem, made by me, for Belgium’ of onnozeliteiten van het genre ‘the go must show on’. Was het een concert met een hoog ironisch uitlachgehalte en een flinterdunne muzikaliteit? Of was de muziek daarvoor toch te goed en het personage Rodion té authentiek? De discussie woedt nog in de bevoegde Gonzo (circus)-commissie. We hopen hoe dan ook dat Rodion de kanker een gemene trap tussen de benen geeft en nog lang, gelukkig en succesvol mag blijven musiceren.
Yong Yong uit Lissabon was de hiphopprofessor van dienst. Met de spulletjes netjes op een tafel opgesteld voor het podium stond het publiek op ’s mans handen te kijken als studenten anatomie naar een snijtafel. Klonk goed – in onze kop haalden we er Anticon bij – maar ook hier was de setting een anticlimax.
Dat is meteen ook bedje waarin het KRAAK Festival ook dit jaar ziek was: te veel flauwekul, te veel geblaat, goedkope praatjes en knulligheid aan de ene kant, en toch weer die fijne selectie opgeviste krenten. Wil het festival niet ten onder gaan aan incestueuze navelstaarderij is enige zelfreflectie meer dan ooit noodzakelijk. Lukt dat, dan zijn we volgende jaar graag opnieuw van de partij.

Tekst: Serge De Pauw, Stijn Buyst en Sanne Huysmans, met dank aan Marjolein Geraedts
Beelden: Mark Rietveld

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Kraakfestival-Aalst-2015-%C2%A9-Mark-Rietveld-03
geplaatst:
di 10 mrt 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!