Konoyo

Hoewel ik sommige eerdere albums nog steeds zijn beste vind, waardeer ik Tim Heckers voortdurende pogingen om andere, niet voor de hand liggende bronnen in zijn werk te betrekken. Pure ambient/drone/noise is een stijl die inmiddels zo uitgekauwd is, dat ik denk dat zelfs een grootmeester als Hecker moeite zou hebben er nog nieuwe wegen in te vinden.

Op ‘Ravedeath, 1972’ voegde hij een kerkorgel toe, op ‘Virgins’ waren het virginalen (een type klavecimbel) en ‘Love Streams’ verwerkte hij bewerkte koorzang in zijn complexe, soms stormachtige droommuziek. De Canadees zet de traditie nu voort op zijn negende album, ‘Konoyo’. Voor deze plaat maakte hij gebruik van Japanse muzikanten, bedreven in ‘gagaku’, traditionele Japanse hofmuziek.

Samen improviseerden ze een aantal dagen in een boeddhistische tempel, soms op gelijke voet, zoekend naar manier om traditionele instrumenten en synths en sequencers samen te laten vloeien. En soms met Hecker in de rol als na-bewerker, de geluiden vouwend, manipulerend, vervormend. Veel van de nummers hebben een losse structuur; de verschillende delen vloeien langs elkaar, over elkaar heen, om opeens in focus te komen, en dan weer uiteen te drijven. Dat maakt het niet altijd makkelijk om grip te krijgen op de muziek, die elkaar lijkt te hangen van toevalligheden, maar na een paar draaibeurten openbaart zich langzaam een losse, indirecte structuur.

Hecker was voor ‘Konoyo’ (wat zoveel betekent als ‘de wereld is voorbij’) geïnspireerd door gesprekken die hij met een vriend had over ‘negatieve ruimte’ en de banaliteit van steeds verder dicht gesmeerde moderne muziek. Als het Tim Heckers doelstelling was om daar weerwoord aan te geven, om muziek te maken met ruimte, onvoorspelbaarheid en een niet-Westers karakter, dan is hij daar wonderwel in geslaagd.

tekst:
Maarten Schermer
beeld:
TimHecker_Konoyo
geplaatst:
di 11 feb 2020

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!