Jeroen Vandesande
Net dertig is hij geworden, en in tien jaar tijd heeft Jeroen Vandesande een select oeuvre bij elkaar gesmeed. Een beetje tegen zijn zin ziet hij zijn werk gelabeld worden als klankkunst; het bestaat immers uit veel meer dan alleen klank.
Jeroen Vandesande woont en werkt in het huis waar Désiré Van Monckhoven bijna 150 jaar geleden mee de grondslagen van de fotografie legde. Van Monckhoven was chemicus, fotograaf en uitvinder. In het fabriekje achter zijn woning maakte hij fotopapier en verdiende er goed geld mee. Later werd de plek een drukkerij.
Vandaag heeft Vandesande er zijn atelier en wordt er nog even duchtig geëxperimenteerd en gefabriceerd. Van Monckhoven zou ongetwijfeld goedkeurend knikken als hij zag dat techniek en creatie er nog steeds co-existeren, en dat er plaats is voor onderzoek en esthetiek. In zijn laboratorium probeert Vandesande het vreemde fenomeen feedback te temmen, soms zelfs te controleren. In zijn werk verandert feedback van een irritante pieptoon in een rijke wereld die de geluidsbron ontstijgt.
Schoenenkunstenaar
Klankkunst lijkt soms een hoog nerdgehalte te hebben: friemelen aan draadjes en versterkers, ingewikkelde opstellingen en een berg kabels. Heeft Vandesande daar zelf ook last van? “Sommige klankkunstwerken zijn heel esthetisch en ingenieus uitgewerkte fysica-experimenten, anderen zeggen vooral ‘kijk eens hoe ingenieus ik hier geluid uitkrijg’. Bij een deel van de klankkunst is techniek en esthetiek primair. Het is een niche met soms nauwe verwachtingspatronen. Sommige werken gaan over het medium zelf, zoals schilderkunst over verf zou gaan, wat trouwens tijdens bepaalde periodes ook het geval was.”
Komt dat omdat het een heel jong medium is? “Nee, het gebruik van klank als een medium voor expressie is juist erg oud. Het is een van de oudste media die er zijn, het is de manier waarop klankkunst geplaatst wordt binnen de hedendaagse kunst die recent is. Kijk maar naar grotschilderingen: die zijn vaak geschilderd op een plaats waar de grot bijzondere akoestische eigenschappen heeft. Door een klank te maken in de ruimte vond er een goddelijke gebeurtenis plaats waarbij klank en beeld samenkwamen.” Is de fascinatie voor techniek hem dan vreemd? “Werk ik wetenschappelijk? Ja, absoluut. Ik gebruik klank als factor, maar verder ook beeld, mechanica, kleur, licht, ruimtelijkheid, noem maar op.”
Zelf wil hij niet vasthouden aan de specificiteit van het aspect klank. “Toen ik met ‘circuit 02’ met radio’s werkte, werd ik aangesproken op het medium en door een festival meteen als radiokunstenaar betiteld. Dat is opvallend, want een beeldende kunstenaar die met schoenen werkt, zal niet worden bekeken als schoenenkunstenaar.”
Rodin
Zijn eerste werken lijken rauwe experimenten, terwijl recentere installaties opvallen door hun esthetiek. Is dat een proces dat hij heeft doorgemaakt? “Alle werken komen op dezelfde manier tot stand. Nu heb ik waarschijnlijk meer geduld en professionaliteit om ze beter uit te werken. Mijn studenten komen me soms vertellen: ‘Ik heb de hele avond gezocht naar een idee, maar ik heb niets gevonden.’ Rodin heeft met zijn ‘Denker’ de verkeerde impressie gegeven. Ideeën komen voort uit experiment, niet omgekeerd. In het begin toonde ik een stadium in het proces, terwijl wat ik nu tentoonstel al verder gevorderd is in datzelfde proces. Op ‘circuit 03’ kreeg ik een mooie, eerlijke reactie van een curator. Hij zei onder meer: ‘Het had zo mooi niet moeten zijn.’ Ik begrijp dat het voor een geoefende toeschouwer niet per se nodig is, maar mijn visuele keuzes leunen aan bij de klank en het ruimtelijke vlak. Ik pas heel erg op met interactiviteit, ik wil de toeschouwer niet leiden, maar bied de mogelijkheid om een ervaring gewaar te worden. ‘circuit 04’ had de positie van de persoon in de ruimte als uitgangspunt. Mensen gedroegen zich op uiteenlopende manieren, dus was de opzet geslaagd. De manier van ervaren moet zo persoonlijk mogelijk zijn. Hoe gevarieerder die is, hoe eigener en hoe meer de toeschouwer openstaat voor de betekenis van het werk.”
In Vandesandes werk wordt de klank uitvergroot en uit de context gehaald om het onder de aandacht van de zintuigen te brengen. “Dat is bij elke kunstvorm zo. Bijvoorbeeld bij het werk ‘circuit 03’: als de toeschouwer zijn hoofd draait, hoort hij een andere klank. Als kunstenaar wil ik al mijn zintuigen gebruiken. Ik werk bijvoorbeeld graag met mijn handen, ik wil dingen voelen en maken. Ik wil klank niet per se voorop plaatsen, maar eerder gelijkstellen aan het visuele. Voor een visuele samenleving springt de klank er al snel uit omdat de klank minder courant is dan het beeld.”
Homo ludens
Vandesande studeerde aanvankelijk architectuur. “‘In jouw gebouwen zullen mensen doodgaan’, vertelden ze me nadat we een halfuur over een balustrade hadden gediscussieerd. Dus ben ik maar beeldende kunst gaan doen. Het was nooit mijn bedoeling om klankkunstenaar te worden. Dat is stilaan naar boven gekomen. Het begon op mijn slaapkamer toen ik zestien was. Ik experimenteerde op gitaar met effecten en feedback, daarmee begon ik te stapelen en kwam tot iets wat men nu soundscapes zou noemen. Ik speelde in een band maar werd eruit gegooid omdat ik rare dingen deed.
Als puber draait heel je leven om jezelf. Dat is normaal en het moet ook zo. Ik merkte in mijn contact met mensen dat ik problemen had met (visuele) communicatie en empathie. Muziek was voor mij het summum van communicatie en toch liep dat heel vaak mis. Ik heb een enorme interesse gekweekt voor communicatie in het algemeen, met als toepassing communicatie in muzikale performance. Al in mijn thesis had ik het over speltheorie, communicatie in muziek en de homo ludens, de spelende mens. Ik was onder de indruk van ‘Cobra’ van John Zorn, hoe hij een band als spiegel van de maatschappij gebruikte en de codes die tussen mensen bestaan in allerhande contexten symboliseerde. Het werk ‘Pendulum Music’ van Steve Reich had ook een grote impact op mij (verschillende microfoons schommelen heen en weer, onder elk van hen staat een speaker, wat feedbacktonen en faseverschuivingen creëert , sh). Het onderscheid tussen wie speler is en wat het instrument, verdwijnt. Er was één ding dat ik miste bij de opstelling: de vier spelers wisten niet van elkaars bestaan omdat ze niet met elkaar in contact stonden. Zelf heb ik eerst gespeeld met verschillende situaties waarin bepaalde vormen van communicatie werden uitgetest, eerst tussen de spelers, de menselijke uitvoerders, maar later ook door de partituur, de compositie, de ruimte, de opstelling et cetera als speler te zien. Dat was het uitgangspunt voor de ‘circuit’-serie.”
Wolk
“Bij ‘circuit 01’ werden verschillende instrumenten in een no-input mixing gebracht: er was een grafische partituur van verschillende situaties. Het ene moment konden de muzikanten elkaar wegduwen, zoals bij een gevechtssituatie, het andere moment konden ze alleen klank produceren door samen te werken. Persoonlijke keuzes bepaalden hoe ze met de situatie omgingen. Deze opzet werd veruitwendigd in de opstelling: de drie spelers zaten in een driehoek en vormden een gesloten kring. Het was een spel tussen de drie uitvoerders. Het resultaat was enorm veel kabaal. Of dat goed werk was en of het publiek er iets aan gehad heeft, dat is een andere vraag.
In ‘circuit 02’ werd radio gebruikt als perfecte methode voor communicatie. Door een zender aan een radio te koppelen werd er feedback gegenereerd. Het was de klank die ontstond uit de perfectie van communicatie. In dit werk begon ik ruimtelijkheid te gebruiken. In praktijk was het opnieuw enorm veel kabaal. In theorie had ik een netwerk van wegen gemaakt tussen verschillende radio’s. In die setting kreeg de feedback vreemde ruimtelijke eigenschappen. Als je bijvoorbeeld op straat in de richting van het gebouw liep kon je de feedback al horen, en dacht je dat de installatie enorm luid ging zijn, maar zodra je ter plaatse was bleek dit niet het geval. Feedback voelt als iemand waarmee ik samenwerk en waar ik heel weinig controle over heb. De klank had geen directionaliteit meer. Het was een wolk die in de ruimte hing, in plaats van dat het van de radio’s kwam. De klank werd transcendentaal, veel meer dan de logische optelsom van de objecten die haar opwekten. Zoals een taart ook geen som van boter, bloem en eieren is. Op dat moment klopte er iets, het werk zelf heeft me naar ruimtelijkheid gebracht. Naar die uitkomst ben ik later blijven zoeken.”
Achter elk werk van Jeroen Vandesande zit een berg onderzoek, dat voel je aan alles. Hij kent en controleert de ruimte zo goed, maar zijn beheersing treedt eruit terug zodra het werk ontstaat. Het thema van zijn onderzoek is eenvoudig maar fundamenteel. En bovenal: zijn installaties zijn prachtig gestileerd.
Circuit
Het is 2014 en we zijn in een de Hoge Ruimtes van Z33 in Hasselt. Zes doorzichtige plexiglazen buizen hangen van het plafond naar beneden. Geen enkele staat op dezelfde lijn als de andere. Vanuit ongeacht welke positie kun je ze alle zes zien. Hetzelfde geldt voor de hoogte. Ze zijn bewust tegenover de hoge ramen van het gebouw geplaatst. In de ruimte is geen kunstmatig licht, het licht van de zon schijnt door de buizen. In elke buis beweegt een speaker op en neer en genereert daardoor feedback met de microfoon die net onder de buis hangt. De toon in elke buis vormt een ladder naarmate de speaker stijgt of daalt. Dit is het werk ‘circuit 03’ dat in opdracht van Overtoon werd gemaakt.
“Er zijn drie redenen waarom ik gekozen heb voor het plexiglas. Ten eerste klinkt het erg goed. Ten tweede biedt het een visuele houvast: je ziet de relatie tussen beweging en klankprogressie. Ten derde zorgt het ervoor dat je de volledige ruimte kunt blijven beschouwen. Het werk wordt als een kalkpapier over de ruimte gelegd.” De schotten tussen de rol van partituur, componist, speler en instrument vervaagden in dit werk. “Er wordt feedback geboren in de buizen door de constructie van een bepaalde perfecte situatie.” De installatie kon rechtstreeks met joysticks worden bestuurd, maar er was ook een compositie die in de vorm van een grafiek de buizen automatisch aanstuurde.
Anish Kapoor
‘circuit 04’ ten slotte werd gemaakt in Berlijn in opdracht van klankkunstgalerie Singuhr en de Schering Stiftung, een stichting die wetenschap en cultuur bevordert. Opnieuw zes buizen, maar nu zijn ze kleiner en smaller, ze zijn van aluminium, geschilderd in diep mat zwart en hangen horizontaal. Hier wordt het element publiek onderzocht. “Chris Watson is een kunstenaar die ook opnames doet voor natuurdocumentaires. Hij zei dat om het echte geluid te horen, je de apparatuur moet achterlaten. Wanneer je in de natuur wandelt ervaar je de reactie van de natuur op jouw aanwezigheid. Je kunt de werkelijkheid alleen ervaren als je niet aanwezig bent. Dat is natuurlijk onmogelijk. Ik houd erg van het werk van Anish Kapoor. Als ik dat zie, heb ik het gevoel dat het werk over mij gaat. Niet alleen over mijn positie in mezelf en in de wereld, maar ook over hoe ik daar op dat moment ruimte inneem. Ook ‘circuit 04’ gaat over het bewustzijn van jezelf in een ruimte en in een context. Ik wilde de ruimte een stem geven en laten reageren op de positie van de toeschouwer. Hier heb ik voor het eerst ook metingen gedaan, op voorhand de lengte berekend van de buizen om een Em7-akkoord te vormen. Ik heb controle over het mechanisch draaien van de buizen, het aan- en uitzetten van de microfoon in elke buis en het gebruik van een soort octaafklep bovenaan. Opnieuw maakte ik één compositie met deze drie elementen, maar het resultaat is elke keer helemaal anders door de positie van de buizen bij aanvang. En opnieuw is er geen enkele directionaliteit, en ervaar je feedback als een oervorm van klank. Het geluid wordt geboren op de plek zelf en wordt geboetseerd door de omstandigheden.”
Reacties