De jazzcat en een delirium tremens

Muzikanten met een staat van dienst van dertig jaar. Toonkunstenaars die samenwerkten met onder andere Bill Laswell, Lee Ranaldo en Joachim Badenhorst. Dankzij Sound In Motion gaven zij dinsdagavond in Het Bos allemaal het beste van zichzelf. En haalden de afwezigen weer eens hun ongelijk.

Intens, puur en een opgestoken middelvinger naar wie zijn kat stuurde : dat was het optreden van Mars Williams. Als een jazzcat vermomde John Cooper Clarke werkte hij zich alleen en door zijn halfuur durende set. Gezonnebrild, stampvoetend en grauwend tegen zijn intrumenten en altijd gefocust. Geconcentreerd wisselde hij tijdens het eerste stuk rauwe, schrapende en langgerekte uithalen af met meer staccato-passages, en liet hij de stilte zijn werk doen. En matchte hij het zachte gebrom van de –achter de toog verstopte- koelkasten vreemd, maar mooi met de saxklanken van deze Amerikaanse ancien. Toen hij op clarinet aan een tweede compositie begon lonkte hij de eerste minuten een klein beetje naar dixielandjazz maar die vervelde al snel in een door wonderlijke tonen meanderende soundscape. Die daarna oploste in dezelfde, zichzelf steeds weer herhalende patronen ; als Steve Reich saxofoon zou spelen klonk hij misschien als Williams in Het Bos, die avond.
Repetitief, zo klinkt Tandaapushi ook geregeld. Dat kan moeilijk anders want Léo Dupleix, Louis Evrard en Laurens Smet haken hun drum, synths en gitaar aan de grooves ‘n drones-wagen waar Can , Neu en Faust lang geleden in rondbolden. Maar het trio afschilderen als een krautrock groepje is te kort door de bocht: daarvoor schermert er te veel noise en avant-garde door hun nummers. Donkere art rockers zijn dat, die met hun bevreemdende synths, hypnotiserende baslijnen en hakkende drums soms naar Beak verwijzen. Live klonk dit drietal soms strak en afgekloven, soms beoefende ze meer de vrije vorm en gingen ze zelfs een beetje de jazzy toer op. Altijd met straffe gitaarlicks, lekker spacy whoooshs en weirde toetsenpartijen in de hoofdrol. En altijd goed.


Dat waren Alan Licht en Tetuzi Akiyama ook. Zeer goed zelfs ; voorzien van slechts twaalf snaren en een handvol effectpedalen begonnen de twee gitaristen er hoorbaar met heel veel zin aan. Twee tegen elkaar uitgespeelde, dissonante drones maakten er een blues-noise feestje van waarbij Licht verantwoordelijk was voor de zachte puls. En voor de lage tonen zorgde, terwijl Akiyama de hogere voor zijn rekening nam. Aanvankelijk was het dus vooral de Japanner die verantwoordelijk voor de schrille, lawaaierige lagen van de soundscape maar de heren draaiden de rollen geregeld om. Door dat geswitch weefden de heren een knap stereo-effect doorheen hun set. Een set waar soms heel discreet het spook van Lou Reeds ‘Metal Machine Music’ doorheen waarde. Omdat de geluidskunstenaars ook tegen een hoog tempo pendelden tussen luidruchtig en meer ingetogen, bevreemdend en melodieus, was het optreden gevarieerd genoeg om de toeschouwers bij de les te houden. Meer nog : Licht en Akiyama boden een achtbaan van kanken die een heel gamma van indrukken en emoties losweekte. Welke dat waren, dat mocht elke aanwezige voor zichzelf invullen. En werd, toen er alleen nog stilte was, onverbiddelijk met ontwenningsverschijnselen opgezadeld. Een concert als een delirium tremens, dus. En als het zoveelste bewijsstuk dat de Oorstof-reeks van Sound In Motion een belangrijke meerwaarde is voor het Belgische muzieklandschap.
Gezien: Mars Williams + Tandaapushi + Alan Licht & Tetuzi Akiyama – 24 mei 2016, Het Bos, Antwerpen

tekst:
Koen Lauwers
beeld:
Alan Licht - Tetuzi Akiyama in Het Bos - © Mark Rietveld
geplaatst:
vr 27 mei 2016

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!