Reinier van Houdt
Pianist Reinier van Houdt heeft een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd, maar is al jaren het best bewaarde geheim van muzikaal Nederland. Onlangs bracht hij drie albums uit. Terwijl hij het onhoorbare hoorbaar maakt, beweegt hij zich op een eigen pad, geleid door zijn oren.
De wegen van een dolende blik. Zo mag je de titel van het recente soloalbum ‘Paths of the Errant Gaze’ van pianist Reinier van Houdt wel vertalen. Je krijgt de indruk dat hij ronddwaalt met zijn oren als gids. Flarden piano klinken op vanachter een sluier van zachte ruis, terwijl warme dichte klanken als in vertraging links en rechts opwellen uit bruine aarde.
Al luisterend volg je hem op zijn pad. Een bescheiden, droog rammelen en ratelen voegt zich erbij, ongedurige tonen van iets dat een cello lijkt, maar ook een saxofoon zou kunnen zijn. Het klankbeeld vult zich steeds meer, alsof de oren steeds verder opengaan voor alles wat zich in de omgeving van de dolende luisteraar ophoudt. Schurende geluiden, ongerijmde akkoorden van een keyboard, opborrelende bliepjes uit een synthesizer. Akoestische en synthetische klanken bestaan naast elkaar, gaan in elkaar op. Het is een wereld vol klinkend leven, vol detail. Maar steeds is de muziek ingehouden. Geen moment is er sprake van overvoerd raken.
Cage
Hoe recent dit album ook mag zijn, Van Houdt grijpt erin terug naar zijn jeugd, toen hij met cassetterecorders alles opnam wat los en vast zat. “Mijn vader werkte bij een waterschap. Zij hadden van die recordertjes, hele stevige dingen om buiten opnamen te maken. Hij had er twee meegenomen naar huis, om ons daar iets leuks mee te laten doen. Die nam ik iedere dag mee naar school, overal mee naartoe. Daar maakte ik opnamen mee. Lukraak. Later luisterde ik die af om te horen hoe het eigenlijk geklonken had. Vaak hoor je dan zoveel meer. Door het medium zelf. Een microfoon vervormt. Zo’n weergavespeakertje vervormt ook. Dat verandert wat je hebt opgenomen. En daarin zit al muziek, doordat het anders wordt opgenomen en weergegeven dan het voor je oren klinkt. Het werd een standaardpraktijk van mij om daar door knippen en plakken muziek mee te maken.”
“Je probeert te componeren met wat er op dat moment klinkt. Met een vriend maakte ik bijvoorbeeld op alle uren van een dag opnamen bij een kruispunt. Met die verkeersdrones maakten we liggende lijnen. Maar we werkten ook met harde montages. Het waren wel steeds bewuste ingrepen, waarbij we ons door onze oren lieten leiden. Bij schoolfeesten namen we gesprekken van mensen op zonder dat ze het in de gaten hadden. Na afloop hadden we een schat aan informatie om te beluisteren; daar knipten we in, we veranderden de volgorde. Het is fascinerend om mensen in conversatie op te nemen, en dat terug te luisteren. Doordat het loskomt van de oorspronkelijke context, gaat het de fantasie geweldig prikkelen. Net als bij de Franse componist Luc Ferrari, een van de oprichters van de Groupe de Recherches Musicales, die uiterst sensitieve tapecomposities creëerde. Hij maakte met concrete opnamen snapshotjes van een omgeving, en herschiep die tot iets nieuws doordat de context verdween, terwijl de atmosfeer intact bleef. Daardoor gaat je fantasie erop loos, er ontstaat iets heel anders. Het wordt een hoorspel. Ik ging ook partituren maken, een grafische notatie van wat er klinkt. Puur op het gehoor.”
Hij werd muzikaal geïnspireerd door muziek uit die periode, eind jaren 1970. “New wave, ‘rare’ muziek als Throbbing Gristle, later Nurse With Wound, Current 93. Muziek die je eigenlijk niet kunt plaatsen, maar gemaakt door mensen die dat thuis deden met lofi-apparatuur. Die new wavebands waren heel inventief met het creëren van geluid, wat je thuis kon doen met een gitaar of een basgitaar en heel simpele apparatuur. Het was een manier van opnemen die voor doorsnee luisteraars niet kon, die ‘slecht’ klonk. Maar wat slecht klinkt werd juist interessant. Het soort geluid dat je gebruikt is een vorm van componeren.”
Messiaen
Van jongs af aan had Van Houdt al piano gespeeld, later ook les gehad. Aanvankelijk met tegenzin, maar hij kreeg de smaak snel te pakken. Ook al doordat zijn leraar hem bij wijze van uitdaging muziek liet spelen die steeds buiten zijn macht lag. Op eigen houtje ging hij naar de bibliotheek om daar bladmuziek te halen.
Na de middelbare school was de keuze voor een studie aan het conservatorium in Den Haag snel gemaakt. “In Den Haag deed ik toelatingsexamen met stukken die niemand deed, van Olivier Messiaen en John Cage. De commissie vond dat wel interessant, maar vroeg zich af of ik ook de klassieken kon spelen, Chopin en Mozart. Chopin heb ik in het eerste jaar veel gespeeld, daarna Liszt. Hartstikke leuk. Maar die toelating deed ik met de muziek waar ik me op dat moment mee bezighield. Daar ligt ook nu nog de inspiratie van waaruit ik muziek maak.”
“Ik heb wel overwogen om compositie te gaan studeren, maar ik ben daar niet op doorgegaan omdat de manier van noteren die je daar leert heel sterk het soort muziek bepaalt die je noteert. En dat was niet de muziek die ik maakte. Ik zou niet weten hoe ik in notenschrift zou moeten opschrijven waar ik mee bezig was. Dat was meer sonologie. Dat zat toen nog niet in Den Haag. Wel een elektronische studio, maar dat was iets te abstract voor mij. Ik was lofi bezig, en daar hadden ze state of the art apparatuur van die tijd. Wat ik deed was acht cassetterecorders neerzetten met acht verschillende bandjes, en vrienden instrueren wanneer ze welk apparaat moesten aanzetten. Dat nam ik dan op met een microfoon. Ik had nu eenmaal geen multitrack recorder. Maar volgens compositiedocenten was het niks als je het niet kon noteren. Ik vroeg me in die tijd af of dat echt zo was. Is het voor mij interessant om te leren hoe ik moet noteren wat ik nu maak? Maar ik maak toch al wat ik maak? Dat hoeven anderen niet per se te spelen. Als ik het zelf maar kan spelen. Ik zie mijn compositie-activiteit als muziek maken, wat niet te scheiden is van mijn activiteit als musicus. Ik vind het niet interessant om alleen maar partituren uit te voeren; als dat zo zou zijn was ik er heel, gauw mee opgehouden. Die rol van de muzikant heb ik altijd heel erg beperkt gevonden.”
Scelsi
Na het conservatorium richtte Van Houdt zich voornamelijk op muziek van componisten waar hij als uitvoerder een bepalende rol in diende te spelen. Als eerste nam hij de pianosuites van Giacinto Scelsi onder de loep, vervolgens de ‘Vierde Symfonie voor Piano’ van de excentrieke Engelse componist Kaikhosru Shapurji Sorabji. “Ik heb Scelsi gedaan vlak nadat ik van het conservatorium afkwam. Ik kon eindelijk mijn tijd zelf indelen en heel veel tijd besteden aan één ding. En dat werd Scelsi. Al tijdens mijn studie vond ik dat muziek waar ik echt iets mee moest doen, omdat het zo dicht bij de oorspronkelijke inspiratie om muziek te maken komt. De muziek van Scelsi is ontstaan uit improviseren, op een erg geconcentreerde manier. Waarschijnlijk eerst een hele tijd geïmproviseerd op bepaalde ideeën, en die voor zichzelf geperfectioneerd als een meditatie tot het iets bijzonders wordt, een compositie. Dat werd opgenomen, en vervolgens uitgeschreven. Als je het studeert, moet je terug naar de bron waar het vandaan komt: een impuls, alsof je het voor de eerste keer improviseert. Als je dat niet kunt dan ben je alleen maar dingen aan het ophakken in maatdelen en tellen. Je kunt het niet als een doorgeefluik spelen, of als een reproducerende machine. Het heeft iets heel fysieks, op een ongecontroleerde manier. Het doet denken aan Jerry Hunt, een onnavolgbare Amerikaanse componist die in zijn eigen optredens een inventief gebruik van elektronica combineerde met een vertoon van sjamanistische vervoering. Ook bij hem gaat het om het vibreren van iets, iets dat niet in een raster onder te verdelen is.”
Bolletjes
De fascinatie voor Sorabji dateerde al van voor zijn conservatoriumstudie. Van Houdt was op het spoor gezet door een paar voetnoten met wat intrigerende muziekvoorbeelden in een boek dat eigenlijk over andere componisten ging. Hij raakte ervan bezeten, wilde horen hoe dat klonk. Stukje bij beetje vond hij meer informatie. “In die tijd was hij bekend vanwege één stuk, het ‘Opus Clavecimbalisticum’, een monumentaal werk van vier uur. Er was een boek waarin een analyse van het hele stuk werd gegeven – alle thema’s, de opbouw, de inspiratiebronnen. Het was een samenvatting van de muziekgeschiedenis. Allemaal in een componist, een finale afrekening met het hele muziekleven daarvoor. En dan in een idioom dat zo krankzinnig is, en zo harmonisch nieuw. Je hoort Bach, er zit veel contrapunt in. Maar ook Arabische muziek, Ravel, Debussy, impressionistische muziek. Hij was een eenling, iemand die in totaal isolement als een waanzinnige heel lange stukken neerpende. Er zijn wel twintig nog langere stukken. Ik was dat ‘Opus Clav’ op het spoor toen ik hoorde dat een uitvoering van dat stuk door Geoffrey Madge als onderdeel van het Holland Festival op de radio uitgezonden zou worden. Ik heb het opgenomen en heb bepaalde stukken op het gehoor uitgeschreven. Zo ben ik in Den Haag terechtgekomen. Madge gaf daar les.”
Van Houdt pakte het idee om muziek van Sorabji te spelen weer op toen de ontwikkeling van het internet het zoeken naar informatie sterk vereenvoudigde. Zo kwam hij erachter dat er in het Engelse Bath een Sorabji-archief bestaat. Hij regelde een studiebeurs en stelde zich voor de taak om het meer dan 250 pagina’s omvattende manuscript van ‘Symphony Nr. 4’ speelklaar te maken. Het kostte hem vier jaar. “Het was een handgeschreven partituur, ontzettend moeilijk leesbaar. Het zijn geen notenbolletjes maar streepjes, en soms kun je niet zien of dat streepje een E is of een F. En hoe noten boven elkaar staan. Met terugwerkende kracht kun je vanuit wat je zeker weet, thema’s en motieven ontwarren die eerder in het stuk zijn voorgekomen, en kun je foutjes in het ontcijferen rechtzetten. Het is een eindeloos proces. Ik had mezelf opgelegd om per dag een bladzijde te ontcijferen en in te studeren. Ik zat toen in het Maarten Altena Ensemble, en deed met hen projecten tussendoor. Aan Sorabji werkte ik als ik tijd vrij had.”
“Het is muziek die afrekent met de hele muziekgeschiedenis. Een definitief stuk, waardoor ik muziek van daarvoor achter me kon laten. Het is zo dicht dat je geen thema’s meer waarneemt. Als pianist kun je best veel doen met stemvoering, maar als je een zesstemmige fuga maakt en alle registers benut, dan is het bijna ondoenlijk om die lijnen hoorbaar te maken. Uitvoeren is een roes. Het is zulke moeilijke muziek, en je gaat zo veel fouten maken, dat moet je accepteren. Het is menselijk gesproken onmogelijk om precies de noten te spelen die er staan. Je moet dus een muzikaliteit ontwikkelen waarmee het niet meer uitmaakt of je ernaast zit of niet. Het gaat om de impuls, nogmaals. Je moet een betoog, een stroom ontwikkelen in je uitvoering die je door 4,5 uur uiterst complexe muziek sleept.”
Varkens
De muziek die Van Houdt uitvoert, is niet per se complex van structuur. Daarvan getuigen twee recente albums met werk van Walter Marchetti en Michael Pisaro. Marchetti’s ‘Concerto per la mano sinistra in un solo movimento’ bestaat uit verstilde akkoorden en samenklanken waar resonanties bovenuit golven. Bij de uitvoering dient de pianist een geopende zwarte paraplu in de linkerhand te houden.
Net als Sorabji was Marchetti een naam waar Van Houdt al vroeg mee in aanraking kwam. “Bij de eerste elpee van Nurse With Wound zat een lijst met namen die Steve Stapleton, de enige constante naam in dat collectief, van belang vond. Naast Magma en krautrockbands stond daar de naam van Marchetti tussen. Van lieverlee vond ik steeds meer werk van hem. Extreme, radicale stukken. Zo is er een opname waarbij hij een uur lang keien in een waterput werpt. Gek genoeg wordt dat gaandeweg steeds muzikaler. Er is een stuk voor piano en knorrende, krijsende varkens. Het botst, het schuurt, maar het is heel precies in elkaar gezet. Voor je oren ontstaat er een wisselwerking tussen de muziek en de dieren, waarvan je niet weet of die werkelijk is, of voortkomt uit je verbeelding.”
Hij probeerde contact te leggen met Marchetti. Uiteindelijk lukte dat via diens secretaris, en Van Houdt ontving de partituur voor dit ‘Concerto’, dat een paradox belichaamt. Het is geschreven voor de hand die de paraplu omhoog moet houden. “Die paraplu beschermt iets tegen invloeden van buitenaf. Misschien zijn het die stille, breekbare klanken die je speelt. Het doet denken aan het schilderij ‘Les vacances de Hegel’ van René Magritte: een glas water boven op een paraplu. Het zijn tegenstellingen die zich niet laten verenigen tot een synthese. Bij de opname zijn de microfoons heel dichtbij opgesteld, en ik heb uiterst zacht gespeeld. De hamers raken de snaren zachtjes aan. Elk detail is hoorbaar. Ik laat de galm van elk akkoord overlappen met het volgende akkoord. Het lijkt of er steeds een andere akoestiek doorheen schemert.”
Pisaro
Iets vergelijkbaars hebben Van Houdt en Michael Pisaro gedaan bij het opnemen van de stukken voor de drie cd’s van ‘The Earth and the Sky’. Componist en pianist hebben gespeeld met het idee van ruimtelijkheid, en elk stuk is op een andere manier geregistreerd: door microfoons op verschillende plaatsen neer te zetten, door te werken met filtering, door externe klanken toe te voegen aan de muziek die Van Houdt speelt. “We wilden versies creëren die een livebeleving konden benaderen. Volgens Pisaro is er geen objectieve manier om naar muziek te luisteren. De plek waar je je in een ruimte bevindt, bepaalt wat je hoort. Je kunt op cd dus ook geen objectieve luisterervaring recreëren die het stuk als een totaliteit representeert. We hebben verschillende opnametechnieken toegepast. Zo hebben we voor ‘In Distance’ overal in het vertrek rekjes met microfoons opgehangen. In de mix schakelen we tussen de akkoorden van de ene microfoon naar de andere. De akoestiek gaat meespelen. Boventonen veranderen steeds. Soms klinken de akkoorden scherp, dan weer wollig. In ‘The Earth and the Sky’ hebben we naast de piano ook elektromagnetische verschijnselen en geluiden van buiten en binnen het gebouw toegevoegd, en daarmee de hele omgeving betrokken bij de muziek. We zijn nu bezig met een volgende cd rond de Amerikaanse kunstenaar Cy Twombly, waarbij de klanken van de piano veel meer bewerkt en vervormd worden. Daar gaan we deze zomer mee aan de slag.”
Current 93
De uitvoeringen van Sorabji’s ‘Symphony Nr. 4’ leidden tot een samenwerking met David Tibet van Current 93. Tibet vroeg Van Houdt om mee te spelen op ‘I Am the Last of All the Field that Fell’ uit 2014. “Ik volgde zijn muziek al sinds ik op de middelbare school zat. In interviews sprak hij vaak over zijn belangstelling voor Sorabji. Ik heb hem via Facebook gevraagd of hij een opname wilde horen van die symfonie. Hij nodigde me uit om op te treden in het voorprogramma van Current 93 tijdens het Meltdown festival in de Queen Elisabeth Hall in Londen. Het poppubliek was enthousiast. Vanaf dat moment werken we samen. Ik ben nu met hem aan het werken aan een album dat volgend jaar moet uitkomen. Ik stuur muzikanten pianostukken waarmee ze aan de slag moeten op hun eigen instrumenten. Ik lever losse partijtjes, synthesizerklanken, geluiden die ik opgenomen heb. Het klinkt naar ‘Paths of the Errant Gaze’, mijn eerste echte soloalbum.”
Dat album is een voortzetting van wat Van Houdt vroeger met cassettes deed. Een aantal van die opnamen heeft hij ook gebruikt, naast getallenreeksen die door computerstemmen worden uitgesproken. Hij ziet het als een wandeling door zijn persoonlijke wereld. “Dat pad is de steeds veranderende positie van de componist, de luisteraar. Die neemt waar wat zich om hem heen aandient. Het is waarnemen door de oren. De oren genereren muziek door te luisteren. Zo heb ik deze muziek ook gecomponeerd. Ik hoor details die me nog niet eerder opgevallen waren. Die geef ik extra nadruk door er andere geluiden bij te plaatsen. Het is niet iets creëren uit niets. Waarom zou ik dingen uit het niets willen bedenken, als ik al zoveel om me heen hoor? Die impuls, die inspiratie vloeit regelrecht voort uit de reden waarom ik ooit begonnen ben muziek te maken.”
Discografie
Reinier van Houdt – Paths of the Errant Gaze (Hallow Ground, 2016, lp)
Walter Marchetti / Reinier Van Houdt – Concerto per la mano sinistra in un solo movimento (Alga Marghen, 2016, lp)
Michael Pisaro / Reinier Van Houdt – The Earth and the Sky (Erstclass, 2016, cd)
Current 93 – I Am the Last of All the Field that Fell (A Channel) (The Spheres, 2014, lp)
www
reiniervanhoudt.nl
maze.nu
davidtibet.com
Live
06/05, PostX, Gent (postx.be)
13/05, Korzo, Den Haag (korzo.nl)
15/05, Splendor, Amsterdam (splendoramsterdam.com)
02/06, Bimhuis, Amsterdam (bimhuis.nl)
21-22/07, Wonderfeel, ’s Graveland (wonderfeel.nl)
Reacties