R.A.P. Ferreira


Op ‘Bob’s Son’ claimt rapper R.A.P. Ferreira de erfgenaam van dichter Bob Kaufman te zijn. Zijn zevende album is het meest jazzy en eclectische werk uit een intrigerend oeuvre dat onder meerdere noms de plume verscheen. Wat heeft hij met tegendraadse filosofen, lang overleden zwarte schrijvers en godvergeten woonplaatsen? Een portret.

‘Ik wil bekendstaan als iemand die geen reet geeft om de verpakking.’

‘Bob’s Son’ is pas de tweede plaat uitgebracht onder zijn eigen naam, na het vorig jaar warm onthaalde ‘Purple Moonlight Pages’. Beide werken klinken vertrouwd voor wie R.A.P. Ferreira al kende als Milo: ‘art hiphop’ die je op het verkeerde been zet door raps, samples en thema’s die steevast van de platgelopen paden afdwalen. Voor Ferreira is artistieke grensverlegging evident, al grijpt de 29-jarige daarvoor juist naar het verleden voor inspiratie.

Uit ons gesprek leren we dat dat zo zijn redenen heeft: ‘Ik mis vandaag de dag artiesten die geen deel van de samenleving willen zijn.’ Poëzie en filosofie vormen in zijn werk thematisch een rode draad, met titels als ‘Diogenes On The Auction Block’ op het recente album, niet voor niets door Ferreira omschreven als ‘een studiealbum’. Tegelijkertijd hoor je op zijn twee meest recente platen een bevrijding waar hij in gesprek met ons vaak op terugkomt. Dat vertaalt zich in speelsere producties en alledaagse, ongedwongen onderwerpen, zoals het doen van de was terwijl zijn zoontje aandachtig luistert naar zijn geneurie (‘LAUNDRY’ van ‘Purple Moonlight Pages’).

Of hij rapt over havermoutkoekjes, op ‘The Cough Bomber’s Return’ van ‘Bob’s Son’. Ook lijkt het muzikale aspect nu meer te domineren dan zijn albums onder andere aliassen. Ferreira’s rapstem speelt tegenwoordig soms zelfs tweede viool. Wat hij als R.A.P. Ferreira maakt en waarover het precies gaat, hoeft niet in een bepaald keurslijf te passen. ‘Als ik het goed vind, breng ik het uit.’

Volgend jaar wordt hij 30 jaar (‘Voor een rapper ben ik een bejaarde!’), maar wanneer je Rory Allen Philip Ferreira hoort spreken, lijkt hij zowat twee artiestenlevens achter de rug te hebben. Dat zit ’m niet in vermoeidheid of wijsheid, maar vooral in zijn overtuiging dat hij wéét wat een artiest moet zijn. Een grote invloed daarop is het semi-nomadisch bestaan van zijn familie én van zijn grote inspiratiebronnen. Hoe anders kun je een recente verhuizing naar hilbillystad Nashville, Tennessee rijmen met het runnen van een label annex studio annex platenzaak in Biddeford, Maine?

Voor de buitenstaander is R.A.P. Ferreira een op het eerste zicht bonte combinatie van dingen: dichter, producer, labeleigenaar, nomade en bovenal rapper. Zelf zet hij daar geen vraagtekens bij: ‘It’s about taking the space to be your weird ass self.’

Blues

Gevraagd naar zijn volgende stap, antwoordt Ferreira resoluut: ‘Blues.’ Naar eigen zeggen heeft hij een paar nieuwe platen klaar, waaronder ‘perfecte autorijdmuziek’, maar sinds eind vorig jaar draait het voor hem vooral om blues. ‘Ik krijg les van iemand die tot een lange keten van generaties roots-leermeesters behoort,’ vertelt hij. ‘Nu ik ouder word heb ik zin om op een podium te zitten en met mijn gitaar wat verhalen te vertellen.’

De link met zijn verhuizing naar het Zuiden is daarmee snel gemaakt. ‘Deze regio is voor zwarte mensen het land van onze voorouders en daarom wil ik hier zelf een stukje land, waar ik dingen op kan laten groeien,’ vertelt hij, en licht zijn drijfveer om vanuit een dergelijke, onwaarschijnlijke locatie te werken verder toe: ‘Ik wil liever banden aangaan met artiesten die doorhebben dat de muziekwereld doorgestoken kaart is, in plaats van enkel daarover te gaan klagen. Ik hou van de dynamiek waarbij een plek als Nashville representatief is voor de muziekindustrie en daardoor hiphop dus per definitie de underdog is. Witte artiesten zullen hier altijd met de aandacht gaan lopen, je verwacht als zwarte artiest geen cadeaus. Alleen al een rare snuiter zijn is in het Zuiden van de Verenigde Staten moeilijker, er heerst hier meer kameraadschap onder artiesten omdat er in het artiest zijn geen grijs gebied is. Hier zijn artiesten ook écht artiesten omdat je in deze regio daarom sneller bij een bepaalde kern komt: dat artiesten zoals ik uiteindelijk hun stukje van de taart némen. We hebben hier niets te verliezen.’

Privécollectie

Ferreira speelt met voor hiphop vaak minder vertrouwde genres en invloeden. Op ‘Bob’s Son’ staat met het lied ‘redguard snipers’ eigenlijk slechts een half tot driekwart nummer dat meteen aan te duiden is als hiphop. Toch schaterlacht hij om de suggestie dat hij zichzelf zou beschouwen als iets anders dan een hiphopartiest. ‘Ik ben juist de definitie van hiphop! Ik sample alles zelf in mijn kelder, financier alles zelf en volg geen trends. Boven alles ben ik hiphop, daar is dichter zijn slechts onderdeel van. En bovenal: íémand moet nieuwe muziek maken die nét niet op hiphop lijkt, zodat het genre haar grenzen kan verleggen. Ik koloniseer nieuw terrein voor de hiphop.’

Die verruiming van het genre komt terug in Ferreira’s productiewerk onder de naam Scallops Hotel. Zelf stond hij naar eigen zeggen nog niet vaak stil bij het potentieel dat knap gesamplede backing tracks zoals van ‘Skrenght’ (op ‘Bob’s Son’) herbergen. Alle instrumentals op dat album komen van vinylplaten uit zijn eigen platenzaak, waar ook zijn studio zich bevindt.

Deze combinatie maakt Soulfolks Records naar eigen zeggen een soort ‘denktank’. Ook zijn label, Ruby Yacht, wordt vanuit die plek in Biddeford, Maine gerund. Met één album per jaar kan Ferreira de huur van zijn shop in Biddeford makkelijk betalen, wat de zaak het levensbloed van zijn artistieke project maakt. Dat is volgens hem alles wat een rapper-ondernemer moet zijn: zelfvoorzienend muziek kunnen maken. Ondanks zijn verhuizing naar Nashville is de liefde voor Maine niet gestild. In Biddeford worden label, platenzaak en studio nog steeds keurig gerund, met hulp van mederapper Pink Navel, die dichter in de buurt woont.

Ferreira ziet zijn hoofdkwartier als een toevluchtsoord: ‘Je kunt moeilijk een plek vinden in de Verenigde Staten waar meer openheid en puurheid is dan hier. Ken je de hyperbolische tijdkamer uit Dragon Ball Z?’, vraagt Ferreira, daarmee op een in die animatiereeks bestaande plek waar zwaartekracht zwaarder is en waar je, doordat de tijd sneller tikt, meerdere dagen in één Aardse dag kan doorbrengen. ‘Mijn gevoel is vergelijkbaar met dat concept: ik ga erheen om met rust gelaten te worden.’

Dialoog

In de wereld van Ferreira vliegen de alter ego’s je om de oren, maar het bekendste is toch wel Milo. Tussen zijn twee beste albums onder die naam (‘Who Told You To Think??!!?!?!?!’ en ‘Budding Ornothologists Are Weary Of Tired Analogies’) bracht hij samen met Armand Hammer-helft ELUCID in 2018 ‘Nostrum Grocers’ uit. Vorig jaar kreeg Ferreira ook een gastrol op Armand Hammers ‘Shrines’. ‘Ik ben net als hen politiek ingesteld, maar we komen zeker uit twee aparte werelden, mede door het leeftijdsverschil. Waar zij consequent in zijn, is dat ze zowel voor als achter hun teksten hetzelfde zijn, zeggen en doen. Weliswaar is New York een plek waar je dat makkelijk kunt. In Nashville doe je zoiets minder snel,’ stelt Ferreira.

Met Armand Hammer was hij, als corona geen roet in het eten zou hebben gegooid, gaan toeren op het Europese vasteland. ‘In de niet-Engelstalige wereld wordt mijn muziek misschien wel diepgaander beluisterd, maar de reden dat mijn publiek mij daar zo goed aanvoelt, is ironisch genoeg óók de reden dat ik er niet vaak optreed.’ Hij doelt erop dat hij als artiest niet commercieel is ingesteld en ook zo aangevoeld wordt door zijn publiek. Al komt hij graag onze kant op: ‘In pakweg Rotterdam is de dialoog over kunst gewoon gemakkelijker. In de Verenigde Staten wordt er niet nagedacht over rap, terwijl ik niets liever doe dan dat.’

Kierkegaard

Het overboord gooien van Milo als artiestennaam heeft weinig te maken met een nieuwe artistieke invalshoek, maar vooral met persoonlijke evolutie. Volgens hemzelf is die overgang een bevrijding geweest, omdat er nu geen sprake meer is van een masker. ‘Het gaat niet meer om de rapper Milo, maar om de artiest en de persoon die ik ook ben in het echte leven. Ik zing, of ik rap op straat of in de huiskamer over onzin en ik geef vooral niets meer om het bouwen en onderhouden van een specifiek esthetisch imago.’

Ondanks de keuze om onder eigen naam verder te gaan, kunnen we niet om Milo heen. Zo lijkt een lied als ‘Take Advantage Of The Naysayer’ op niets wat in 45 jaar hiphop is uitgebracht. In een YouTube-comment wordt datzelfde lied treffend omschreven als ‘If Earl Sweatshirt read Kierkegaard’. Die liedtitel weet achteraf bekeken misschien wel de breuklijn te vangen tussen een talentvolle maar nog zoekende, vaak onzekere Milo en de rapper die we nu voor ons hebben en zichzelf zonder enige valse bescheidenheid meer dan dope vindt. De periode 2017-2018 vormt het zwaartepunt van zijn ontwikkeling als artiest over zeven platen heen, een discografie die ondanks verschillende aliassen consistent is.

Abomunisme

Met de albumtitel ‘Bob’s Son’ geeft Ferreira blijk van zijn grote voorbeeld. Ferreira is een fervent poëzieliefhebber en dan met name van zwarte auteurs en beatpoëten van ver voor zijn tijd. In dit geval draait het om Bob Kaufman, een relatief onbekend en lastig te peilen artiest. Wellicht wist Kaufman zélf niet waar zijn abomunist manifesto exact voor stond. ‘Het is een reactionaire filosofie waarin je jezelf verplicht om je idealen zo hard na te streven dat je er uiteindelijk abominabel van wordt,’ beschrijft Ferreira, die ook het slotnummer op zijn plaat naar het manifest vernoemde.

Ferreira pretendeert niet dat hij de ‘filosofie’ van het abomunisme helemaal heeft ontrafeld, maar spiegelt zich wel aan de diffuse eigenschappen die in het manifest worden opgesomd. ‘Zeker nu ik werk onder mijn echte naam . Ik wil bekendstaan als een rasechte artiest, iemand die geen reet geeft om de verpakking. Dat is ook wat Kaufman deed: de poëet is een gek, de poëet laat zich beïnvloeden door de stand van de maan en heeft niks met conventies. Tot op het punt dat je geen deel kunt uitmaken van de maatschappij. Kaufman is in die zin mijn patroonheilige.’

Als het over dit onderwerp gaat, worden de vlammetjes in Ferreira’s ogen amper verhuld door zijn zonnebril: ‘Hij is de originele fuck-de-politie-artiest. Witte schrijvers als Kerouac of Ginsberg konden uiteindelijk niet tippen aan wat Kaufman of ook een Ted Jones deden. Kaufman was de echte beat poet, in de zin dat hij ook letterlijk gemept werd door de politie. Ik beschouw mezelf als niets minder dan de zoon van die minder bekende grondleggers. Ik lééf daar vooral ook naar en ‘Bob’s Son’ is een plaat die deze levensstijl viert.’

Protorap

Jazz was cruciaal in Kaufmans werk, iets dat ook zijn weerslag vindt in samples op ‘Bob’s Son’. Jazz fungeerde immers als Kaufmans metronoom en dankzij jazz kon hij zich verhouden tot het ritme van zijn (vaak geïmproviseerde) voordrachten. Het is volgens Ferreira een vorm van protorap die voldoet aan hiphopprincipes als freestylen. Voor hem is een ode aan artiesten als Kaufman de enige verdediging tegen alles wat hij als mainstream ziet. ‘Het beste wat je kunt doen, is goed zijn als artiest en roepen: niet alleen heb ik deze knettergekke shit bedacht, maar de hele artistieke aanloop ernaar begon honderd jaar geleden al, BAM!’

Ferreira heeft een afkeer van artiesten die zichzelf verkopen, zelfs al hebben ze goeie ideeën. ‘Weinig actuele artiesten leven ook echt zoals ze als artiest pretenderen te zijn,’ betreurt hij. Het verklaart waarom Ferreira wars van tijdsvakken een pionier als James Baldwin – die andere nomade – een gastrol geeft op zijn album. Toch is er vandaag één artiest die er voor Ferreira tussen uitsteekt: ‘Het werk van Georgia Anne Muldrow inspireert me ontzettend. Je kunt als artiest makkelijk verbitteren, maar zij slaagt erin om waardigheid altijd voorop te stellen.’

Door de combinatie van zijn strikte invulling van een artiestenbestaan met een non-elitaire houding doet Ferreira haast anachronistisch aan, en maakt hem in sommige opzichten een soort eigentijdse Diogenes. Tegelijk is Ferreira als arthiphopper par excéllence behoorlijk invloedrijk en krijgt hij steeds meer erkenning. Die ambigue positie voelt voor hem dankzij zijn achtergrond natuurlijk aan: ‘Mijn familie is ook de gemeenschap waar ik toe behoor. We opereren als jager-verzamelaars. Als we ergens een missie hebben volbracht, trekken we naar de volgende plek. Voor mij als artiest werkt dit bijzonder goed. Ik ga graag naar plekken waar geen rappers zijn. Rappen is voor mij iets echts, niet een onderdeel van een industrie. Waar ik ook ben, wil ik slagen als rapper. Tot dusver is dat altijd gelukt.’

R.A.P. Ferreira treedt op 29 mei voor de tweede keer op onder zijn eigen naam, via een livestream vanuit de SPACE Gallery in Portland, Maine.


Dit artikel verscheen eerder in GC #163.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

A Toothpaste Suburb (Ruby Yacht, 2014)
So The Flies Don’t Come (Ruby Yacht/The Order Label, 2015)
Who Told You To Think??!!?!?!?! (Ruby Yacht/The Order Label, 2017)
budding ornithologists are weary of tired analogies (Ruby Yacht/The Order Label, 2018)
Nostrum Grocers (Ruby Yacht/The Order Label, 2018)
Purple Moonlight Pages (Ruby Yacht/The Order Label, 2020)

Reacties